Categorieën
Nieuws

Reisbureauregeling btw toepassen zonder stress

Reizen verkopen is een vak. Maar winst houden aan het eind van de rit? Dat lukt alleen als je ook je btw slim regelt. Daar komt de reisbureauregeling bij kijken, ook wel bekend als TOMS. Die regeling bepaalt hoeveel btw je moet afdragen over samengestelde reizen. In theorie lijkt het een eenvoudige oplossing, maar in de praktijk raak je al snel verstrikt in uitzonderingen, grijze gebieden en risico’s. En vergis je niet: zelfs ervaren ondernemers maken hier fouten, vaak zonder het te merken. Tot de naheffing op de mat valt. Of de marge ineens verdampt. In dit artikel laten we je zien hoe je dat voorkomt. Je krijgt zeven concrete controles waarmee je je marge beter beschermt én grip houdt op je btw. Praktisch, herkenbaar en zonder droog geneuzel.

Inhoudsopgave

Waarom dit nú telt voor de reisbranche

Je organiseert een reis naar Italië. Alles klopt: de locaties, het vervoer, de sfeer. De klant is enthousiast, jij tevreden. Totdat je de administratie opent en je afvraagt of je alles wel goed hebt geregeld. Moet je btw rekenen over de hele reissom? Mag je iets aftrekken of juist niet? En hoe ga je om met dat ene deel van de reis dat buiten de EU valt?

Op dat moment stap je in de wereld van de reisbureauregeling. Ook wel TOMS genoemd. Een regeling die je marge stilletjes kan aantasten als je de regels niet precies volgt. Maar wie weet waar je op moet letten, voorkomt fouten en houdt meer over.

Wat is TOMS in gewone taal?

TOMS betekent dat je btw betaalt over de marge, niet over de hele reissom. Die marge is het verschil tussen wat je klant betaalt en wat jij inkoopt aan reisdiensten. Je mag de btw op die inkoopkosten niet terugvragen. Op andere kosten, zoals marketing en kantoor, meestal wel. Op je factuur zet je geen btw-bedrag, maar wel de tekst: ‘bijzondere regeling reisbureaus’. De reisbureauregeling geldt alleen als je op eigen naam verkoopt, als de klant een reiziger is (ook een bedrijf), en als de dienst direct voor die reiziger bedoeld is. Op papier lijkt het duidelijk, maar in de praktijk zie je snel iets over het hoofd.

7 slimme controles die je marge beschermen

1. Verkoop je op eigen naam, of bemiddel je?

Dit lijkt een detail, maar het verschil is groot. Als je op eigen naam verkoopt, val je onder de reisbureauregeling. Bemiddel je alleen? Dan gebruik je de normale btw-regels. En dat verschil telt. Foute etiketten leiden tot foute aangiftes. Soms betaal je te veel, soms te weinig. Beide kosten je geld of leveren risico op.

2. Is je klant een ‘reiziger’?

Veel ondernemers denken dat TOMS alleen voor consumenten geldt. Maar ook een bedrijf, zoals een ander reisbureau, kan als ‘reiziger’ worden aangemerkt. Het gaat erom voor wie de dienst bedoeld is. Niet om wat voor soort klant het is.

3. Welke marge-aanpak gebruik je?

Je mag kiezen: bereken je de marge per kwartaal of per individuele reis? De keuze moet je vastleggen, en geldt dan vijf jaar. Kies je voor de tijdvakmethode? Dan mag je negatieve marges binnen hetzelfde jaar verrekenen. Bij de per-reismethode mag dat niet. Denk dus goed na over wat past bij jouw bedrijf.

4. Heb je EU en buiten-EU goed verdeeld?

Een reis naar Noorwegen is iets anders dan een trip naar Parijs. In de btw maakt dat veel uit. Het deel binnen de EU belast je met 21%. Het deel buiten de EU valt vaak onder 0%. De verdeling moet je onderbouwen met locaties, routes en bijvoorbeeld tickets.

5. Wat regel je zelf, en wat koop je in?

Als je zelf een busreis of hotel verzorgt, valt dat onder de gewone btw-regels. Alleen het deel dat je inkoopt, valt onder TOMS. Splits je aanbod dus duidelijk. Wat doe je zelf? Wat besteed je uit? En hoe verwerk je dat in je administratie?

6. Trek je niet per ongeluk verkeerde btw af?

Je mag de btw op ingekochte reisdiensten niet aftrekken. Die zit namelijk al in je winstmarge, en daarover draag je btw af via de TOMS-regeling. Maar let op: dat geldt niet voor ál je kosten. Uitgaven voor je kantoor, je boekhoudpakket of je marketingcampagne vallen daarbuiten. Daarover mag je btw meestal wél terugvragen. Juist daarom is het belangrijk dat je inkoopfacturen goed zijn gescheiden. Wat valt onder de reisdienst voor de klant? En wat is overhead? Die scheidslijn bepaalt wat je mag terugvorderen en wat niet.

7. Vermeld je de juiste informatie op je factuur en draag je op tijd btw af?

Op je factuur aan de klant mag géén btw-bedrag staan. Maar wél de tekst: “bijzondere regeling reisbureaus”. En let op met vooruitbetalingen. Als de dienst dan al voldoende duidelijk is, moet je de btw misschien al afdragen. Ook al is de reis nog niet begonnen. Mis je dat? Dan ligt een naheffing op de loer.

Praktijkvoorbeelden die je herkent

Concrete situaties zeggen vaak meer dan regels. Daarom hieronder vijf voorbeelden vanuit de reisbureauregeling die je waarschijnlijk herkent of binnenkort zelf tegenkomt.

Rekenvoorbeeld bij de tijdvakmethode

Je verkoopt in het eerste kwartaal reizen voor €25.000 (inclusief btw). De inkoop van die reizen kostte je €20.000. Dat betekent een marge van €5.000. Over dat bedrag bereken je btw: 21/121 van €5.000 is €868. Voor reizen buiten de EU geldt meestal 0%, dus dat deel sluit je uit. Heb je negatieve marges? Die mag je bij deze methode binnen hetzelfde kalenderjaar verrekenen.

Een deels zelf georganiseerde reis

Je regelt een pakketreis van €3.000. Daarin verzorg je het busvervoer zelf en huur je de hotels in. De hotelkosten bedragen €1.800. Je eigen vervoer waardeer je op €545. Dan blijft er €655 over aan marge op de ingekochte reisdiensten. Dat is het bedrag waarover je btw moet afdragen. De rest valt onder de normale btw-regels.

Bestemming buiten de EU: Noorwegen

Je organiseert een reis naar Noorwegen, met ook wat tussenstops in de EU. Dan moet je je marge verdelen. Het EU-gedeelte belast je met 21%, het Noorwegen-gedeelte valt onder 0%. Die verdeling moet je goed onderbouwen: met boekingen, routes en ticketdata. Zonder bewijs geen 0%.

Werk je als bemiddelaar? Dan geldt TOMS niet voor jou

Je werkt als zelfstandig reisadviseur en bemiddelt een Canada-reis voor een grote touroperator. Jij valt dan niet onder de reisbureauregeling, maar onder de normale btw-regels. De touroperator geeft aan dat je je vergoeding moet splitsen: 70% belast met 0%, 30% met 21%. Die verdeling neem je over op je factuur.

Annuleringen en no-shows: verschil zit in het moment

Een klant annuleert vóór vertrek. Dan hoef je géén btw te rekenen over de vergoeding. Maar komt iemand niet opdagen of zeg je pas na aanvang af? Dan wél. De btw hangt dus af van het exacte moment van annuleren. Zorg dat je voorwaarden dat ondersteunen – dat voorkomt discussies bij controle.

Wat als het toch misgaat?

Een onjuiste verdeling tussen EU en buiten-EU-delen, of het onterecht aftrekken van voorbelasting, kan je marge flink aantasten. En de Belastingdienst kijkt mee. Heb je een verkeerde factuur uitgereikt of het verkeerde moment van afdracht gekozen? Dan kan er zomaar een naheffing volgen, met rente én boete. En vergeet niet: de keuze voor je margeaanpak geldt minimaal vijf jaar. Geen ruimte dus om zomaar te wisselen als je erachter komt dat het toch beter anders kon.

Zo helpt CijferAdvies jouw reisbedrijf

We weten hoe weerbarstig de reisbureauregeling kan zijn. Daarom denken we graag met je mee. Soms is een korte blik op je margeberekening al genoeg om rust te brengen in je aangifte. In andere gevallen helpt het om je grootboek slim in te richten, zodat je precies weet welk deel van je omzet onder TOMS valt en wat juist niet. We kunnen meekijken met je facturen of voorstellen doen voor betere contractteksten. En werk je met voorschotten of reiscombinaties? Dan zorgen we voor een heldere onderbouwing. Geen standaardoplossingen, maar maatwerk dat past bij hoe jij werkt. Dat maakt het verschil. Op papier én in je portemonnee.

Wil je weten hoe jouw TOMS-regeling ervoor staat?

Plan een kennismakingsgesprek. We kijken vrijblijvend met je mee en laten je zien waar je kansen en valkuilen zitten. Of het nu gaat om je marge-aanpak, de verdeling tussen EU en buiten-EU of de inrichting van je administratie. Je krijgt altijd een concreet beeld van wat beter kan.

Categorieën
Nieuws

Waarom elke mkb’er beter draait met een financial controller

Als ondernemer weet je: cijfers zijn leidend. Toch worden belangrijke keuzes nog te vaak genomen op basis van gevoel, achterhaalde spreadsheets of rapportages die weken te laat komen. Ondertussen lopen je loonkosten op, moet je sneller schakelen en zit je marge onder de waterspiegel. Geen excuus, maar een wake-up call. Je hebt geen controller in huis. Geen tijd of budget voor een fulltimer. Dus blijf je leunen op de boekhouder of jaarcijfers. Ondertussen mis je de maandelijkse actuele inzichten die je wél had willen hebben. Denk aan rapportages die op tijd komen. Aan realtime inzicht in wat je verdient per product of project. Aan overzicht, ritme en grip. En dat zonder iemand fulltime op de loonlijst te zetten. Via CijferAdvies regel je een interim financial controller die precies doet wat nodig is, wanneer jij het nodig hebt.

Inhoudsopgave

Wat doet een financial controller?

Een financial controller is meer dan een cijfernerd achter Excel. Het is degene die structuur aanbrengt in je financiële huishouding én zorgt dat jij altijd actuele inzichten hebt in je bedrijfsvoering. Maandelijks krijg je inzicht in je winst- en verliesrekening, balans en cashflow. Je ziet niet alleen hoe je ervoor staat, maar ook waar het afwijkt van je begroting — en waar je moet bijsturen.

Ook zorgt de controller dat btw en loonheffing correct worden verwerkt. Dat er interne controles zijn. En dat je cijfers aansluiten op je financieringsaanvragen of eventuele audits. Maar daar stopt het niet.

In het mkb is een controller vaak ook de sparringpartner voor strategische keuzes. Denk aan het forecasten van je cashpositie, het onderbouwen van investeringen of het aanscherpen van je prijsstrategie. En belangrijker nog: het analyseren van je bedrijfsvoering. Wat rendeert echt, en wat lekt er weg?

In gewone taal: een controller laat je elke maand zien waar geld lekt, waar winst zit en waar je kunt bijsturen, voordat je dat merkt in de jaarrekening.

Waarom ontbreekt de financial controller vaak in het mkb?

Veel mkb-bedrijven hebben het idee dat een controller thuishoort in een grootbedrijf met eigen finance-afdeling. Een fulltimer voelt al snel als een te grote stap als je minder dan 250 medewerkers hebt — en dus verdwijnt die rol vaak van de radar.

Daar komt bij: de arbeidsmarkt is krap. Goede controllers zijn schaars én duur. Voor veel mkb’ers is het simpelweg niet haalbaar om iemand in vaste dienst te nemen voor een functie die niet vijf dagen per week gevuld hoeft te zijn.

In plaats daarvan wordt vertrouwd op de accountant of administrateur. Prima voor de jaarrekening, maar daarmee mis je het inzicht dat je maandelijks nodig hebt om goed te sturen. Ondertussen groeien je verplichtingen: btw-aangiftes, loonkosten die stijgen, software-updates, nieuwe regels en een bank die actuele cijfers wil zien. Zonder iemand die dit structureel bewaakt, loop je achter de feiten aan.

Gevolgen van sturen zonder financial controller

Stel: je energiekosten lopen op, maar je tarieven blijven gelijk. Of je btw-aangifte komt eraan terwijl je net krap zit. Misschien ligt je magazijn vol, maar verkoopt de voorraad nauwelijks door. Of een project loopt uit, maar niemand heeft halverwege nog zicht op realisatie of overschrijding.

Fictief voorbeeld: bouwbedrijf De Winter & Zn

Neem bijvoorbeeld bouwbedrijf De Winter & Zn. Ze draaiden ogenschijnlijk prima, tot ze bij de btw-aangifte een flink tekort ontdekten. Een vergeten factuur, een te ruime betaaltermijn, en geen actueel zicht op hun cashflow. Met een controller aan boord was het signaal eerder gekomen en hadden ze simpel kunnen bijsturen, bijvoorbeeld via snellere facturatie of tijdelijk krediet.

Zonder controller mis je zulke signalen. Je blijft hangen in ad-hoc beslissingen, en pas als het spaak loopt, ontdek je wat er al weken scheef zat. Terwijl een controller precies dát voorkomt: inzicht vóórdat het misgaat.

Wat levert het wel op?

Een financial controller levert je vooral rust, inzicht en betere beslissingen. Je ziet in één oogopslag wat écht bijdraagt: welke producten of klanten renderen, waar marge lekt en hoe je daar op kunt sturen. Die inzichten maken het makkelijker om afscheid te nemen van verlieslatende onderdelen of juist méér te doen met wat werkt.

Je voorraad ligt niet langer stil, je inkoop wordt slimmer en je werkkapitaal komt vrij om te investeren. Grote beslissingen voelen minder als gokken: je weet vooraf wat ze je opleveren en waar de risico’s liggen.

En minstens zo belangrijk: je cijfers kloppen. Je hoeft niet te twijfelen aan je onderbouwing richting bank, fiscus of investeerder. Je hebt grip, zonder vaste loonkosten. Een interim financial controller geeft je precies de financiële slagkracht die je nodig hebt, zonder gedoe.

Hoe ziet dat eruit? (voorbeeld van 1–2 dagen per week)

In de eerste weken richt de controller zich op een nulmeting. Het grootboek wordt opgeschoond, de belangrijkste KPI’s worden bepaald (zoals marge, cashflow en omzet per FTE) en je krijgt vaak al meteen zicht op snelle winst: denk aan te late facturen, te lange betalingstermijnen of ontbrekende prijsaanpassingen.

Daarna komt er ritme in je cijfers. Maandafsluiting, dashboards en afwijkingsanalyses worden vaste prik. Je managementteam ontvangt maandelijkse rapportages — overzichtelijk, tijdig en bruikbaar. Niet om op terug te blikken, maar om vooruit te kijken en sneller bij te sturen.

En het mooie is: het blijft flexibel. Heb je tijdelijk meer nodig? Dan schaal je op. Is het rustiger? Dan terug naar de basis. De interim financial controller blijft beschikbaar, precies wanneer jij ‘m nodig hebt.

Waarom nu?

De druk op ondernemers is hoog. De gemiddelde winst in het mkb ligt met 7,6% op een historisch dieptepunt. Tegelijkertijd kampen zes op de tien bedrijven met personeelstekort, terwijl loonkosten blijven stijgen. Het minimumloon is bijvoorbeeld op 1 juli 2025 naar €14,40 per uur gegaan.

Ondertussen worden keuzes complexer. Leveranciers rekenen hogere tarieven, klanten stellen hogere eisen, en banken willen sneller actuele cijfers zien. Wie dan nog stuurt op onderbuik of verouderde rapportages, loopt achter de feiten aan.

Beslissingen moeten sneller. Er is minder tijd voor twijfel, meer noodzaak tot onderbouwde keuzes. Een financial controller geeft je daarbij de inzichten die je nodig hebt, precies op het moment dat het ertoe doet. Geen giswerk, geen vertraging; maar cijfers die je helpen handelen, niet achteraf verklaren.

Oplossing via CijferAdvies

Je wilt grip op je cijfers, maar geen vaste controller op de loonlijst. Dan is een interim financial controller via CijferAdvies de slimste zet. Je haalt precies de expertise in huis die je nodig hebt. Zonder actuele cijfers blijf je sturen in de mist. Met een financial controller zie je helder waar je staat en wat de slimste volgende stap is. Geen ruis, geen vertraging. Alleen scherp zicht en gerichte actie.

Checklist: Is je financiële sturing op orde?

Scoor je 3 of meer keer ja? Dan is het tijd voor structurele control.

Plan een gesprek
Categorieën
Nieuws

Personeelskosten automotive: verlagen of automatiseren?

De werkplaats zit vol auto’s, maar zonder mensen kom je nergens.
In de autobranche woedt een stille strijd: personeel is schaars, duur en lastig te houden. Monteurs zijn gewild, maar steeds moeilijker te vinden. De personeelskosten in de automotive drukken harder dan ooit op de marge. AutoWeek en Aftersales Magazine slaan alarm: het personeelstekort is de rem op groei.

Je staat als ondernemer voor een strategische keuze. Zet je in op slimme technologie om het werk lichter en efficiënter te maken? Of kies je juist voor het versterken van je team met aantrekkelijke voorwaarden?

Beide routes hebben hun waarde – afhankelijk van je situatie, je omzet en je doelen. We leggen ze naast elkaar, zodat jij gericht kunt kiezen.

Inhoudsopgave

Waarom stijgen de personeelskosten in de automotive zo hard?

In de garage telt iedere minuut. En elke extra hand kost geld – letterlijk. Monteurs zijn schaars en worden steeds duurder. Volgens cijfers van BOVAG en het CBS stijgen de arbeidskosten in de autobranche al jaren, met percentages die de inflatie overstijgen. Tegelijkertijd kampen garages met een structureel personeelstekort, vooral bij technisch geschoolde functies.

Een groot deel van de ondernemers zit daardoor gevangen tussen twee minder ideale keuzes: óf je vraagt je bestaande team om structureel over te werken, óf je werft nieuw personeel met hogere lonen, bonussen of andere dure extra’s. Beide knagen aan je winstgevendheid. En ondertussen verwachten klanten nog steeds dezelfde snelheid en service.

Wie niet ingrijpt, loopt vast. Tijd dus om je personeelsbeleid opnieuw onder de loep te nemen. Wat levert écht iets op, op korte én lange termijn?

Route 1: Slimmer werken door automatisering

Wat kun je automatiseren in een garagebedrijf? Meer dan je denkt:

Van de receptie tot de brug, in bijna elke stap van het proces zitten repeterende handelingen. Veel garages zijn ooit begonnen met een papieren planning en handmatig voorraadbeheer, maar dat is allang niet meer nodig. Met slimme tools kun je niet alleen tijd winnen, maar ook beter inspelen op drukte, pieken in de planning en klantverwachtingen. Zelfs kleinere garages kunnen al stappen zetten, zonder meteen een groot softwaresysteem aan te schaffen. Het begint bij overzicht krijgen: waar zitten de meeste dubbelingen, fouten of wachttijd?

Voorbeelden:

  • Werkplaatsplanning: software die automatisch werkorders en personeel matcht.
  • Voertuiginspecties: met apps die monteurs digitaal invullen, direct gekoppeld aan offertes.
  • Klantcommunicatie: automatische updates over voortgang, APK-herinneringen per e-mail of sms.
  • Voorraadbeheer: automatische signalering bij lage voorraadniveaus.

Wat levert het op?

  • Minder administratieve tijd per werkorder.
  • Minder fouten, meer overzicht.
  • Snellere doorlooptijd = meer omzet per FTE.
  • Minder afhankelijkheid van één planner of administratief medewerker.

🔧 Case: Een autodealer in Apeldoorn bespaarde €24.000 per jaar door zijn planningsproces te digitaliseren en één parttimer minder in te zetten.

Kanttekening:

De investering in software moet je eerst kunnen dragen. Niet alleen qua licentiekosten, maar ook qua tijd en implementatie. Daarbij geldt: rommel erin, is rommel eruit. Als je processen nu al onduidelijk zijn, gaan digitale tools die chaos alleen maar versnellen. Automatisering vraagt dus om een stevige basis: duidelijke rollen, gestroomlijnde werkprocessen en een team dat meebeweegt.

Route 2: Je personeel vasthouden met beloningen

Als je liever investeert in je mensen dan in systemen, is dit je pad. Niet iedere garage wil digitaliseren of met dashboards schuiven. Soms draait het juist om het versterken van vakmanschap, betrokkenheid en loyaliteit. Wie zijn team weet te behouden, heeft geen recruitmentkosten en minder uitval — dat telt snel op. Vooral als je al een hecht team hebt, kan belonen effectiever zijn dan automatiseren.

Mogelijkheden:

  • Bonussen op klanttevredenheid of werktempo.
  • Extra verlof- of opleidingsdagen.
  • Flexibele werktijden of vierdaagse werkweek.
  • Leasefiets of reiskostenregeling.

Wat levert het op?

  • Hogere loyaliteit en minder verloop.
  • Meer motivatie (mits goed ingericht).
  • Vaak goedkoper dan een loonsverhoging.

Kanttekening:

Personeelsbeloningen werken alleen als ze aansluiten bij wat je team écht belangrijk vindt. Een leasefiets klinkt goed, maar is weinig waard als je mensen op loopafstand wonen. Ook moet je beloningen consequent blijven toepassen; anders creëer je scheve gezichten. En: meer belonen betekent niet automatisch meer output. Zonder duidelijke doelen of meetbare prestaties blijft het effect beperkt. Kies dus wat past bij jouw cultuur, team en strategie.

Risico’s:

  • Verwachtingen worden snel ‘nieuw normaal’.
  • Je blijft afhankelijk van schaarse mensen.
  • Tijdelijke oplossingen als je kernproces niet schaalbaar is.

🧑‍🚒 Voorbeeld: Een garage in Breda gaf monteurs €100 bonus per maand bij nul klachten. Binnen 3 maanden steeg de klanttevredenheid met 12%.

Wat CijferAdvies voor je kan doen

Wij helpen ondernemers in de automotive met keuzes waar geld in zit – én waar je controle op kunt krijgen. Niet achteraf, maar juist in het moment waarop je keuzes moet maken: investeer ik in personeel of in software? Is dit het juiste moment om te groeien? Moet ik mijn beloningsstructuur aanpassen of eerst mijn processen straktrekken?

Bij CijferAdvies kijken we verder dan de boekhouding. We brengen jouw personeelskosten automotive in kaart, maken inzichtelijk hoeveel directe en indirecte uren je team draait, en vergelijken alternatieven: van extra loonkosten tot slimme automatiseringstools. We helpen je onderbouwd kiezen – met realistische scenario’s, benchmarks en rekenvoorbeelden.

Werk je met veel seizoensdrukte? Dan berekenen we wat flexibele inzet écht kost versus automatiseren. Ben je bezig met uitbreiding? Dan leggen we investeringskosten naast personeelsdruk. Ook helpen we bij softwareselectie, koppeling met je boekhouding en subsidieaanvragen voor digitalisering of scholing.

Zo zorgen we dat jij de juiste route kiest – afgestemd op je doelen, je team én je marge. En vooral: hoe je grip krijgt op je personeelskosten in de automotive, zonder in te leveren op kwaliteit of groei.

Veelgestelde vragen over personeelskosten in de automotive

Wat zijn de grootste kostenposten binnen personeelskosten voor autobedrijven?

De grootste posten zijn brutoloon, sociale lasten, pensioenbijdragen en eventuele overwerk- of bonustoeslagen. Ook kosten voor werving, ziekteverzuim en opleiding worden vaak onderschat.

Als je veel repeterende taken hebt of moeite hebt om personeel te vinden, kan automatisering rendabeler zijn. Zeker als je personeelskosten boven de 40% van je omzet uitkomen.

Vergelijk je loonkosten als percentage van de omzet met branchebenchmarks. Wij helpen je daar graag bij. Richtlijn: boven de 35-40% wordt kritisch.

Ja, onder andere via SLIM-subsidie of regionale fondsen. Wij helpen je uitzoeken waar je recht op hebt en hoe je het aanvraagt.

Dat is vaak de beste combinatie. Slimmer werken én je mensen behouden versterken elkaar. Voorwaarde: duidelijke processen en heldere communicatie.

Categorieën
Nieuws

Einde aan invoervrijstelling onder €150? Wat de nieuwe EU-douaneregeling écht betekent voor jouw webshop

Vanaf 2028 wil de EU een belangrijke douaneregeling aanpassen. De huidige vrijstelling van invoerrechten op zendingen tot €150 staat op de nominatie om te verdwijnen. Let op: we hebben het hier over invoerrechten – niet over btw. Want die is sinds juli 2021 al verplicht bij elk pakket van buiten de EU, hoe goedkoop dat pakket ook is. Die wijziging is dus allang ingegaan. Maar nu komt er een nieuwe golf aan regels op ondernemers af die veel werken met kleine importzendingen. Wat moet je weten? En wat kun je doen om voorbereid te zijn?

Inhoudsopgave

Hoe werkt het nu met btw en invoerrechten?

Om de impact goed te begrijpen, is het handig om eerst naar een voorbeeld te kijken. Stel: een klant bestelt een product van €20 bij een webshop buiten de EU. Wat die klant uiteindelijk betaalt, hangt sterk af van hoe jij als ondernemer je logistiek en afhandeling hebt geregeld.

Situatie

Productprijs

Afhandelingskosten

Btw (21%)

Totaalbedrag

Voor 2021

€20

Geen

Geen

€20

Met IOSS-registratie

€20

Geen (vooraf verwerkt)

€4,20

€24,20

Zonder IOSS – Nederland

€20

€4

€5,04

€29,04

Zonder IOSS – België

€20

€15

€7,35

€42,35

In de oude situatie was een aankoop van €20 vaak ook echt €20 – simpel zat. Maar inmiddels moet er btw worden afgedragen, en zonder goede voorbereiding komen daar ook nog eens extra kosten bij voor afhandeling. In België zijn die kosten bijvoorbeeld veel hoger dan in Nederland.

Zeker als je veel verkoopt of afhankelijk bent van impulsaankopen via platforms, kan dit je marge behoorlijk aantasten. Daarom is het slim om nu al goed naar je processen te kijken. Kleine aanpassingen kunnen een groot verschil maken op je uiteindelijke winst.

Sinds 2021 is de btw-vrijstelling voor zendingen tot €22 vervallen. Dat betekent dat elk pakket van buiten de EU – of het nou €5 of €500 kost – belast is met btw. Voor invoerrechten ligt het anders: die gelden op dit moment alleen voor zendingen met een waarde van meer dan €150. Kleine zendingen zijn dus vrijgesteld van invoerrechten, zolang je netjes btw afdraagt.

Voor een webshop betekent dit: als je bijvoorbeeld telefoonhoesjes van €40 per stuk importeert uit China, betaal je daarover btw, maar geen invoerrechten. Dat maakt het verdienmodel voor veel kleine e-commercebedrijven haalbaar. Maar die balans staat op het punt te kantelen.

Wat wil de EU veranderen – en waarom?

De Europese Commissie wil korte metten maken met de vrijstelling op invoerrechten tot €150. Waarom? Omdat de regeling massaal wordt misbruikt. Jaarlijks worden miljarden pakketjes de EU binnengebracht met onjuiste of kunstmatig lage waardes. In 2024 ging het om meer dan 4,6 miljard pakketjes – waarvan een groot deel afkomstig uit China. Ondertussen moeten EU-ondernemers wél voldoen aan alle regels én betalen ze gewoon invoerrechten en btw. Het speelveld is allesbehalve eerlijk.

Om dat te herstellen wil de EU:

  • Invoerrechten laten gelden voor alle zendingen, ongeacht de waarde
  • Platforms zoals Amazon, Temu of Shein verantwoordelijk maken voor het innen en afdragen van die kosten
  • Strengere eisen stellen aan productdata zoals herkomst en HS-codes

De invoering wordt voorlopig verwacht rond 2028, maar er zijn geluiden dat lidstaten aandringen op een eerdere invoering. Kortom: wie slim is, wacht niet af.

Wat betekent dit voor jouw webshop?

Vooral ondernemers die werken met kleine margeproducten of dropshipping gaan dit voelen. Neem het voorbeeld van telefoonhoesjes van €40: nu betaal je 21% btw, oftewel €8,40. Straks komt daar 5 tot 12% invoerrechten bovenop – en mogelijk een extra handling fee. Tel uit je winst. Of verlies…

Daarnaast krijg je te maken met een zwaardere administratieve last. Want de douane wil niet alleen weten wat er in het pakket zit, maar ook waar het vandaan komt, wat de waarde is, en of de HS-code klopt. Als dat niet klopt, blijft je zending vaststaan – of volgt er een naheffing.

En dan zijn er nog de retouren. Klanten sturen steeds vaker iets terug. Maar als dat pakket opnieuw de grens over moet, kun je opnieuw invoerrechten verschuldigd zijn. De vraag is dan: wie betaalt dat? Jij of je klant?

Wat kun je als ondernemer doen?

Op onze website schreven we eerder al over slim en voordelig importeren voor webshops. Daar vind je praktische tips voor hoe je bijvoorbeeld met fulfilment binnen de EU of dropshipping vanuit Europa slimmer kunt inkopen. Die inzichten worden met deze aangekondigde verandering nóg relevanter. Zie: Slim en voordelig importeren voor webshops

Je hoeft je businessmodel niet overboord te gooien, maar voorbereiden is wél slim. Kijk alvast kritisch naar je inkoopstrategie. Is het mogelijk om via een EU-distributeur te werken of een fulfilmentcentrum binnen Europa? Dan omzeil je de heffingen. Je kunt ervan uitgaan dat ook Chinese bedrijven een fulfillmentcentrum binnen Europa willen. Dat scheelt hun ook geld. 

Zorg dat je administratie op orde is. Denk aan juiste productcodes, duidelijke waardes en correcte herkomst. Regel eventueel een IOSS-registratie als je veel verkoopt aan EU-consumenten. En informeer je klant tijdig over wat deze veranderingen kunnen betekenen voor prijs of levertijd – transparantie voorkomt klachten.

Hoe helpt CijferAdvies jou hierbij?

Wij snappen dat jij vooral bezig wilt zijn met ondernemen – niet met douaneformulieren. En ook niet met eindeloze regeltjes waar je zelf geen grip op hebt. Gelukkig kijken wij verder dan alleen de cijfers. Samen met onze klanten kijken we naar de impact van dit soort regelwijzigingen op het hele bedrijf: van marges tot klantcommunicatie en alles ertussenin.

Als CijferAdvies staan we naast je, maar we doen dat niet alleen. We hebben een netwerk van Associate Partners die elk hun eigen expertise meebrengen. Denk aan Amazon Resellers die precies weten hoe je als verkoper op dat platform slim inspeelt op deze veranderingen. Of logistiek adviseurs die je helpen je leveringsstrategie aan te passen, zonder je hele keten overhoop te gooien. Wij blijven scherp op je btw- en douaneaangiften, en signaleren wanneer een IOSS-registratie zinvol is. Maar we denken ook strategisch met je mee over wat dit betekent voor je bedrijfsvoering op lange termijn.

Wil je weten hoe dit jouw webshop raakt? Of gewoon eens sparren over hoe jij het best voorbereid bent op deze wijzigingen? Neem contact op met je adviseur bij CijferAdvies. Samen brengen we je webshop in stelling voor wat komen gaat.

Veelgestelde vragen over de EU-douanehervorming

1. Gaat de vrijstelling voor invoerrechten onder de €150 echt verdwijnen?

Dat is het voorstel van de Europese Commissie. De bedoeling is om de vrijstelling volledig af te schaffen zodat ook zendingen onder de €150 invoerrechten gaan kosten. Dit is nog niet definitief, maar wordt naar verwachting vanaf 2028 ingevoerd.

Nee. Voor nu betaal je alleen btw bij invoer van goederen onder de €150, geen invoerrechten. Die grens ligt nog steeds op €150.

Btw is een belasting over de verkoopprijs van het product en geldt binnen de hele EU. Invoerrechten zijn heffingen die je betaalt bij de import van producten van buiten de EU. Die zijn afhankelijk van productsoort, waarde en herkomst.

Door nu al kritisch naar je inkoopproces, prijsstrategie en logistiek te kijken. Denk aan het inschakelen van fulfilment binnen de EU of samenwerken met een logistiek partner. Wij helpen je met het doorrekenen van scenario’s en het stroomlijnen van je administratie.

IOSS staat voor Import One Stop Shop. Hiermee kun je btw innen en afdragen bij de verkoop van producten van buiten de EU. Dit voorkomt verrassingen bij je klant aan de deur. Niet verplicht, maar vaak slim geregeld.

Ja. Retouren van producten die eerder geïmporteerd zijn, kunnen bij terugkeer opnieuw worden belast. Zonder goede afspraken of lokale retourpunten kunnen die kosten flink oplopen.

Categorieën
Nieuws

Slim je vermogen sturen met Box 3 in 2025 en voorbereid zijn op 2026

Box 3 verandert, en dat merk je elk jaar weer zodra het nieuws volloopt met nieuwe percentages en regels. Als ondernemer met spaargeld, beleggingen of een tweede woning ontkom je er niet aan. Het nieuwe systeem op basis van werkelijk rendement komt waarschijnlijk pas in 2028, maar dat betekent niet dat je tot die tijd rustig achterover kunt leunen. In 2026 daalt de vrijstelling en stijgt het forfait. Wat nu nog overzichtelijk lijkt, kan straks flink drukken op je vermogen. Wie verder kijkt dan één jaar, ziet dat dit ook gevolgen heeft voor de jaren na 2028. Hier kan een persoonlijk financieel levensplan het verschil maken: je kijkt niet alleen naar de belasting van vandaag, maar stuurt je vermogen zo dat het past bij je doelen voor de komende jaren én bij wat daarna komt.

Inhoudsopgave

Wat was Box 3 ook alweer?

Je hebt het vast vaker gehoord: Box 3 is de plek waar je belasting betaalt over je privévermogen. Maar wat valt daar nou precies onder?

Het gaat om alles wat niet in je onderneming zit. Dus niet je zakelijke bankrekening of je bedrijfsvoorraad, maar wél:

  • Het saldo op je privé spaar- en betaalrekeningen
  • Beleggingen, crypto, aandelen of obligaties
  • Een tweede woning of een pand dat je verhuurt

De Belastingdienst telt op 1 januari je bezittingen en trekt daar je schulden vanaf. Let op: je mag schulden alleen aftrekken als ze boven de drempel van 3.800 euro per persoon uitkomen. En je hypotheek op je eigen woning? Die hoort bij Box 1 en telt dus níet mee.

Wat je overhoudt, heet je belastbaar vermogen. Daar rekent de Belastingdienst een fictief rendement over.  Dus niet wat je echt hebt verdiend, maar wat zij vinden dat je had kúnnen verdienen. En daar betaal je 36% belasting over.

Zit je vermogensmix scheef, dan kan dat flink nadelig uitpakken. Daarom loont het om je persoonlijke vermogenspositie mee te nemen in je financiële planning. En wil je breder kijken dan alleen belasting besparen? Dan is een persoonlijk financieel levensplan misschien iets voor jou. Niet alles draait om cijfers, het gaat erom wat jij met dat vermogen wilt bereiken. Waar werk je eigenlijk naartoe met dit kapitaal? Wat wil je ermee bereiken? Daar begint grip krijgen op je geld pas écht.

Wat verandert er in Box 3?

Je gaat uiteindelijk meer belasting betalen. Belangrijk detail: het maakt niet uit of dat vermogen ‘stilstaat’ of actief rendeert. De Belastingdienst rekent toch met een fictief rendement.

In 2025 gelden deze cijfers:

  • Spaargeld: 1,44 procent
  • Overige bezittingen (zoals beleggingen of vastgoed): 5,88 procent
  • Schulden: 2,62 procent
  • Heffingsvrij vermogen: 57.684 euro per persoon
  • Drempel voor schulden: 3.800 euro per persoon

Heb je een fiscale partner?

Dan mag je de vrijstelling verdubbelen naar 115.368 euro.

Vanaf 2026 verandert dit en dit zijn de verwachtingen: het heffingsvrije vermogen daalt naar 51.396 euro per persoon en het forfait op overige bezittingen stijgt naar 7,78 procent. Je leest het goed: bijna 2 procent erbij.

Waarom doet dit pijn (als je niks doet)?

Stel: je hebt 80.000 euro spaargeld en 30.000 euro in beleggingen. Dan rekent de fiscus met 1,44 procent op je spaargeld en 5,88 procent op je beleggingen. Samen kom je uit op 2.916 euro fictief rendement. Daarover betaal je belasting, na aftrek van het heffingsvrije vermogen.

Gaat dat eerlijk? Niet altijd. Zeker niet als je beleggingen nauwelijks rendement maken en je tóch 5,88 procent moet aftikken. En dat kan in 2026 dus het fictieve rendement van 7,78 procent worden. Dit gebeurt allemaal terwijl ze ondertussen werken aan een systeem op basis van werkelijk rendement. Maar ja, dat gaat waarschijnlijk pas in op 1 januari 2028. 

Wat moet jij nú doen?

1. Bekijk je vermogensmix

Heb je veel belegd vermogen? Dan loont het om een deel om te zetten naar spaargeld. 5,88 procent forfait versus 1,44 is een flink verschil. Let wel op je werkelijke rendement. Slim schuiven, niet blind schuiven. Daarnaast kun je met een persoonlijk financieel levensplan alle mogelijkheden in kaart brengen. Er is meer dan alleen sparen en beleggen mogelijk, maar het moet wel passen bij je doelen en mogelijkheden. 

2. Schulden slimmer inzetten

Heb je een lening van 3.000 euro? Die telt niet mee. Pas vanaf 3.800 euro per persoon gaat je schuld meetellen. Daarboven rekent de fiscus met 2,62 procent. Bereken of aflossen of juist verhogen loont.

3. Verdeel slim met je partner

Door vermogen handig te verdelen kun je het dubbele heffingsvrije bedrag benutten. Een rekenfoutje kost je al snel honderden euro’s.

4. Check je WOZ-waarde en verhuurstatus

Voor een tweede woning gebruik je de WOZ-waarde van 1 januari 2024. Staat die woning verhuurd met huurbescherming? Dan geldt een lagere waarde. Dit kan je duizenden euro’s schelen.

5. Groene beleggingen? Kijk er nuchter naar

In 2025 krijg je nog een vrijstelling van 26.312 euro per persoon. Maar de heffingskorting is minimaal en vanaf 2027 is het feest voorbij.

6. Simuleer 2026 vandaag al

Reken door met de strengere regels van volgend jaar. Kom je in de knel, dan kun je dit jaar nog actie ondernemen.

Voor wie is dit belangrijk?

  • Zelfstandige ondernemers met privébeleggingen
  • DGA’s met vastgoed of beleggingen buiten de BV
  • Ondernemers met een tweede woning
  • Iedereen die op 1 januari vermogen boven het heffingsvrij bedrag had

Voor de duidelijkheid: alleen je privévermogen telt. Heb je geld op de rekening van je eenmanszaak? Dan valt dat in Box 1. Maar staat het op je privérekening? Dan wordt het fiscaal een ander verhaal.

Zo begin je vandaag nog

  1. Verzamel je saldo’s per 1 januari 2025 en je WOZ-beschikkingen
  2. Reken je situatie door met de forfaits van 2025 (1,44%, 5,88%, 2,62%)
  3. Simuleer 2026: 7,78% voor beleggingen en minder heffingsvrij vermogen
  4. Optimaliseer waar nodig: vermogen herverdelen, schulden herschikken, WOZ controleren
  5. Leg je acties vast vóór het einde van het jaar

Hoe helpt CijferAdvies jou?

We maken een persoonlijke Box 3-scan met jouw cijfers per 1 januari 2025. We berekenen het fictieve rendement, simuleren je situatie voor 2026 en laten zien waar je kunt optimaliseren. Geen nattevingerwerk, maar echte cijfers.

Wil je breder kijken dan alleen je belastingdruk?

Dan is Financial Life Planning via onze Associate Partner misschien wat voor jou. Daarmee kijk je niet alleen naar cijfers, maar naar wat jij écht belangrijk vindt. Wat wil je bereiken met je vermogen? Hoe ziet jouw ideale toekomst eruit? Vanuit die vragen helpen we jou om financiële beslissingen te nemen die kloppen – niet alleen op papier, maar ook in je leven.

Een persoonlijk financieel levensplan is er voor ondernemers die meer regie willen over hun tijd, geld en keuzes. En dat begint bij inzicht. Wij zorgen voor de cijfers, onze partner helpt bij het grotere plaatje.

 

Veelgestelde vragen over Box 3

Wanneer krijg je vrijstelling van bezittingen in Box 3?

Niet alles telt mee voor Box 3. Je hoofdverblijf, inboedel, auto, opgebouwde pensioenen, lijfrentes en je zakelijke rekeningen blijven buiten schot. Groene beleggingen zijn deels vrijgesteld, maar die regeling wordt afgebouwd en stopt in 2027. Deze bezittingen tellen soms wel mee in een andere box, zoals je woning in Box 1. Met een helder overzicht voorkom je onnodige belasting en kun je je strategie, bijvoorbeeld via een persoonlijk financieel levensplan, tijdig afstemmen op de regels van 2026 en daarna.

Ook bij verlies rekent de Belastingdienst met een vast percentage aan fictief rendement. In 2025 is dat 5,88 procent en in 2026 wordt dat 7,78 procent. Je betaalt dus belasting over rendement dat je misschien nooit hebt gehad. Juist daarom is het slim om te kijken naar de verdeling tussen spaargeld en beleggingen.

Vanaf de zomer van 2025 kun je via de tegenbewijsregeling je werkelijke rendement doorgeven. Dat klinkt aantrekkelijk, maar je verliest dan wel je heffingsvrij vermogen. Laat ons eerst berekenen of dit voor jou voordelig is.

Crypto valt onder de categorie ‘overige bezittingen’. Dat betekent dat het in 2025 belast wordt tegen 5,88 procent fictief rendement en in 2026 tegen 7,78 procent, ongeacht koersschommelingen.

Staat je tweede woning op 1 januari verhuurd met huurbescherming? Dan mag je rekenen met een lagere waarde. Dit kan een groot verschil maken in je belastingaanslag, mits je het goed vastlegt.

Het heffingsvrij vermogen daalt van 57.684 euro naar 51.396 euro per persoon. Het forfait voor overige bezittingen stijgt van 5,88 naar 7,78 procent. Dit betekent dat je sneller boven de vrijstelling uitkomt en meer belasting betaalt. Vooruit plannen is dus belangrijk, zeker met het oog op het nieuwe stelsel dat vanaf 2028 wordt verwacht.

Categorieën
Nieuws

Crypto en de Belastingdienst vanaf 2026: dit verandert er voor ondernemers

Vanaf 2026 verandert er iets fundamenteels voor ondernemers met crypto. De Belastingdienst krijgt dankzij nieuwe Europese regels (DAC8) direct inzicht in jouw cryptobezit. Of je nu handelt via Bitvavo, Binance of een buitenlandse broker: verbergen werkt straks niet meer. Voor ondernemers die hun administratie op orde hebben verandert er niets, maar voor wie crypto heeft verzwegen kan het pijnlijk worden. Wie slim is, grijpt nú de kans om de boel op te schonen en structureel goed te regelen.

Inhoudsopgave

In één oogopslag: wat jij als ondernemer moet weten

Vanaf 2026 weet de Belastingdienst precies hoeveel crypto je bezit en wat je ermee doet. Via nieuwe Europese regels (DAC8) worden transacties standaard gerapporteerd, óók door buitenlandse platforms. Dat betekent: verstoppen werkt niet meer, en uitstellen wordt duur.

  • Jaarlijkse automatische rapportage van saldo en transacties, ook via buitenlandse exchanges.
  • Vergeten of verzwijgen? Hoge kans op controle en forse boetes tot 300%.
  • Heb je altijd netjes opgegeven? Geen probleem, je bent gewoon goed bezig.
  • Crypto privé? Correct in box 3. Crypto zakelijk? Correct opnemen in je boekhouding.
  • 2025 is het laatste jaar om achterstanden zonder stress recht te trekken.

In dit artikel leggen we uit wat de nieuwe regels betekenen voor jouw praktijk en hoe jij slim kunt blijven ondernemen – met of zonder crypto.

Nieuwe regels voor crypto vanaf 2026

Vanaf 1 januari 2026 worden cryptodienstverleners verplicht om klant- en transactiedata te delen met de Belastingdienst. Deze verplichting vloeit voort uit Europese regelgeving, genaamd DAC8 (Directive on Administrative Cooperation 8), die bedoeld is om belastingontduiking via crypto te bestrijden. Dit raakt ook Nederlandse ondernemers die zakelijk of privé investeren in cryptovaluta.

De verplichting geldt voor alle aanbieders van crypto-activa. Dit zijn exchanges, handelsplatformen, brokers, wallet-providers en andere partijen die cryptotransacties faciliteren. Zij moeten voortaan jaarlijks de volgende informatie rapporteren:

  • Identificatiegegevens van klanten: naam, geboortedatum, woonadres en fiscaal identificatienummer.
  • Gegevens over transacties: aan- en verkopen, omwisselingen van crypto naar fiat en omgekeerd, betalingen boven de 50.000 dollar en het eindsaldo per jaar.
  • Voor bestaande klanten moeten aanbieders uiterlijk 1 januari 2027 een verklaring van fiscale woonplaats hebben vastgelegd.

Niet alleen Nederlandse partijen vallen hieronder. Ook buitenlandse aanbieders zonder vestiging in Nederland moeten gegevens rapporteren als zij Nederlandse klanten bedienen. Volgens Overheid.nl voorkomt dit dat cryptobezitters hun vermogen verstoppen via buitenlandse accounts.

Wat betekent dit voor jou als ondernemer?

In principe staat jouw crypto-bezit los van je ondernemerschap. De nieuwe DAC8-wetgeving richt zich op de verplichting van cryptoplatformen om gegevens door te geven aan de Belastingdienst. De verplichting ligt dus bij de aanbieders, niet bij jou als ondernemer. Maar de consequenties merk jij wél.

Heb je crypto privé? Dan moet je dit opgeven in box 3. Dit blijft ook in 2026 het geval. Verstoppen heeft weinig zin meer, want jouw gegevens komen automatisch bij de fiscus terecht.

Zakelijk crypto aanhouden? Dan geldt de standaard administratieve verplichting die je gewend bent: gewoon netjes opnemen in de bedrijfsadministratie. De DAC8-wetgeving verandert daar niets aan, behalve dat de Belastingdienst makkelijker kan controleren.

Een eenvoudige tip om het jezelf makkelijk te maken: maak elk jaar op 1 januari een screenshot van je volledige crypto-portefeuille. Daarmee bewijs je eenvoudig wat je bezit was op de peildatum voor de belastingaangifte. Dit bespaart je later een hoop uitzoekwerk.

De fiscale behandeling verandert niet, maar de kans om onder de radar te blijven verdwijnt volledig.

Wie in het verleden crypto niet heeft opgegeven, loopt risico. De Belastingdienst krijgt jaarlijks updates over jouw bezit. Navorderingen en vergrijpboetes tot 300% van de verschuldigde belasting zijn geen theoretisch risico meer. Dit bevestigen zowel Taxence als BV Rendement.

Waarom nu al actie ondernemen?

Uit onderzoek van de Europese Commissie blijkt dat Nederland jaarlijks tientallen miljoenen euro’s misloopt door niet opgegeven crypto. Volgens de KvK heeft inmiddels 14% van de Nederlanders crypto-activa. De verwachting is dat de Belastingdienst vanaf 2026 actief gaat controleren, mede doordat ze nu automatisch beschikking krijgen over saldi en transacties.

Ondernemers kunnen beter vóór 2026 schoon schip maken. Vrijwillig corrigeren is altijd goedkoper dan gepakt worden. Daarnaast worden de vragen over crypto in de jaarlijkse belastingaangifte vanaf 2025 uitgebreider, zodat jij alvast kunt wennen aan de nieuwe situatie.

Praktische voorbeelden voor ondernemers

Voorbeeld 1: Een zzp’er heeft sinds 2021 crypto via een buitenlandse exchange. Tot nu toe niets opgegeven. Vanaf 2026 weet de fiscus dit sowieso. Beter is om voor 2025 een suppletie in te dienen en alsnog netjes op te geven in box 3.

Voorbeeld 2: Een MKB-ondernemer belegt via de BV in crypto’s. Zakelijk moet de waarde per 1 januari jaarlijks correct gewaardeerd worden in de jaarrekening. CijferAdvies kan je helpen om dat goed vast te leggen, inclusief een verklaring richting de accountant.

Voorbeeld 3: Een crypto-startup biedt handelsdiensten aan via een platform. Door DAC8 moet dit bedrijf vanaf 2026 klantgegevens verzamelen en jaarlijks rapporteren aan de Belastingdienst. CijferAdvies ondersteunt met de inrichting van deze compliance-processen.

Wat kun je nú al doen?

  1. Maak een overzicht van je crypto-activa, zowel zakelijk als privé. Ken je posities en waarde per 1 januari.
  2. Controleer je aangiftes van voorgaande jaren. Te laat? Overweeg vrijwillige verbetering.
  3. Breng je administratie op orde, zeker als je crypto zakelijk gebruikt of als betaalmiddel accepteert.
  4. Vraag advies aan CijferAdvies om vooraf inzicht te krijgen in je fiscale positie. Voorkomen is goedkoper dan corrigeren.

Zo helpt CijferAdvies ondernemers vooruit

We willen helder zijn: CijferAdvies ondersteunt ondernemers bij het correct verwerken van crypto in hun administratie. Wij adviseren hoe je crypto netjes verwerkt in je aangifte en hoe je voorkomt dat je onnodig risico loopt bij een controle.

Voor DAC8-compliance bij aanbieders, zoals exchanges en brokers, verwijzen wij je door naar gespecialiseerde compliance-partijen. Dat ligt buiten ons directe dienstenpakket.

Waar we je wél bij helpen:

  • We controleren je crypto-administratie, zowel zakelijk als privé.
  • We adviseren over correcte aangifte, inclusief praktische tips zoals de jaarlijkse screenshot van je portefeuille.
  • We ondersteunen bij suppleties en correcties zodat je met een gerust hart verder kunt ondernemen.
  • We zorgen dat je precies weet waar je aan toe bent zonder stress over de Belastingdienst.

Wil jij weten waar je staat? Neem contact op met jouw CijferAdviseur voor een vrijblijvende crypto-quickscan

Categorieën
Nieuws

Luxe rijden, minder belasting betalen: dit is hét moment voor een youngtimer

Rijd je als ondernemer veel zakelijke kilometers en wil je dat doen in een auto met karakter én fiscaal voordeel? Dan is de youngtimer-regeling iets om serieus te overwegen. Hiermee kun je een auto van 15 jaar of ouder op de zaak zetten en flink besparen op de bijtelling. Dat betekent: luxe rijden voor minder geld, zonder in te leveren op comfort of uitstraling.

En laten we eerlijk zijn: een goed onderhouden klassieker op de oprit oogt toch net even anders dan de zoveelste grijze leaseauto. Bovendien is het fiscaal vaak interessanter dan een jong gebruikte auto. In dit artikel leggen we je uit hoe de regeling werkt, waar je op moet letten én welke modellen in 2025 écht de moeite waard zijn. Zodat jij straks niet alleen slim rijdt, maar ook met een glimlach.

Inhoudsopgave

Wat is de youngtimer-regeling?

De youngtimer-regeling is simpel gezegd een slimme fiscale truc voor ondernemers met smaak. Je rijdt een auto van 15 jaar of ouder zakelijk, maar betaalt geen bijtelling over de nieuwwaarde. In plaats daarvan reken je af over de dagwaarde, en dat scheelt serieus geld. Denk: luxe rijden voor het budget van een tweedehandsje.

Voor ondernemers die vaak onderweg zijn en liever een comfortabele, karaktervolle auto rijden dan een doorsnee leasebak, is dit een uitgelezen kans. Auto’s als de BMW 5-serie, Volvo V70 of Audi A6 zijn daardoor ineens verrassend betaalbaar én fiscaal aantrekkelijk.

Wil je weten of dit voor jou interessant is? In dit artikel lees je hoe de regeling werkt, wat de fiscale voordelen zijn en welke modellen in 2025 het populairst zijn onder slimme ondernemers.

Wat is een youngtimer?

Een youngtimer is geen oude auto, het is een goed verhaal op wielen. Technisch gezien gaat het om auto’s tussen de 15 en 25 jaar oud. In de praktijk betekent dat: een voormalige topklasse BMW, Mercedes of Volvo – ooit nieuw voor de prijs van een middenwoning – nu voor een fractie van dat bedrag te koop.

Voor een paar duizend euro rijd je in een auto met leer, comfort, uitstraling én een fiscaal voordeel waar je boekhouder blij van wordt. Kies er wel eentje waarvan de onderhoudshistorie netjes op orde is en laat hem checken door een betrouwbaar autobedrijf. Zo voorkom je verrassingen bij de garage.

Waarom ondernemers massaal voor youngtimers kiezen? Simpel: het rijdt lekker, het oogt professioneel en de fiscale regeling maakt het financieel erg aantrekkelijk. En laten we eerlijk zijn: liever in stijl onderweg, dan onnodig veel bijtellen voor een grijze muis op wielen.

Voor wie is het interessant?

Vooral ondernemers die:

  • regelmatig zakelijk rijden;
  • waarde hechten aan comfort en uitstraling;
  • slim willen omgaan met hun fiscale ruimte.

Let op: de regeling geldt alleen voor auto’s die zakelijk worden gereden en ouder zijn dan 15 jaar. Een recente auto met wat extra kilometers valt dus buiten de boot.

De voordelen op een rij

  • Lage bijtelling: slechts 35% over de dagwaarde.
  • Luxe rijden voor minder: een BMW 5-serie of Volvo V70 uit 2009? Nu wél interessant.
  • Duurzaam: je geeft een auto een tweede leven.
  • Persoonlijk karakter: geen dertien-in-een-dozijn leasebak.

Youngtimer regeling: bijtelling met voordeel

Het klinkt tegenstrijdig: een hoger bijtellingstarief (35%) dan bij nieuwe zakelijke auto’s, maar toch goedkoper uit zijn? Met de youngtimer-regeling werkt het zo. Die 35% geldt namelijk niet over de nieuwwaarde, maar over de dagwaarde van de auto. En dat maakt een wereld van verschil.

Neem een Audi uit 2009 met een oorspronkelijke catalogusprijs van €100.000. De dagwaarde ligt inmiddels ergens rond de €6.000 tot €8.000. Dat betekent dus dat je bijtelling berekend wordt over dat veel lagere bedrag. Tel uit je winst.

Met deze regeling rijd je in een klasse waar je vroeger alleen maar van kon dromen – en dat tegen maandlasten die aanzienlijk vriendelijker zijn dan bij een nieuwe zakelijke auto. En ja, ook volledig elektrische youngtimers vallen onder de regeling. Daarvoor geldt zelfs een bijtellingspercentage van 17%. Al moeten we erbij zeggen: het aanbod is op dit moment nog beperkt.

Meer weten over hoe dit fiscaal voor jou uitpakt? Neem gerust contact met ons op. We rekenen het graag even voor je uit.

Dagwaarde youngtimer bepalen

De fiscale bijtelling voor je youngtimer wordt niet zomaar uit de lucht gegrepen – die wordt gebaseerd op de dagwaarde van de auto. Maar wat is die dagwaarde precies? En belangrijker: hoe bepaal je die op een manier die de Belastingdienst accepteert?

Online rekentools kunnen je een grove schatting geven, maar die stoppen vaak bij auto’s van 15 jaar oud. Voor echt betrouwbare cijfers is een officiële taxatie aan te raden. Die wordt uitgevoerd door een erkende taxateur en levert een rapport op waar je mee kunt aankomen bij de fiscus.

Wil je het simpeler aanpakken? Kijk dan wat soortgelijke modellen kosten bij betrouwbare autohandelaren. De Belastingdienst hanteert als definitie: de prijs die je normaal zou krijgen als je de auto verkoopt. Dus: wat zou jij er vandaag de dag voor neertellen? Dat is de waarde waar je belastingtechnisch mee werkt.

Twijfel je? Laat je auto taxeren. Dat voorkomt vervelende discussies achteraf en geeft je duidelijkheid. Je CijferAdviseur helpt je hier graag bij.

Kosten youngtimer aftrekken van de winst

Rijd je een youngtimer zakelijk? Dan mag je vrijwel alle autokosten van je winst aftrekken: denk aan brandstof, onderhoud, parkeren, tol, de wasstraat en wegenbelasting. Dat betekent: hoe meer zakelijke kilometers, hoe lager je fiscale winst – en dus minder belasting.

Tegelijkertijd betaal je slechts een bijtelling over de (vaak lage) dagwaarde van je auto. Die bijtelling valt in het niet bij de aftrekbare kosten. Je houdt dus netto meer over. Slim geregeld, en helemaal volgens de regels.

Meer weten over welke kosten precies aftrekbaar zijn? Bekijk onze tips over de auto van de zaak.

Normale bijtelling

Even ter vergelijking: rijd je geen youngtimer, maar een nieuwe zakelijke auto? Dan geldt de standaard bijtelling. Voor auto’s met CO₂-uitstoot betaal je 22% over de cataloguswaarde.

Voor elektrische auto’s ligt dat in 2025 iets anders: je betaalt 17% bijtelling over de eerste € 30.000 van de cataloguswaarde, en 22% over het bedrag daarboven. Stel dat je een elektrische auto rijdt van € 50.000? Dan betaal je 17% over € 30.000 en 22% over de overige € 20.000. Dat voordeel geldt voor vijf jaar, gerekend vanaf het moment dat de auto voor het eerst op naam komt. Daarna vervalt het.

De trend is duidelijk: het belastingvoordeel voor elektrische auto’s wordt langzaam afgebouwd. Vanaf 2026 verdwijnt het lagere bijtellingstarief zelfs helemaal. Ook daarom is een youngtimer – zeker voor de liefhebber – het overwegen waard.

Nieuwe auto van de zaak

Een glimmend nieuwe auto van de zaak klinkt aantrekkelijk. Maar vergis je niet: de bijtelling kan flink oplopen. Zeker bij duurdere modellen loopt dat bedrag al snel in de duizenden euro’s per jaar. En dan hebben we het nog niet eens over de afschrijving – de waarde van de auto daalt zodra je de showroom uitrijdt.

Voor je het weet betaal je fors voor het privilege om een nieuwe auto te mogen rijden, terwijl diezelfde uitstraling en comfort ook mogelijk zijn met een fiscaal vriendelijke youngtimer.

Benieuwd hoe het verschil in bijtelling precies uitpakt? Bekijk de rekentool van MKB servicedesk.

Voorbeeldberekening youngtimer

Laten we het concreet maken.

Stel, je overweegt een nieuwe Audi A6 Avant van zo’n € 70.000. Dan betaal je jaarlijks 22% bijtelling over die cataloguswaarde: € 15.400. Je mag daar ongeveer € 8.000 aan afschrijving tegenover zetten, dus houd je € 7.400 aan bijtelling over – nog zonder alle andere kosten mee te rekenen.

Zet dat eens af tegen een youngtimer als de Audi A8 uit 2007. Luxe uitvoering, goed onderhouden, 150.000 km op de teller, aanschafprijs: € 6.000. De bijtelling? 35% van de dagwaarde = € 2.100. Trek daar een afschrijving van bijvoorbeeld € 1.000 van af, dan blijft er € 1.100 aan bijtelling over.

Het verschil? Maar liefst € 6.300. En zit je in de hoogste belastingschijf, dan scheelt je dat netto ruim € 3.000 per jaar. En het mooie is: elk jaar daalt de dagwaarde – en dus ook je bijtelling. Je voordeel groeit dus mee.

Conclusie: als je je fiscale ruimte slim inzet, kan een youngtimer je duizenden euro’s per jaar besparen. En zeg nou zelf – het rijdt ook gewoon lekkerder.

Werkelijk gebruik

Gebruik je je youngtimer zowel zakelijk als privé? Dan moet je als btw-ondernemer elk jaar btw bijtellen voor het privégebruik. Bij een marge-auto geldt standaard een correctie van 1,5% over de oorspronkelijke cataloguswaarde. Dus als jouw auto destijds € 45.000 heeft gekost, dan tel je jaarlijks € 675 op bij je af te dragen btw.

Maar: het mag ook anders. Je kunt ervoor kiezen om het werkelijke privégebruik te berekenen. Dat kan gunstiger uitpakken, zeker als je auto vooral zakelijk wordt ingezet. Let wel: voor de btw telt woon-werkverkeer ook als privé.

Meer details over deze btw-correctie, inclusief hoe je dat doet als je youngtimer wél btw-belast is, vind je op de site van de Belastingdienst. Of beter nog: vraag het even aan je CijferAdviseur. Dan weet je zeker dat je goed zit.

Youngtimers voor 2025

Elk jaar wordt een nieuwe groep auto’s 15 jaar oud, en dus interessant voor de youngtimer-regeling. In 2025 zijn auto’s uit bouwjaar 2010 aan de beurt. Dat betekent: luxe modellen met moderne techniek én fiscaal voordeel. Een greep uit de leukste opties:

MERK EN MODEL BOUWJAREN YOUNGTIMER IN 2025
Alfa Romeo Giulietta 2010-2014 2010
Audi A8 D4 4-deurs, Sedan 2010-2017 2010
BMW 5-serie F10 4-deurs, Sedan 2010-2016 2010
Citroën DS3 2010-2015 2010
Jaguar XJ X351 2010-2019 2010
Mercedes-Benz E-klasse (W212) Sedan 2010-2016 2010
Mercedes-Benz CLS (C218) 2010-2014 2010
Mini Countryman 2010-2016 2010
Peugeot RCZ 2-deurs, Coupé 2010-2015 2010
Saab 9-5 NG 4-deurs, Sedan 2010-2011 2010
Toyota Land Cruiser 5-deurs, SUV 2010-2014 2010
Volkswagen Touareg II SUV 2010-2018 2010
Volvo S60 II 4-deurs, Sedan 2010-2018 2010
Volvo V60 I 5-deurs, Stationwagon 2010-2018 2010

Deze modellen combineren vaak een hoog uitrustingsniveau met een degelijke bouwkwaliteit. Kies wel voor een exemplaar met een kloppende historie en bij voorkeur van de eerste eigenaar – dat maakt het fiscaal en technisch nog aantrekkelijker.

Wat is de toekomst van de youngtimer regeling?

Dat is nog niet duidelijk. De klimaatdoelstellingen zijn wel duidelijk: in 2030 moet de CO2-uitstoot zo’n 55% minder zijn ten opzichte van 1998. Om die reden gaat het huidige systeem voor motorrijtuigenbelasting op de schop. Vanaf 2030 gaan automobilisten betalen naar gebruik om een bewuster gebruik van de auto te stimuleren. Deze veranderingen zullen ongetwijfeld ook invloed hebben op de youngtimer regeling. Maar tot die tijd kun je deze regeling benutten en voordelig in een mooie youngtimer rijden.

Categorieën
Nieuws

Alweer een ondernemer gered van een faillissement

Je bent ondernemer. Je hebt lef, visie, en een tomeloze drive. Je bent niet van de excuses, maar van de actie. Maar wat als je er, ondanks al je inzet, niet meer uitkomt? Als de cijfers keihard zijn en je voelt dat je steeds minder grip krijgt? De stapel onbetaalde facturen groeit, de bank blijft bellen, en de Belastingdienst lijkt je nieuwe penvriend geworden. In je achterhoofd gonst een gedachte waar je niet aan wílt denken: “Misschien is faillissement de enige uitweg.”

 

Wacht. Adem in. Want er is meer mogelijk dan je denkt. Echt waar. Failliet gaan hoeft geen eindstation te zijn. En sterker nog: je kunt het soms helemaal voorkomen. Mits je weet waar je moet beginnen. En daar helpen we je bij.

Inhoudsopgave

Faillissement is niet het einde, maar vaak ook niet nodig

In 2024 gingen al meer dan 4.200 bedrijven failliet – het hoogste aantal in jaren. Veel daarvan hadden misschien gered kunnen worden. Want wat veel ondernemers niet weten, is dat je schulden ook op een andere manier kunt aanpakken. Zonder rechter, zonder curator, zonder dat alles instort.

We hebben het over crediteurensanering. Dat is geen geheim wapen, maar een nuchtere oplossing: je maakt heldere afspraken met je schuldeisers. Jij betaalt een deel van wat je hen verschuldigd bent, zij schelden de rest kwijt. Geen tovertruc, maar een eerlijke ruil: liever iets dan niets. En ja, dat kan gewoon. Karel kan je er alles over vertellen.

Karel: van 1,2 miljoen schuld naar een doorstart

Alweer een ondernemer gered van een faillissement.

Karel runt sinds zeven jaar een productiebedrijf met twaalf mensen in dienst. Een vakman met hart voor zijn bedrijf. Maar door opeenvolgende tegenvallers – van corona tot vertraagde leveringen en stijgende kosten – belandde hij in een financieel moeras. Hij zag geen uitweg meer. De teller stond op 1,2 miljoen schuld. Uit wanhoop meldde hij zich bij een advocaat om faillissement aan te vragen.

Maar dat gesprek nam een onverwachte wending. De advocaat legde uit dat er ook een andere route mogelijk was: buiten de rechtbank om tot een akkoord komen met alle schuldeisers. Die optie had Karel nog niet gehoord. Gelukkig wél gekozen.

Samen met de advocaat en ons team gingen we aan de slag. In slechts negen weken stelden we een stevig herstelplan op en gingen we het gesprek aan met álle schuldeisers. Transparantie en openheid speelden een sleutelrol. Karel gaf inzicht in zijn cijfers, legde uit waar het misging en toonde zijn toekomstplannen. De gunfactor groeide – leveranciers zagen liever een afgeslankt maar bestaand bedrijf dan niets.

Uiteindelijk accepteerden alle partijen een betaling van slechts 22,6% van de openstaande vorderingen. Tegen finale kwijting.

Vanuit dat akkoord bouwden we aan een nieuwe basis: een aangescherpt businessplan, een kleinere maar stabiele organisatie, en in sommige gevallen zelfs een hernieuwde samenwerking met crediteuren.

Vandaag is Karel niet alleen schuldenvrij, maar ook weer ondernemer met perspectief. En bovenal: weer regisseur van zijn eigen toekomst.

Wat is een minnelijk akkoord?

Een minnelijk akkoord is een vrijwillige regeling tussen jou en al je schuldeisers. Het idee: je biedt een percentage van de openstaande schulden aan – bijvoorbeeld 20% – in ruil voor finale kwijting van de rest. Je doet dit buiten de rechter om. Het is sneller, goedkoper en minder ingrijpend dan een faillissement. En belangrijker: je houdt zelf de regie over je bedrijf.

Voor schuldeisers is het vaak ook aantrekkelijker. Want bij een faillissement zien zij vaak slechts een fractie van hun vordering terug, als ze al iets krijgen. Met een minnelijk akkoord kunnen ze direct een redelijk deel incasseren én dragen ze bij aan een oplossing.

Voorwaarde is wel dat álle schuldeisers akkoord moeten gaan. Eén weigeraar kan het plan laten klappen. En die is er helaas vaak wel. Denk aan een verhuurder met oude wrok, of een leverancier die niet wil toegeven. In dat geval is het belangrijk om alternatieve routes te kennen – zoals het WHOA-traject.

WHOA: reddingsboei voor wie het verdient

Sinds 2021 is er de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). Die maakt het mogelijk om een schuldeisersakkoord af te dwingen, zelfs als niet alle partijen vrijwillig instemmen. De WHOA is speciaal ontworpen voor ondernemers met een levensvatbaar bedrijf dat tijdelijk in zwaar weer verkeert. Je stelt een schuldenregeling voor waarin je je schuldeisers een percentage van hun vordering aanbiedt. Als een meerderheid binnen elke schuldeisersgroep (bijvoorbeeld leveranciers, banken, fiscus) akkoord gaat, kun je via de rechter het akkoord homologeren. Dat betekent: wettelijk bindend maken – ook voor de dwarsliggers.

Het voordeel? Je voorkomt dat één onredelijke partij je hele plan saboteert. Je blijft zelf aan het roer van je bedrijf, zonder dat een curator het overneemt.

Let wel: dit is geen route voor ondernemers die hun administratie niet op orde hebben of hopen op een wonder. De rechter toetst streng. Je moet onderbouwen dat je bedrijf na de sanering weer gezond kan draaien. Dat betekent: een realistisch toekomstplan, heldere begrotingen en transparantie over je situatie. Geen luchtkastelen, maar harde cijfers. Precies waar wij je bij kunnen helpen.

Waarom je dit niet alleen moet doen

Een schuldeisersakkoord sluit je niet even tussen de lunch en je btw-aangifte door. Je hebt een helder plan nodig, inzicht in je cijfers, en het lef om transparant te zijn. Je moet onderhandelen, overtuigen, en soms juridische stappen zetten.

Maar je hoeft het niet alleen te doen

Bij CijferAdvies helpen we ondernemers zoals jij met:

  • Een QuickScan van je situatie
  • Het opstellen van een realistisch herstelplan
  • Ondersteuning bij onderhandelingen met schuldeisers
  • Samenwerken met juristen voor een minnelijk akkoord of WHOA-traject

We kijken naar je bedrijf, je cijfers én jouw verhaal. Want achter iedere schuld staat een ondernemer met potentie.

Belangrijk om te weten:

  • De Belastingdienst wil meestal het dubbele percentage t.o.v. andere schuldeisers.
  • Kleine mkb-schuldeisers moeten bij een WHOA-akkoord minimaal 20% krijgen.
  • Je plan moet altijd beter zijn dan wat schuldeisers bij een faillissement zouden krijgen.

Oftewel: dit vraagt om een doordachte aanpak. Maar dat is precies waar wij voor zijn.

Geen taboe, maar een tweede kans

Veel ondernemers schamen zich voor schulden. Snap ik. Maar weet je? Ondernemen is risico nemen. En soms loopt het anders dan gehoopt. Juist dan is het krachtig om hulp te vragen. Om niet blind de afgrond in te lopen, maar te kijken waar je de bocht nog kunt nemen.

Crediteurensanering is geen zwaktebod. Het is leiderschap.

Klaar om je kop weer boven water te krijgen?

Wacht niet tot de deurwaarder je dwingt. Neem vandaag de regie terug. Vraag een gratis QuickScan aan bij CijferAdvies. We kijken met je mee en laten je zien wat wél kan.

Misschien is dit jouw Karel-moment.

Plan direct een QuickScan of neem contact op met Adriaan Koppens.

Categorieën
Nieuws

Achteraf betalen bij webshops – kans of risico?

Buy Now Pay Later (BNPL), in Nederland beter bekend als achteraf betalen, is geen hype meer: het is inmiddels een vast onderdeel van de online betaalmix. Nederlandse consumenten gebruiken het massaal: in 2025 wordt de markt op ruim $10,3 miljard geschat, met een jaarlijkse groei van 14%. Vooral jongere generaties verwachten achteraf betalen als standaardoptie bij webshops. Voor mkb-ondernemers die actief zijn in e-commerce is dit dus geen vraag meer van “zal ik het aanbieden?”, maar eerder: “hoe doe ik het op een manier die bij mijn klanten én mijn bedrijfsvoering past?” Achteraf betalen verhoogt conversie en klantvertrouwen, maar brengt ook hogere kosten, meer retouren en mogelijke compliance-risico’s met zich mee. In dit artikel nemen we het fenomeen onder de loep: wat betekent het voor jouw webshop, wat moet je regelen, en hoe helpt CijferAdvies jou om deze stap verantwoord en winstgevend te zetten?

Inhoud

Wat is achteraf betalen en waarom nu?

Achteraf betalen – internationaal ook wel bekend als Buy Now, Pay Later (BNPL) – is een betaalmethode waarbij jouw klant het product direct ontvangt, maar pas later betaalt. Dat gebeurt meestal binnen 14 of 30 dagen of in termijnen, vaak zonder rente zolang er op tijd wordt betaald.

Denk aan aanbieders zoals Klarna, Afterpay (nu Riverty), Billink of in3. Deze partijen schieten het bedrag voor aan jou als ondernemer. Jij krijgt dus meteen je geld, terwijl zij het bedrag later innen bij de klant. Dit model biedt gemak voor de klant én zekerheid voor jou. Bovendien is achteraf betalen wettelijk beschermd: volgens het Burgerlijk Wetboek (art. 7:26 lid 2) mag je een consument niet verplichten om meer dan 50% vooruit te betalen. Dat maakt het juridisch gezien noodzakelijk om minimaal één optie van betaling achteraf aan te bieden – zelfs als kleine webshop.

Juist in deze tijd, waarin vertrouwen steeds belangrijk wordt bij online aankopen, is achteraf betalen extra aantrekkelijk. Klanten die je webshop nog niet kennen, voelen zich veiliger als ze pas hoeven te betalen na ontvangst van het product. Uit onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de Nederlanders inmiddels gebruik heeft gemaakt van deze methode, en 52% van hen zegt zich hierdoor zekerder te voelen bij nieuwe webshops.

Diezelfde groei zorgt ook voor kritische blikken. De AFM en politiek maken zich zorgen over consumenten die te makkelijk op afbetaling kopen, vooral jongeren. Er komt regelgeving aan die mogelijk ook jouw webshop raakt. Kortom: kansen te over, maar zeker geen vrijbrief.

Wat betekent achteraf betalen concreet voor jou als webshop-ondernemer?

Achteraf betalen is interessant voor een brede groep mkb’ers: van zzp’ers met een eigen webshop tot Vof’s, BV’s, stichtingen en holdings die online diensten of producten aanbieden. De kracht van deze betaalmethode ligt in het verlagen van de aankoopdrempel, vooral bij wat duurdere producten of bij nieuwe klanten.

Denk aan kleding, elektronica, e-learnings, abonnementen of trainingen. Tegelijkertijd vraagt het ook om scherpe keuzes. Je moet een betrouwbare provider kiezen, je webshoptechniek aanpassen (bijvoorbeeld via een plug-in voor Magento, Shopify of WooCommerce), en zorgen dat je klantcommunicatie helder is: wat zijn de voorwaarden, hoe zit het met de betaling, en wat als er niet betaald wordt?

Ook is het goed om te weten dat klanten die achteraf betalen gemiddeld veel meer retourneren dan klanten die direct betalen. Waar iDEAL-klanten zo’n 12% van hun aankopen terugsturen, ligt dat bij BNPL op maar liefst 40%. Dat betekent: meer verwerking, meer kosten, en hogere druk op je administratie. Daarbovenop komen privacyregels, leeftijdsverificatie en soms zelfs krediettoetsing – allemaal zaken waar je juridisch en organisatorisch rekening mee moet houden.

Voorbeeld: hoe mkb’ers slim profiteren van achteraf betalen

Stel: je runt een webshop met e-learnings of online trainingen voor personeel. Je verkoopt een cursus van €1.200. Veel klanten haken af vanwege het bedrag. Maar bied je achteraf betalen aan met betaling in drie termijnen, dan blijkt die drempel ineens veel lager. Je conversie stijgt, de klant ervaart minder financiële druk, en jij krijgt je geld meestal meteen van de BNPL-provider. Resultaat: meer omzet én een verbeterde cashflow.

Tegelijkertijd moet je team wel weten hoe ze vragen over betaling in termijnen beantwoorden. Door e-learning in te zetten binnen je eigen organisatie zorg je dat je personeel klaar is voor klantvragen, retouren, en communicatie.

Dat is waar achteraf betalen ook een intern verbetertraject kan triggeren. Denk aan processen rondom facturatie, klantenservice, retourbeleid en incasso. Koppel dat aan een subsidie voor digitale vaardigheden of procesoptimalisatie, en je hebt niet alleen een nieuwe betaaloptie maar een complete upgrade van je bedrijfsvoering.

Aandachtspunten en risico’s van achteraf betalen

Natuurlijk zijn er ook risico’s. De politiek en toezichthouders zetten druk op strengere regels, met name voor kwetsbare consumenten. Daarnaast is er het risico van wanbetaling, zeker als je werkt met een partij die niet het volledige bedrag voorschiet. De kosten per transactie zijn hoger dan bij bijvoorbeeld iDEAL, en je moet kritisch kijken naar je marge. Verder vraagt het tijd: je moet personeel trainen, je communicatie aanpassen en je administratie opschalen. Laat je dat versloffen, dan ondermijnt achteraf betalen je klantrelatie in plaats van dat het deze versterkt.

Achteraf betalen implementeren – een praktisch stappenplan

  1. Oriënteer je goed: kies een aanbieder met transparante kosten, goede support en bewezen integraties.
  2. Check je techniek: Zorg dat je webshop technisch klaar is voor achteraf betalen. Integreer hiervoor de juiste betaalmodules in je CMS of webshopplatform. Populaire systemen zoals WooCommerce, Shopify of Magento bieden hiervoor kant-en-klare koppelingen met aanbieders als Klarna of Billink, die relatief eenvoudig te installeren zijn.
  3. Train je personeel: zorg dat ze weten wat ze moeten antwoorden bij vragen over betaling, retouren en incasso.
  4. Optimaliseer je klantreis: zorg dat de voorwaarden en voordelen van achteraf betalen duidelijk zichtbaar zijn.
  5. Meet & monitor: hou data bij over conversie, retouren en klanttevredenheid.
  6. Stuur bij: pas je aanbod, communicatie of beleid aan op basis van data en feedback.

Hoe CijferAdvies jou ondersteunt bij achteraf betalen

Bij CijferAdvies kijken we verder dan alleen je administratie. We helpen je bij het maken van een doordachte keuze: past achteraf betalen bij jouw verdienmodel? Kun je de kosten dragen? Welke fiscale of subsidievoordelen zijn er te benutten?

Samen bekijken we hoe je het opneemt in je financiële strategie. Daarnaast kunnen we een subsidiecheck uitvoeren – met name bij trajecten die draaien om digitalisering, training of klantgerichtheid. We verbinden je aan partners die je webshop technisch kunnen upgraden, en helpen je om rendement uit je data te halen.

Via maand- of kwartaalgesprekken bespreken we structureel de impact en bijsturing, zodat jij grip houdt op het effect van deze betaalmethode op je onderneming.

Onze mening

Achteraf betalen is geen gimmick maar een zakelijke keuze. Het kan je webshop vleugels geven – mits je het goed aanpakt. Het is verleidelijk om snel in te stappen, maar zonder plan loop je risico op financiële gaten, boze klanten of reputatieschade. Zie deze methode dus niet als losstaand product, maar als onderdeel van je totale strategie voor groei, klantrelatie en cashflow.

Achteraf betalen biedt kansen, maar alleen als je het goed regelt. Voor mkb-webshops kan het zorgen voor hogere conversie, snellere cashflow en een sterkere klantbeleving. Maar alleen als je administratie, team en communicatie daarop zijn ingericht. CijferAdvies begeleid je hierin – van eerste analyse tot structurele optimalisatie.

Vraag vandaag nog je quickscan aan. Samen bekijken we of deze stap voor jou loont, en hoe je hem verantwoord zet.

Tips voor slimme ondernemers

  • Reken eerst door: levert het echt winst op? Hoe zit het met mijn marges?
  • Begin klein: kies één productgroep om achteraf betalen mee te testen. Of begin met de Nederlandse markt voordat je internationaal gaat. 
  • Blijf kritisch: wat doen retouren en transactiekosten met je marge?
  • Train je team: zo blijft je service op peil en voorkom je misverstanden.

Categorieën
Nieuws

Hoe werkt de One Stop Shop-regeling voor webshops?

Verkoop jij als webshop aan consumenten in andere EU-landen? Dan heb je sinds 2021 te maken met de One Stop Shop-regeling (OSS). Klinkt als een handige oplossing – en dat is het ook. Maar alleen als je écht weet hoe het werkt. Want de OSS-regeling verandert hoe je btw berekent, rapporteert én afdraagt. En daar kun je flink de mist mee ingaan als je niet oppast. In dit artikel leggen we uit hoe de OSS-regeling werkt, wanneer het voor jou relevant wordt, wat de voordelen zijn én waar het vaak misgaat. Inclusief concrete tips en fictieve praktijkvoorbeelden. Zodat jij weet waar je op moet letten en hoe je met je webshop zonder zorgen EU-breed kunt blijven groeien.

Inhoud

In het kort: wat moet je weten over OSS?

Verkoop je meer dan €10.000 per jaar aan consumenten in andere EU-landen? Dan moet je het btw-tarief van het land van de klant hanteren. Via de One Stop Shop-regeling hoef je daarvoor niet in elk land btw-aangifte te doen, maar kun je alles centraal regelen bij de Nederlandse Belastingdienst. Je doet één kwartaal-aangifte voor al je EU-verkopen via het e-commerce portaal van Mijn Belastingdienst Zakelijk. De fiscus verdeelt de btw vervolgens over de juiste landen. Voorwaarde is wel dat je je op tijd registreert én je webshop en administratie goed inricht. Doe je dat niet, dan kun je voor verrassingen komen te staan – van naheffingen tot boetes.

Wat is de One Stop Shop-regeling precies?

De OSS-regeling is bedoeld voor ondernemers die verkopen aan consumenten in andere EU-landen. Tot 2021 had elk EU-land een eigen omzetdrempel voor afstandsverkopen, wat voor een wirwar aan regels zorgde. Nu is er één gezamenlijke grens: €10.000 per jaar voor je totale EU-consumentenomzet.

Ga je daaroverheen? Dan ben je verplicht om het btw-tarief te hanteren van het EU-land waar je klant woont. Verkoop je dus aan een Duitse consument, dan reken je 19% Duitse btw. Aan een klant in Oostenrijk? Dan 20%. Die buitenlandse btw neem je op in je verkoopprijs en je administratie. Aan het einde van elk kwartaal geef je via de OSS-regeling in één keer al deze btw op bij de Nederlandse Belastingdienst. Die zorgt ervoor dat het juiste bedrag bij de juiste EU-lidstaat terechtkomt.

Je hoeft dus geen aparte btw-aangifte te doen in elk afzonderlijk land, geen lokale btw-nummers aan te vragen, en geen ingewikkelde spreadsheets bij te houden per land. Eén digitaal loket voor je EU-btw, minder administratie en minder kopzorgen.

Voor wie is OSS bedoeld?

De OSS Unieregeling is vooral bedoeld voor ondernemers die vanuit Nederland goederen verkopen aan consumenten in andere EU-landen zonder btw-nummer. Denk aan webshops met fysieke producten, maar ook aan aanbieders van digitale diensten zoals e-books, online trainingen of streamingdiensten.

Zit je met je jaarlijkse EU-omzet onder de €10.000? Dan mag je Nederlandse btw blijven gebruiken. Kom je erboven? Dan moet je per bestelling het btw-tarief rekenen van het land van je klant en die via OSS afdragen. Deze regeling is dus vooral interessant (en relevant) voor groeiende webshops die willen uitbreiden over de grens zonder direct verstrikt te raken in lokale aangiftes en regels.

De voordelen van de One Stop Shop-regeling

Met de OSS-regeling haal je een hoop complexiteit uit je internationale verkoopproces. De belangrijkste voordelen op een rij:

  • Eén centrale aangifte: je hoeft niet meer per land btw-aangifte te doen, maar regelt alles in één keer via de Nederlandse Belastingdienst
  • Tijdswinst: minder administratief gedoe, geen gedoe met buitenlandse registraties of formulieren
  • Groei zonder barrières: makkelijker en sneller uitbreiden naar andere EU-landen
  • Flexibiliteit: OSS is vrijwillig. Je kiest zelf of je OSS gebruikt of liever lokaal btw-aangifte doet, afhankelijk van je strategie

Maar let op: hier gaat het vaak mis

De OSS-regeling is handig, maar niet zonder risico. Veel ondernemers vergissen zich in:

  • De €10.000-drempel: die geldt EU-breed, niet per land
  • Het toepassen van juiste btw-tarieven per land (die verschillen nogal)
  • Een webshop die geen buitenlandse btw-prijzen toont
  • Te late registratie of aangifte (met boetes als gevolg)
  • Verwarring met de KOR: De Kleineondernemersregeling (KOR) die je in Nederland kent, geldt niet automatisch in andere EU-landen. 
  • Verkoop via dropshipping of buitenlandse voorraad: bij dropshipping gelden andere btw-regels en kun je géén gebruik maken van de OSS-regeling

Over de EU-KOR

Gebruik je de OSS-regeling, dan moet je gewoon btw rekenen en afdragen voor je buitenlandse verkopen, ook als je in Nederland onder de KOR valt. Dit misverstand zorgt regelmatig voor naheffingen. Houd er ook rekening mee dat vanaf 2025 een EU-brede KOR wordt ingevoerd – die biedt in sommige landen wél vrijstelling, maar werkt anders dan de Nederlandse variant. Laat je dus goed informeren als je hier gebruik van wilt maken.

Voorbeelden uit de praktijk

  • Een kleine webshop voor handgemaakte tassen verkocht in één jaar voor €12.000 aan klanten in Duitsland en België. De ondernemer dacht dat hij pas actie hoefde te ondernemen ná het jaar, maar had direct bij overschrijding van de €10.000 de Duitse btw moeten berekenen. Resultaat: naheffing en administratief gedoe.
  • Een cosmeticawinkel gebruikte hetzelfde btw-tarief (21%) voor alle EU-klanten, ook voor bestellingen naar Frankrijk en Italië. Bij controle bleek dat ze jarenlang het verkeerde tarief toepasten. Het corrigeren daarvan kostte flink wat tijd en geld.
  • Een dropshipper die leverde aan consumenten in Spanje gebruikte onterecht de OSS-regeling. Omdat de goederen direct vanuit het buitenland kwamen, mocht dit niet. Gevolg: correcties, btw-registratie in Spanje en extra administratieve lasten.

Wat verandert er voor je administratie?

  • Extra OSS-aangifte per kwartaal: je doet voortaan elk kwartaal een aparte btw-aangifte voor je EU-verkopen via het e-commerce platform van Mijn Belastingdienst Zakelijk.
  • Registratie via Mijn Belastingdienst Zakelijk: om OSS te gebruiken moet je je registreren, waarvoor je eHerkenning (niveau 3) nodig hebt.
  • Facturatie volgens Nederlandse eisen, maar met buitenlandse btw: je facturen blijven voldoen aan de Nederlandse eisen, maar je vermeldt wel het btw-tarief van het land van je klant. Dus bijvoorbeeld 19% voor Duitsland of 20% voor Oostenrijk. Deze buitenlandse btw geef je op in de OSS-aangifte, waarna de Nederlandse Belastingdienst de bedragen doorstuurt naar de juiste landen. Zo hoef je niet zelf per land btw af te dragen.
  • Bewaarplicht van 10 jaar voor je OSS-verkopen: je moet je verkoopgegevens per EU-land bewaren, inclusief ordergegevens, facturen en verzendbewijzen. Let op: dit is langer dan de standaard 7 jaar voor Nederlandse btw.

Zorg dat je boekhouding goed is ingericht en je webshop automatisch de juiste btw-tarieven per land toepast. Veel boekhoudprogramma’s bieden inmiddels OSS-ondersteuning, maar dit moet vaak wel eerst correct worden ingesteld. CijferAdvies kan je helpen bij het inrichten van je administratie, het controleren van je webshopinstellingen en het klaarzetten van je OSS-aangiftes. Ook ondersteunen we bij de juiste factuurvermelding, 10-jaar archivering én zorgen we dat jouw verkoopproces vlekkeloos blijft draaien – zelfs over de grens. Zo voorkom je fouten, boetes én onnodige stress.

Stappenplan: starten met OSS in 5 stappen

  1. Check je EU-omzet: Bereken of je boven de €10.000 grens zit of komt.
  2. Registreer je op tijd: Aanmelden voor OSS kan via Mijn Belastingdienst Zakelijk.
  3. Pas je webshop aan: Zorg dat btw-tarieven per land correct worden weergegeven.
  4. Houd je administratie bij: Splits omzet en btw per land en per kwartaal.
  5. Dien je OSS-aangifte op tijd in: Laat dit eventueel door je boekhouder of CijferAdvies regelen.

Fiscale en strategische keuzes

De OSS-regeling dwingt je om na te denken over:

  • Prijsstrategie per land (gelijk houden of differentiëren?)
  • Lokale registratie versus OSS (bijv. bij buitenlandse magazijnen)
  • Gebruik van de nieuwe EU-KOR (vanaf 2025)
  • Gebruik van platforms als Amazon of Bol.com

En hoe zit het buiten de EU?

De One Stop Shop-regeling geldt uitsluitend voor verkopen binnen de EU. Verkoop je goederen aan klanten buiten de EU – bijvoorbeeld naar de VS of Zwitserland – dan zijn er andere btw-regels van toepassing. In de meeste gevallen mag je bij export 0% Nederlandse btw rekenen, mits je kunt aantonen dat de goederen daadwerkelijk de EU verlaten. Maar let op: jouw klant betaalt bij aankomst vaak wél invoer-btw, douanerechten en inklaringskosten in het eigen land. Dit kan leiden tot onverwachte kosten en vertragingen, dus het is verstandig om dit vooraf goed te communiceren.

Verkoop buiten de EU vereist een andere aanpak en vraagt ook andere expertise, bijvoorbeeld op het gebied van exportdocumentatie, leveringsvoorwaarden (Incoterms), en btw-correcte facturatie. CijferAdvies helpt je graag bij het opzetten van een waterdichte exportadministratie, zodat je aan alle regels voldoet én je klant weet waar hij aan toe is.

Zo helpt CijferAdvies

Bij CijferAdvies helpen we je om grip te houden op je btw-verplichtingen. Wij:

  • Monitoren of je de €10.000 grens nadert
  • Regelen je OSS-registratie
  • Doen de OSS-aangiftes voor je
  • Helpen je webshop en administratie inrichten
  • Beantwoorden vragen en lossen problemen op
  • Verwerken alles in een overzichtelijk dashboard zodat jij altijd inzicht hebt in je verkopen per EU-land
  • Bieden ook nazorg: van controles tot correcties bij fouten, wij blijven betrokken

Meer weten of hulp nodig? Wij helpen je webshop graag op weg naar zorgeloze groei over de grens. Neem contact op met CijferAdvies.