Categorieën
Fiscale tips & valkuilen Nieuws Salarisadministratie

Loonheffingen 2026 Waarom je payroll in december al moet kloppen

Loonheffingen 2026 raken iedere mkb-ondernemer met personeel. Niet pas volgend jaar, maar nu. Wat je in december vastlegt aan contracten, vergoedingen en payrollinstellingen bepaalt of je 2026 start met rust of met herstelwerk.

De Belastingdienst publiceerde de Nieuwsbrief Loonheffingen 2026. Daarin staan wijzigingen die per 1 januari direct doorwerken in je loonadministratie. Denk aan vergoedingen die anders worden beoordeeld, regelingen die strakker worden toegepast en voordelen die alleen gelden als timing en vastlegging kloppen.

Voor jou betekent dit drie dingen. Eén: vaste afspraken worden sneller belast loon als de onderbouwing niet klopt. Twee: loonkostenvoordelen vragen meer discipline in aanvraag en dossiervorming. Drie: internationale en flexibele afspraken staan nadrukkelijker onder toezicht.

Voor dga’s komt daar nog iets bij. Veel afspraken lopen via jou, soms informeel. Juist dan wil je vooraf zeker weten dat wat logisch voelt, administratief ook standhoudt.

Inhoudsopgave

Wat er speelt bij loonheffingen 2026

De Nieuwsbrief Loonheffingen 2026 is het startpunt voor het nieuwe loonjaar. Het document wordt later nog aangevuld, maar de richting is duidelijk. De Belastingdienst scherpt regels aan en legt accenten op onderdelen die in de praktijk vaak fout gaan.

Het gaat onder meer om wijzigingen rond de RVU-regeling, de fietsregeling, extraterritoriale kosten en loonkostenvoordelen. Dat zijn geen details. Het zijn precies de plekken waar afspraken, payroll en administratie uit elkaar kunnen lopen.

Dat gebeurt zelden bewust. Meestal ontstaan fouten omdat personeelsafspraken logisch voelen, maar administratief anders moeten worden vastgelegd.

Loonkosten blijven bewegen

Tegelijkertijd blijft de loonsom onder druk staan. Cao-lonen zijn in 2025 opnieuw gestegen en ook het minimumloon gaat per 1 januari 2026 omhoog.

Die beweging werkt door in salarisschalen, toeslagen en onderhandelingen. Ook als je boven het minimum betaalt. Voor veel mkb-ondernemers betekent dit dat loonkosten structureel een grotere rol spelen in de marge.

Waarom dit belangrijk is voor mkb-ondernemers

Afspraken worden cijfers

In het mkb worden personeelsafspraken vaak pragmatisch gemaakt. Snel schakelen, maatwerk leveren, vertrouwen op de relatie.

Maar elke afspraak eindigt uiteindelijk als een cijfer in de loonadministratie. En dat cijfer moet kloppen volgens de regels van de loonheffingen. Als HR-afspraken niet goed zijn vertaald naar payroll, ontstaat er risico. Dat zie je meestal niet direct, maar wel bij een correctie of controle.

Loonkostenvoordelen vragen timing

Regelingen zoals het loonkostenvoordeel laten zien hoe belangrijk timing is. Instroomdatum, doelgroep en aanvraagmoment moeten precies kloppen. Een kleine afwijking kan betekenen dat het voordeel vervalt, terwijl je er wel op rekende.

Internationale medewerkers vragen onderbouwing

Bij extraterritoriale kosten en expatafspraken kijkt de Belastingdienst nadrukkelijk naar de onderbouwing. Niet alleen wat je vergoedt, maar waarom je dat doet en hoe dit is vastgelegd.

Zonder goed dossier moet je achteraf reconstrueren. Dat kost tijd, leidt tot discussie en zorgt zelden voor een beter resultaat.

Wat je nu kunt doen

Maak het concreet. Dit zijn stappen die je als ondernemer deze maand al kunt zetten.

Begin met een overzicht van alle personeelsafspraken die doorlopen naar 2026. Pak arbeidscontracten, vaste vergoedingen en aanvullende afspraken erbij en leg ze naast de payrollinstellingen. Klopt wat is afgesproken ook met wat wordt verloond?

Kijk daarna specifiek naar vaste vergoedingen. Vraag jezelf per vergoeding af waarom deze wordt uitgekeerd en waar de onderbouwing ligt. Is die nog actueel, of gebaseerd op aannames van een paar jaar geleden?

Bepaal vervolgens wie binnen je organisatie verantwoordelijk is voor wijzigingen. Niet alleen voor het afspreken ervan, maar ook voor de verwerking. Eén eigenaar voorkomt dat HR, payroll en administratie langs elkaar heen werken.

Sluit af met een korte check op regelingen en voordelen die in 2026 wijzigen. Welke medewerkers vallen hieronder en wat betekent dat financieel? Dan weet je vooraf waar bijsturen nodig is, in plaats van achteraf corrigeren.

Zo start je 2026 met rust in je loonadministratie

Wij kijken niet alleen naar de loonstrook, maar juist naar de afspraken erachter. Daar ontstaat het verschil tussen een soepele verwerking en herstelwerk achteraf.

Samen met JiglerHR zorgen we dat HR-afspraken en administratie direct op elkaar aansluiten. JiglerHR borgt contracten, personeelsdossiers en HR-afspraken. Wij vertalen die afspraken naar correcte loonheffingen en een sluitende administratie.

De Nieuwsbrief Loonheffingen 2026 is geen document om te bewaren voor later. Het is een signaal om nu te controleren of alles nog klopt. Wie dit in december goed regelt, start 2026 met rust. En met cijfers die doen wat ze moeten doen.

Categorieën
Fiscale tips & valkuilen Nieuws

Fiscale bedrijfsopvolgingsplanning: zo bereid je jouw bedrijf en vermogen tijdig voor

Bedrijfsopvolging is geen momentopname. Je schuift niet van de ene op de andere dag aandelen door. Het vraagt voorbereiding, keuzes en een structuur die past bij je toekomst. De recente wijzigingen in BOR en DSR maken dat nog zichtbaarder. Ze leggen bloot hoe belangrijk het is dat jouw eigendom, vermogen en familieafspraken goed georganiseerd zijn.

Dit artikel geeft je een tijdloze blik op fiscale bedrijfsopvolgingsplanning. Actuele regels haak je aan, maar het draait vooral om de langere lijn: hoe zorg je dat je bedrijf overdraagbaar blijft, dat je opvolger financieel kan instappen en dat jij privé vooruit kunt.

Inhoudsopgave

Wat er speelt in fiscale bedrijfsopvolging

De BOR voorkomt directe schenk- of erfbelasting over ondernemingsvermogen. De DSR schuift box‑2‑heffing door. Beide regelingen moeten continuïteit mogelijk maken. De overheid scherpt ze regelmatig aan om te zorgen dat ze worden gebruikt waarvoor ze bedoeld zijn: echte bedrijfsopvolging.

De recente lijn in wetgeving laat dat goed zien. De overheid heeft voor 2026 concrete wijzigingen doorgezet die direct ingrijpen op bedrijfsopvolging. De kern van die verandering: alleen volwaardig aandeelhouderschap telt nog mee. Daarmee verschuift de aandacht van slimme vormen naar daadwerkelijke zeggenschap.

Actueel betekent dit onder meer:

  • Alleen gewone aandelen vanaf vijf procent tellen mee voor BOR en DSR.
  • Preferente aandelen en participaties zonder volwaardig eigenaarschap vallen buiten de regeling.
  • Herstructureren vlak voor overdracht wordt strenger beoordeeld en moet aantoonbaar bedrijfseconomisch zijn.
  • Constructies die puur op voordeel zijn gericht, worden actief afgebouwd.

Deze aanpassingen maken het speelveld duidelijker én strenger. Overdracht draait voortaan meer om de feitelijke machtsverhoudingen in een bedrijf dan om technische vormen. Dat vraagt van ondernemers dat ze eerder naar hun structuur kijken en bewuste keuzes maken over eigendom en zeggenschap.

Waarom dit altijd belangrijk is voor mkb’ers

Veel familiebedrijven werken met verweven structuren. Ouders hebben preferente aandelen. Kinderen een klein belang. Medewerkers een stukje participatie. Zolang iedereen weet wie waarvoor staat, werkt dat prima. Totdat overdracht in beeld komt.

Dan grijpt de fiscale realiteit in. Een belang onder vijf procent telt niet mee. Preferente aandelen worden anders behandeld dan gewone. Bezits- en voortzettingstermijnen bepalen of een planning haalbaar is. Box‑2‑druk beïnvloedt je privéruimte.

Daarom gaat bedrijfsopvolging nooit alleen over regels. Het raakt drie lijnen tegelijk:

  1. De structuur van je bedrijf: wie bezit wat en waarom.
  2. De tijdlijn: wanneer wil je overdragen en welke termijnen spelen mee.
  3. Je privétoekomst: wat heb je nodig na overdracht en hoe sluit dat aan op je vermogen.

Wat je nu kunt doen

Breng je structuur helder in kaart

Begin met een visuele schets. Teken alle holdings, werkmaatschappijen en belangen uit. Zet erbij welk type aandelen er is, hoe groot elk belang is en welke rollen mensen hebben. Zo zie je waar het wringt.

Werk met scenario’s

Overdracht kent geen standaardvorm. Een opvolger binnen de familie vraagt iets anders dan verkoop aan een derde. Door drie scenario’s naast elkaar te zetten, zie je direct de verschillen in belasting, liquiditeit en positie van jou als ondernemer.

Scenario’s geven richting. Je ziet wat kan, wat niet past en wat moet worden aangepast.

Voorbeeldscenario

Stel: je hebt twee kinderen. Eén werkt mee in het bedrijf, de ander niet. Het meewerkende kind wil op termijn overnemen, maar kan de aandelen niet volledig financieren. Het niet-meewerkende kind wil wel een eerlijke compensatie.

In zo’n geval laat een scenarioanalyse snel zien:

  • hoe de BOR en DSR uitwerken voor beide kinderen
  • hoeveel financiering het ondernemende kind echt kan dragen
  • hoe jij privé uitkomt als je een deel van de waarde uit de onderneming haalt

Zo’n concreet voorbeeld maakt duidelijk welke keuzes logisch zijn: gefaseerde overdracht, een herstructurering vooraf of juist verkoop van een deelbelang aan derden. Scenario’s geven houvast voordat je het gesprek met je familie of adviseurs ingaat.

Combineer fiscale en financiële planning

Opvolging mislukt niet door regels maar door liquiditeit. Een opvolger moet kunnen financieren. Jij moet privé verder kunnen. Box‑2‑heffing moet kunnen worden opgevangen. Daarom werkt een integraal plan met onder meer:

  • waardering van het ondernemingsvermogen
  • simulaties van BOR en DSR volgens de actuele regels
  • financieringsopties voor de opvolger
  • je netto‑inkomen na overdracht

Met deze combinatie stuur je niet op belastingvoordeel maar op haalbaarheid.

Leg afspraken vast

Veel afspraken in familiebedrijven zijn impliciet. Dat werkt jaren goed, totdat belangen uiteenlopen. Leg daarom vroegtijdig vast wat je verwacht, welke rollen je ziet voor betrokkenen en hoe het vermogen wordt verdeeld. Denk aan een familieprotocol, aandeelhoudersovereenkomst en concept‑testament.

De rol van CijferAdvies

Opvolging raakt cijfers én mensen. Daarom leggen we scenario’s naast jaarrekeningen, privévermogen naast ondernemingsdoelen en regels naast toekomstwensen. Samen met onze Associate Partner Ramon maken we een Personal Financial Plan dat verder gaat dan de overdracht zelf.

Je krijgt inzicht in wat de overdracht betekent voor je inkomen, je vermogen, je risico’s en je mogelijkheden. Zo ontstaat rust en richting. Vanuit daar kun je keuzes maken die passen bij je bedrijf én bij je leven buiten de onderneming.

Categorieën
Fiscale tips & valkuilen Nieuws

Luxe rijden, minder belasting betalen: dit is hét moment voor een youngtimer

Rijd je als ondernemer veel zakelijke kilometers en wil je dat doen in een auto met karakter én fiscaal voordeel? Dan is de youngtimer-regeling iets om serieus te overwegen. Hiermee kun je een auto van 15 jaar of ouder op de zaak zetten en flink besparen op de bijtelling. Dat betekent: luxe rijden voor minder geld, zonder in te leveren op comfort of uitstraling.

En laten we eerlijk zijn: een goed onderhouden klassieker op de oprit oogt toch net even anders dan de zoveelste grijze leaseauto. Bovendien is het fiscaal vaak interessanter dan een jong gebruikte auto.

Let op: de regeling wordt vanaf 2026 aangescherpt. De minimumleeftijd voor youngtimers stijgt dan naar 16 jaar, en vanaf 2027 zelfs naar 25 jaar. Dat maakt de komende periode ineens een overgangsjaar voor ondernemers die nog willen profiteren van de huidige regeling.

In dit artikel leggen we je uit hoe de regeling werkt, waar je op moet letten én welke modellen écht de moeite waard zijn. Zodat jij straks niet alleen slim rijdt, maar ook met een glimlach.

Inhoudsopgave

Wat is de youngtimer-regeling?

De youngtimer-regeling is simpel gezegd een slimme fiscale truc voor ondernemers met smaak. Je rijdt een auto van 15 jaar of ouder zakelijk, maar betaalt geen bijtelling over de nieuwwaarde. In plaats daarvan reken je af over de dagwaarde, en dat scheelt serieus geld. Denk: luxe rijden voor het budget van een tweedehandsje.

Voor ondernemers die vaak onderweg zijn en liever een comfortabele, karaktervolle auto rijden dan een doorsnee leasebak, is dit een uitgelezen kans. Auto’s als de BMW 5-serie, Volvo V70 of Audi A6 zijn daardoor ineens verrassend betaalbaar én fiscaal aantrekkelijk.

Wil je weten of dit voor jou interessant is? In dit artikel lees je hoe de regeling werkt, wat de fiscale voordelen zijn en welke modellen in 2025 het populairst zijn onder slimme ondernemers.

Wat is een youngtimer?

Een youngtimer is geen oude auto, het is een goed verhaal op wielen. Technisch gezien gaat het om auto’s tussen de 15 en 25 jaar oud. In de praktijk betekent dat: een voormalige topklasse BMW, Mercedes of Volvo – ooit nieuw voor de prijs van een middenwoning – nu voor een fractie van dat bedrag te koop.

Voor een paar duizend euro rijd je in een auto met leer, comfort, uitstraling én een fiscaal voordeel waar je boekhouder blij van wordt. Kies er wel eentje waarvan de onderhoudshistorie netjes op orde is en laat hem checken door een betrouwbaar autobedrijf. Zo voorkom je verrassingen bij de garage.

Waarom ondernemers massaal voor youngtimers kiezen? Simpel: het rijdt lekker, het oogt professioneel en de fiscale regeling maakt het financieel erg aantrekkelijk. En laten we eerlijk zijn: liever in stijl onderweg, dan onnodig veel bijtellen voor een grijze muis op wielen.

Voor wie is het interessant?

Vooral ondernemers die:

  • regelmatig zakelijk rijden;
  • waarde hechten aan comfort en uitstraling;
  • slim willen omgaan met hun fiscale ruimte.

Let op: de regeling geldt alleen voor auto’s die zakelijk worden gereden en ouder zijn dan 15 jaar. Een recente auto met wat extra kilometers valt dus buiten de boot.

De voordelen op een rij

  • Lage bijtelling: slechts 35% over de dagwaarde.
  • Luxe rijden voor minder: een BMW 5-serie of Volvo V70 uit 2009? Nu wél interessant.
  • Duurzaam: je geeft een auto een tweede leven.
  • Persoonlijk karakter: geen dertien-in-een-dozijn leasebak.

Youngtimer regeling: bijtelling met voordeel

Het klinkt tegenstrijdig: een hoger bijtellingstarief (35%) dan bij nieuwe zakelijke auto’s, maar toch goedkoper uit zijn? Met de youngtimer-regeling werkt het zo. Die 35% geldt namelijk niet over de nieuwwaarde, maar over de dagwaarde van de auto. En dat maakt een wereld van verschil.

Neem een Audi uit 2009 met een oorspronkelijke catalogusprijs van €100.000. De dagwaarde ligt inmiddels ergens rond de €6.000 tot €8.000. Dat betekent dus dat je bijtelling berekend wordt over dat veel lagere bedrag. Tel uit je winst.

Met deze regeling rijd je in een klasse waar je vroeger alleen maar van kon dromen – en dat tegen maandlasten die aanzienlijk vriendelijker zijn dan bij een nieuwe zakelijke auto. En ja, ook volledig elektrische youngtimers vallen onder de regeling. Daarvoor geldt zelfs een bijtellingspercentage van 17%. Al moeten we erbij zeggen: het aanbod is op dit moment nog beperkt.

Meer weten over hoe dit fiscaal voor jou uitpakt? Neem gerust contact met ons op. We rekenen het graag even voor je uit.

Dagwaarde youngtimer bepalen

De fiscale bijtelling voor je youngtimer wordt niet zomaar uit de lucht gegrepen – die wordt gebaseerd op de dagwaarde van de auto. Maar wat is die dagwaarde precies? En belangrijker: hoe bepaal je die op een manier die de Belastingdienst accepteert?

Online rekentools kunnen je een grove schatting geven, maar die stoppen vaak bij auto’s van 15 jaar oud. Voor echt betrouwbare cijfers is een officiële taxatie aan te raden. Die wordt uitgevoerd door een erkende taxateur en levert een rapport op waar je mee kunt aankomen bij de fiscus.

Wil je het simpeler aanpakken? Kijk dan wat soortgelijke modellen kosten bij betrouwbare autohandelaren. De Belastingdienst hanteert als definitie: de prijs die je normaal zou krijgen als je de auto verkoopt. Dus: wat zou jij er vandaag de dag voor neertellen? Dat is de waarde waar je belastingtechnisch mee werkt.

Twijfel je? Laat je auto taxeren. Dat voorkomt vervelende discussies achteraf en geeft je duidelijkheid. Je CijferAdviseur helpt je hier graag bij.

Kosten youngtimer aftrekken van de winst

Rijd je een youngtimer zakelijk? Dan mag je vrijwel alle autokosten van je winst aftrekken: denk aan brandstof, onderhoud, parkeren, tol, de wasstraat en wegenbelasting. Dat betekent: hoe meer zakelijke kilometers, hoe lager je fiscale winst – en dus minder belasting.

Tegelijkertijd betaal je slechts een bijtelling over de (vaak lage) dagwaarde van je auto. Die bijtelling valt in het niet bij de aftrekbare kosten. Je houdt dus netto meer over. Slim geregeld, en helemaal volgens de regels.

Meer weten over welke kosten precies aftrekbaar zijn? Bekijk onze tips over de auto van de zaak.

Normale bijtelling

Even ter vergelijking: rijd je geen youngtimer, maar een nieuwe zakelijke auto? Dan geldt de standaard bijtelling. Voor auto’s met CO₂-uitstoot betaal je 22% over de cataloguswaarde.

Voor elektrische auto’s ligt dat in 2025 iets anders: je betaalt 17% bijtelling over de eerste € 30.000 van de cataloguswaarde, en 22% over het bedrag daarboven. Stel dat je een elektrische auto rijdt van € 50.000? Dan betaal je 17% over € 30.000 en 22% over de overige € 20.000. Dat voordeel geldt voor vijf jaar, gerekend vanaf het moment dat de auto voor het eerst op naam komt. Daarna vervalt het.

De trend is duidelijk: het belastingvoordeel voor elektrische auto’s wordt langzaam afgebouwd. Vanaf 2026 verdwijnt het lagere bijtellingstarief zelfs helemaal. Ook daarom is een youngtimer – zeker voor de liefhebber – het overwegen waard.

Nieuwe auto van de zaak

Een glimmend nieuwe auto van de zaak klinkt aantrekkelijk. Maar vergis je niet: de bijtelling kan flink oplopen. Zeker bij duurdere modellen loopt dat bedrag al snel in de duizenden euro’s per jaar. En dan hebben we het nog niet eens over de afschrijving – de waarde van de auto daalt zodra je de showroom uitrijdt.

Voor je het weet betaal je fors voor het privilege om een nieuwe auto te mogen rijden, terwijl diezelfde uitstraling en comfort ook mogelijk zijn met een fiscaal vriendelijke youngtimer.

Benieuwd hoe het verschil in bijtelling precies uitpakt? Bekijk de rekentool van MKB servicedesk.

Voorbeeldberekening youngtimer

Laten we het concreet maken.

Stel, je overweegt een nieuwe Audi A6 Avant van zo’n € 70.000. Dan betaal je jaarlijks 22% bijtelling over die cataloguswaarde: € 15.400. Je mag daar ongeveer € 8.000 aan afschrijving tegenover zetten, dus houd je € 7.400 aan bijtelling over – nog zonder alle andere kosten mee te rekenen.

Zet dat eens af tegen een youngtimer als de Audi A8 uit 2007. Luxe uitvoering, goed onderhouden, 150.000 km op de teller, aanschafprijs: € 6.000. De bijtelling? 35% van de dagwaarde = € 2.100. Trek daar een afschrijving van bijvoorbeeld € 1.000 van af, dan blijft er € 1.100 aan bijtelling over.

Het verschil? Maar liefst € 6.300. En zit je in de hoogste belastingschijf, dan scheelt je dat netto ruim € 3.000 per jaar. En het mooie is: elk jaar daalt de dagwaarde – en dus ook je bijtelling. Je voordeel groeit dus mee.

Conclusie: als je je fiscale ruimte slim inzet, kan een youngtimer je duizenden euro’s per jaar besparen. En zeg nou zelf – het rijdt ook gewoon lekkerder.

Werkelijk gebruik

Gebruik je je youngtimer zowel zakelijk als privé? Dan moet je als btw-ondernemer elk jaar btw bijtellen voor het privégebruik. Bij een marge-auto geldt standaard een correctie van 1,5% over de oorspronkelijke cataloguswaarde. Dus als jouw auto destijds € 45.000 heeft gekost, dan tel je jaarlijks € 675 op bij je af te dragen btw.

Maar: het mag ook anders. Je kunt ervoor kiezen om het werkelijke privégebruik te berekenen. Dat kan gunstiger uitpakken, zeker als je auto vooral zakelijk wordt ingezet. Let wel: voor de btw telt woon-werkverkeer ook als privé.

Meer details over deze btw-correctie, inclusief hoe je dat doet als je youngtimer wél btw-belast is, vind je op de site van de Belastingdienst. Of beter nog: vraag het even aan je CijferAdviseur. Dan weet je zeker dat je goed zit.

Youngtimers voor 2025

Elk jaar wordt een nieuwe groep auto’s 15 jaar oud, en dus interessant voor de youngtimer-regeling. In 2025 zijn auto’s uit bouwjaar 2010 aan de beurt. Dat betekent: luxe modellen met moderne techniek én fiscaal voordeel. Een greep uit de leukste opties:

MERK EN MODEL BOUWJAREN YOUNGTIMER IN 2025
Alfa Romeo Giulietta 2010-2014 2010
Audi A8 D4 4-deurs, Sedan 2010-2017 2010
BMW 5-serie F10 4-deurs, Sedan 2010-2016 2010
Citroën DS3 2010-2015 2010
Jaguar XJ X351 2010-2019 2010
Mercedes-Benz E-klasse (W212) Sedan 2010-2016 2010
Mercedes-Benz CLS (C218) 2010-2014 2010
Mini Countryman 2010-2016 2010
Peugeot RCZ 2-deurs, Coupé 2010-2015 2010
Saab 9-5 NG 4-deurs, Sedan 2010-2011 2010
Toyota Land Cruiser 5-deurs, SUV 2010-2014 2010
Volkswagen Touareg II SUV 2010-2018 2010
Volvo S60 II 4-deurs, Sedan 2010-2018 2010
Volvo V60 I 5-deurs, Stationwagon 2010-2018 2010

Deze modellen combineren vaak een hoog uitrustingsniveau met een degelijke bouwkwaliteit. Kies wel voor een exemplaar met een kloppende historie en bij voorkeur van de eerste eigenaar – dat maakt het fiscaal en technisch nog aantrekkelijker.

Wat is de toekomst van de youngtimer regeling?

Dat is nog niet duidelijk. De klimaatdoelstellingen zijn wel duidelijk: in 2030 moet de CO2-uitstoot zo’n 55% minder zijn ten opzichte van 1998. Om die reden gaat het huidige systeem voor motorrijtuigenbelasting op de schop. Vanaf 2030 gaan automobilisten betalen naar gebruik om een bewuster gebruik van de auto te stimuleren. Deze veranderingen zullen ongetwijfeld ook invloed hebben op de youngtimer regeling. Maar tot die tijd kun je deze regeling benutten en voordelig in een mooie youngtimer rijden.

Verder wordt de youngtimer-regeling geleidelijk versoberd. De minimumleeftijd voor youngtimers wordt per 2026 met 1 jaar verhoogd van 15 naar 16 jaar en vanaf 2027 met nog eens 9 jaar naar 25 jaar.

Wil je weten wat dit voor jou betekent? Neem contact op met je CijferAdviseur. Die rekent het graag even met je door.

Categorieën
Bedrijfskundige analyse Eindejaarschecklist Fiscale optimalisatie Fiscale tips & valkuilen Inkomsten- en vennootschapsbelasting Jaarrekening (zzp & BV) Omzetbelasting & btw Rapportages & dashboards

Vermogen in je BV of privé?

In 2026 verandert het speelveld. Box 3 wordt zwaarder, de tegenbewijsregeling is nieuw én de BV-structuur vraagt om betere afwegingen. Wat is voor jou als ondernemer of DGA het slimst: vermogen in privé houden of (deels) onderbrengen in de BV? In dit artikel krijg je helder zicht op de fiscale gevolgen, administratieve eisen en praktische scenario’s. Je leest wat er verandert, hoe je daarop inspeelt en wanneer het loont om tijdig te herstructureren. Geen beleggingsadvies, wél inzicht voor een betere beslissing.

Inhoudsopgave

De nieuwe regels in beeld

In 2026 krijg je te maken met aangepaste regels in box 3, maar de geplande belastingverzwaring is door de Tweede Kamer geschrapt. Tegelijk zijn er nieuwe spelregels zoals de tegenbewijsregeling. Tegelijk blijft de BV-structuur een alternatief, met z’n eigen kosten, tarieven en verplichtingen. Hieronder de kern op een rij. Later in dit artikel laten we zien hoe dit in de praktijk uitwerkt.

Box 3 in beweging: de geplande verzwaring voor 2026 is geschrapt. Het heffingsvrije vermogen wordt volledig geïndexeerd naar € 59.357 per persoon. Voor overige bezittingen (zoals beleggingen en vastgoed) wordt in 2026 uitgegaan van een forfaitair rendement van 6%, belast tegen 36%.

Sinds juli 2025 geldt de tegenbewijsregeling: kun je aantonen dat je werkelijke rendement lager is dan het forfait, dan betaal je minder. Voor beleggers met een laag rendement biedt dat extra ruimte om hun belastingdruk te verlagen.

BV-structuur: winst in de BV wordt belast via de vennootschapsbelasting (Vpb):

  • 19% tot €200.000

  • 25,8% daarboven

Bij uitkering aan privé betaal je vervolgens box 2:

  • 24,5% tot €67.804

  • 31% daarboven (tarieven 2025)

Tel daar de Wet excessief lenen bij op: wie meer dan €500.000 leent van zijn BV, wordt op het meerdere belast in box 2.

Vergelijking in cijfers (2026)

Structuur Belasting laag 1 Belasting laag 2 Totaalbelasting bij uitkering
Box 3 (privé) Forfait 6% × 36% n.v.t. ~2,2% over vermogen
BV (tot €200.000) Vpb 19% Box 2: 24,5% – 31% ~39% – 44% over winst
BV (>€200.000) Vpb 25,8% Box 2: 24,5% – 31% ~44% – 49% over winst

Let op: bij lage rendementen (<3%) kan tegenbewijs in box 3 zorgen voor fors lagere belasting. In de BV kun je kosten aftrekken en dividend spreiden.

Let op: het Belastingplan 2026 is door de Tweede Kamer aangenomen, maar moet nog langs de Eerste Kamer. Bovendien blijft het einddoel een stelsel op basis van werkelijk rendement in 2028. Tussen 2023 en 2028 zijn tussenregimes, tegenbewijs en rechtsherstel van kracht. Dat maakt het extra zinvol om je box-3-positie per jaar te laten doorrekenen.

De fiscale puzzel: BV of privé?

Er is geen one size fits all. De optimale route hangt af van je rendement, je uitdeelbeleid en je vermogensopbouw. Toch kun je op basis van een paar uitgangspunten al goed richting kiezen.

  • Laag rendement (< 3% netto) → privé kan voordeliger zijn, vooral als je gebruikmaakt van de tegenbewijsregeling. Je betaalt dan belasting over het werkelijke (lage) rendement in plaats van het hoge forfait.

  • Hoog rendement (> 6% netto) → de BV-structuur biedt dan vaak meer ruimte. Je kunt kosten aftrekken, de winst gefaseerd uitkeren en zo slim gebruikmaken van de box 2-schijven.

  • Onvoorspelbaar rendement → dan loont het om meerdere scenario’s naast elkaar te zetten. Wat doe je als het rendement tegenvalt? Of juist meezit? Hierin speelt flexibiliteit een grote rol.

Stel: je beheert een portefeuille van €600.000, grotendeels in vastgoed en obligaties.In box 3 val je dan onder het forfait van 6%, terwijl je netto misschien 3 tot 4% overhoudt. Dat forfait kan dus nog steeds hoger liggen dan je werkelijke rendement. Zonder tegenbewijs betaal je dus over een rendement dat je feitelijk niet maakt. In een BV kun je kosten aftrekken en eventueel het dividend uitstellen tot een later (fiscaal gunstiger) moment.

Ander voorbeeld: je verwacht een sterk jaar, met rendement boven de 8%. Dan kan de BV-structuur voordeliger uitpakken, zelfs na Vpb en box 2. Zeker als je niet direct uitkeert, maar reserves opbouwt voor de lange termijn.

Kortom: laat je keuze afhangen van rendement én timing. Reken verschillende scenario’s door, zodat je niet achteraf met een dure verrassing zit.

Administratieve realiteit

Wil je gebruikmaken van de tegenbewijsregeling? Dan moet je in 2025 al beginnen met het registreren van werkelijke rendementen: rente, dividend, waarde mutaties. Die data moeten controleerbaar en goed onderbouwd zijn. Je boekhouder of CijferAdviseur kan hierbij ondersteunen: van het inrichten van een eenvoudige rendementstrack tot het checken van de fiscale onderbouwing.

Kies je voor de BV-structuur? Dan heb je méér administratie nodig, zoals:

  • Correcte Vpb-aangiften
  • Een actuele jaarrekening
  • Dividendadministratie en aangiften in box 2

Ook hier is een boekhouder onmisbaar: hij bewaakt deadlines, stelt de juiste stukken op en voorkomt dat je fiscale voordelen laat liggen of boetes riskeert.

Sta je boven de €500.000 aan leningen bij je eigen BV? Dan moet je dit goed registreren en plannen, om box 2-heffing te beperken. Samen met je adviseur kun je hier een afbouwplan voor maken, bijvoorbeeld via dividend of herstructurering.

En let op: bij obligaties met aangegroeide rente gelden aangepaste regels, met terugwerkende kracht tot 25 augustus 2025. Het is dus belangrijk om ook je historische gegevens op orde te hebben.

Vooruitblik: op weg naar werkelijk rendement (2028)

Vanaf 2028 wil het kabinet box 3 baseren op het werkelijke rendement. Geen forfait meer, maar belasting op wat je écht verdient. Tot die tijd werken we met overgangsjaren, waarin het forfait en het tegenbewijs naast elkaar bestaan. Juist daardoor wordt vooruitkijken belangrijk.

Wat je nú beslist, bijvoorbeeld om beleggingen onder te brengen in een BV, kan over drie jaar ineens nadelig uitpakken. Tegelijk kan tegenbewijs in box 3, dat vandaag aantrekkelijk lijkt, over een paar jaar verdwijnen. Daarom is het slim om met je boekhouder of adviseur vooruit te kijken. Niet alleen naar het tarief van vandaag, maar naar het fiscale speelveld van morgen. Kies niet alleen voor wat nú gunstig lijkt, maar voor wat straks ook nog werkt.

Wat CijferAdvies voor je doet

Bij CijferAdvies combineren we boekhouding 2.0 met proactief fiscaal advies. We denken met je mee over slimme keuzes rondom je BV-structuur, je belastingdruk en je administratie. Geen standaard jaarrekening of achterafcorrectie, maar actief meedenken en vooruit plannen. We blijven weg van vermogensbeheer en beleggingsadvies, maar zorgen er wél voor dat je op basis van actuele cijfers de juiste keuzes maakt.

Wat je van ons mag verwachten:

  • Analyse van je huidige positie in box 3: waar loop je risico, waar liggen de fiscale kansen?
  • Doorrekening van scenario’s: wat betekent het fiscaal als je kiest voor privé of juist voor de BV?
  • Administratie in orde brengen: van rendementsoverzichten tot dividendbesluiten en leningen van de BV.
  • Vooruitkijken naar 2028: hoe stem je je fiscale keuzes nu al goed af op het werkelijke rendement stelsel dat eraan komt?

Heb je naast fiscaal inzicht behoefte aan een breder financieel overzicht? Dan verwijzen we je graag door naar een expert. Zoals onze Associate Partner Ramon Wernsen, die ondernemers helpt met een persoonlijk financieel levensplan. Daarmee koppel je fiscaal inzicht aan toekomstgericht financieel overzicht, zonder dat wij zelf vermogensadvies geven.

Categorieën
E-commerce & Webshops Fiscale optimalisatie Groei & strategie Rapportages & dashboards Webshop administratie

Waarom iedere webshop moet sturen op cijfers

Een webshop draait om snelheid. Bestellingen, voorraad, advertenties, retouren. Alles beweegt tegelijk. Maar achter die snelheid zit een harde waarheid: veel webshops weten niet waar ze precies geld verdienen of verliezen. En dat wordt zichtbaar zodra kosten bewegen. Denk aan stijgende logistieke kosten, hogere fulfilmenttarieven of oplopende retourstromen. Dat sturen op cijfers is belangrijk voor je webshop.

Juist nu is sturen op cijfers belangrijk. Niet om de administratie netjes te houden, maar om richting te kiezen. Je cijfers laten zien waar je marge lekt, waar je ruimte hebt en waar je moet bijsturen. Een boekhouder helpt je die cijfers te lezen alsof het een routekaart is. Zo kun je vooruit kijken in plaats van corrigeren achteraf.

Inhoudsopgave

Wat er speelt: druk op marges en stijgende kosten

De e‑commercemarkt groeit door, maar de rek in de marges wordt kleiner. Uit onderzoek van SRA blijkt dat de winstgroei in het mkb historisch laag is (SRA, 11 juli 2025). Tegelijk stijgen logistieke kosten. Vervoerders en fulfilmentcentra verhogen hun tarieven door hogere loonkosten en brandstofprijzen. In sommige sectoren slokt logistiek al 20 tot 35 procent van de marge op.

Retouren blijven een stille margedrukker. Emerce schreef in oktober 2025 dat de combinatie van retourverwerking en verzending een van de grootste kostenposten in e‑commerce is (Emerce, 8 oktober 2025).

Daar komt bij dat voorraad duurder wordt. Kapitaal zit langer vast in producten terwijl opslag- en financieringskosten oplopen. Ondernemers voelen deze beweging direct in hun cashflow.

Waarom sturen op cijfers belangrijk is voor webshop‑ondernemers

Veel ondernemers ontdekken pas bij de boekhouder hoe hun webshop er echt voor staat. Op papier lijkt de omzet gezond, maar zodra btw, fulfilment, verzending, retouren en platformkosten worden meegerekend, blijkt de werkelijke winst vaak tegen te vallen. Een product dat goed verkoopt, levert soms nauwelijks iets op. Een order waar veel tijd in gaat zitten, kan structureel verliesgevend zijn zonder dat je het doorhebt. En terwijl de omzet stijgt, blijft het banksaldo achter.

Dat gebeurt wanneer je vooral stuurt op verkoopcijfers. Omzet vertelt wat er binnenkomt, niet wat er overblijft. De cijfers onder water laten veel meer zien. Ze tonen je werkelijke brutomarge per product, inclusief alle kosten die onderweg ontstaan. Ze maken zichtbaar wat één order kost, hoe klantgedrag invloed heeft op je marge en hoeveel geld vastzit in voorraad die te lang blijft liggen.

Wie deze cijfers kent, stuurt met rust en richting. Wie ze niet kent, ontdekt te laat waar de winst verdwijnt.

Wat je nu kunt doen

Veel ondernemers weten dat ze ‘meer met hun cijfers moeten doen’, maar niet waar ze moeten beginnen. Het voelt vaak alsof je naar een dashboard kijkt zonder legenda. Juist daarom helpt het om het simpel te houden. Denk niet in rapportages of ingewikkelde tabellen, maar in een paar concrete stappen die je structuur geven en direct inzichten opleveren.

Stap 1: Ontleed je marge per product

Kijk verder dan inkoop en verkoop. Bereken de marge opnieuw met alle kosten die in de praktijk meespelen. Denk aan verzendkosten, verpakkingsmateriaal, fulfilment, betaalkosten en retouren. Leg dit per product vast. Zo zie je meteen welke producten de motor van je webshop zijn en welke producten vooral drukte veroorzaken zonder dat ze iets opleveren.

Stap 2: Bereken de kosten per order

Tijd is geld. Elke order kost handelingen: picken, packen, verwerken, klantenservice en retourbehandeling. Bereken wat een order gemiddeld kost door tijd te meten, tarieven te koppelen en variabele kosten mee te nemen. Webshops schrikken vaak hoeveel euro er per bestelling ‘verdwijnt’ nog voordat er winst wordt gemaakt.

Stap 3: Leg klantgedrag naast je kosten

Niet elke klant is gelijk winstgevend. Leg retourpercentages, orderwaardes en aankoopfrequentie naast je werkelijke kosten. Je ziet dan welke klantgroepen structureel marge opleveren en welke precies het tegenovergestelde doen. Dit helpt bij keuzes in marketing, service en assortiment.

Stap 4: Stel een minimale bestelwaarde vast

Analyseer welke orders onder de streep verlies opleveren. Kleine bestellingen trekken je marge omlaag doordat verzendkosten en handelingen relatief zwaar drukken. Door een ondergrens in te voeren, stuur je je marge direct omhoog zonder dat je prijzen hoeft te verhogen.

Stap 5: Herzie je retourbeleid

Retouren zijn duur. Kijk kritisch naar de oorzaken. Vaak kun je met betere productinformatie, meer foto’s of duidelijkere maatadviezen het retourpercentage verlagen. Overweeg om retourkosten deels door te belasten of om bepaalde productgroepen anders te behandelen. Een paar procent minder retouren kan duizenden euro’s schelen.

Stap 6: Maak drie scenario’s: neutraal, stijgend en stress

Reken door wat er gebeurt als logistieke kosten met vijf procent stijgen. Of als je retourpercentage toeneemt. Of als fulfilment duurder wordt. Scenario’s laten je zien waar je kwetsbaar bent en welke maatregelen direct effect hebben. Het geeft rust om te weten wat er gebeurt voordat het gebeurt.

Stap 7: Maak cijfers een maandelijkse routine

Plan een vast moment om samen met je boekhouder naar dezelfde cijfers te kijken. Twintig minuten is genoeg om afwijkingen te spotten: stijgende kosten, dalende marge, veranderend klantgedrag. Door maandelijks bij te sturen voorkom je dat problemen zich opstapelen en blijf je voor de cijfers uit.

De rol van CijferAdvies

Je kunt veel van de stappen hierboven prima zelf zetten. Dat is juist de kracht ervan. Maar je hoeft het niet allemaal alleen te doen. Voor veel webshops zit de uitdaging niet in het willen, maar in het vinden van tijd. De cijfers liggen er wel, maar raken verspreid over systemen, dashboards en Excel-bestanden. Daardoor duurt het te lang om alles bij elkaar te zetten en verdwijnen belangrijke signalen tussen de regels.

Daar helpen wij bij. Als administratiekantoor 2.0 kijken we verder dan de jaarrekening. We verzamelen de juiste cijfers, koppelen ze aan elkaar en halen ruis weg. We duiken in de cijfers terwijl ze nog bewegen en brengen structuur aan waar het voor jou onoverzichtelijk wordt. Zo zie je sneller waar je marge verdwijnt, welke producten geld kosten in plaats van opleveren en hoe klantgedrag zich ontwikkelt.

Het doel is eenvoudig: minder tijd kwijt zijn aan puzzelen en meer tijd hebben om te ondernemen. Sturen op cijfers is geen luxe. Het is het verschil tussen grip houden en achter de feiten aanlopen. Met de juiste inzichten stuur je rustiger en scherper. Cijfers vertellen je waar je staat. Jij bepaalt waar je heen wilt. En wij helpen je die route helder en haalbaar te houden.

Categorieën
Fiscale optimalisatie Fiscale tips & valkuilen Groei & strategie Nieuws Rapportages & dashboards

Stuur op cijfers, niet op gevoel: bouw je eigen financiële prognose

Kosten lopen op, marges verdampen en personeelstekorten blijven. Toch sturen veel ondernemers nog altijd op onderbuikgevoel. Een financiële prognose met scenario’s biedt een praktische manier om vooruit te kijken en keuzes te onderbouwen. Je berekent wat er gebeurt bij tegenvallers óf meevallers. Wat als je omzet met 20% daalt? Of je energiekosten stijgen? Of je eindelijk die nieuwe klant binnenhaalt? Scenario-planning maakt dat inzichtelijk. In geld, in tijd, in impact. Zo stuur je bewust in plaats van reactief. In dit artikel lees je hoe je als mkb’er eenvoudig drie scenario’s bouwt, welke fouten je moet vermijden en hoe wij je daarbij helpen.

Inhoudsopgave

Wat is een financiële prognose (en waarom jij die nodig hebt)

Een financiële prognose op basis van scenario’s is het maken van meerdere, onderbouwde toekomstbeelden. Geen nattevingerwerk, maar concreet rekenen en mogelijke situaties schetsen. Je gebruikt je cijfers om vooruit te kijken: wat gebeurt er met je winst, cashflow of personeelslasten bij verschillende aannames? Denk aan:

  • Een tegenvallende verkoop (worst-case),
  • Een realistische inschatting (base-case),
  • Of een onverwachte meevaller (best-case).

Dat is wat anders dan budgetteren (één verwacht scenario) of forecasting (voortschrijven op basis van trends). Scenario-planning dwingt je om vooruit te denken. Je maakt inzichtelijk wat er gebeurt als het tegenzit: bijvoorbeeld door afnemende vraag, stijgende kosten of een klant die niet betaalt. Maar ook: wat er mogelijk wordt als het meezit, zoals een nieuwe opdracht of onverwachte meevaller. Door te rekenen aan meerdere uitkomsten kun je onderbouwd keuzes maken. Niet op gevoel, maar op basis van cijfers. Dat maakt je wendbaarder, zekerder en minder kwetsbaar voor verrassingen.

Standaard rapportage bij CijferAdvies

Bij CijferAdvies bespreken we in kwartaalgesprekken vaak de actuele cijfers, ondersteund door rapportage- en dashboardsystemen. Scenario-planning bieden we aanvullend aan voor ondernemers die meer grip willen op de toekomst. Denk aan het gezamenlijk opstellen van worst-, base- en best-case scenario’s op basis van jouw cijfers, zodat je bewust keuzes kunt maken in plaats van achteraf te moeten bijsturen.

Waarom het juist nu telt

De rente is in twee jaar tijd verviervoudigd. Personeel is schaars en duur. De energierekening springt opnieuw omhoog. Tegelijkertijd slinkt de winst. Volgens het rapport Branches in Zicht 2025 van SRA bedroeg de gemiddelde winstmarge in 2024 slechts 7,6 %. Tegelijkertijd stegen de bedrijfskosten met 7,9 % en de loonkosten met 8,7 %. (SRA – Historisch lage winstgroei)

Ook blijkt uit meerdere ondernemerspanels dat 23 % van de mkb’ers in 2025 een verdere daling van hun marge verwacht. Slechts een derde voorziet verbetering. (Consultancy.nl – Marges onder druk)

Dit schetst waarom scenario-planning geen luxe is, maar noodzaak. Als je kosten sneller stijgen dan je omzet, wil je weten hoe lang je dat volhoudt en waar je moet ingrijpen.

Wat een financiële prognose met scenario’s je oplevert

Scenario-planning is geen spreadsheetspelletje voor grote bedrijven. Het is een ondernemersvaardigheid. Zeker in het mkb. Je hoeft geen controller te zijn, maar als je geen idee hebt wat een maand omzetverlies betekent voor je cashflow, vlieg je blind.

Een financiële prognose laat zien wanneer je cashpositie kritiek wordt, of je die leaseauto moet uitstellen, en wat er gebeurt als je vaste lasten stijgen of een factuur te laat binnenkomt.

Het voorkomt impulsbeslissingen. Je maakt keuzes op basis van rekenwerk, niet onderbuik. En je weet eerder waar de pijn zit, zodat je op tijd kunt bijsturen.

Ondernemers die vooruitkijken, wachten niet op cijfers achteraf. Ze plannen met scenario’s. En ze herstellen sneller van tegenslagen. Niet omdat ze alles weten, maar omdat ze voorbereid zijn.

Zo maak je zelf een financiële prognose met drie scenario’s

Je hoeft geen controller te zijn om scenario’s te bouwen. Maar het helpt wél om er af en toe even één te spelen of in huren. Scenario-planning dwingt je om vooruit te kijken, keuzes te beargumenteren en risico’s onder ogen te zien. Je ziet eerder waar je ruimte hebt én waar het krap wordt. Dat maakt je als ondernemer wendbaarder en minder afhankelijk van onderbuikgevoel.

Dit is een vereenvoudigde 3-stappenaanpak zoals we die vaak met klanten doorlopen. In werkelijkheid vraagt het iets meer denkwerk, maar dit helpt je snel op weg:

1. Breng je belangrijkste cijfers in kaart.

Denk aan omzet, directe kosten, personeelskosten, marge, cashflow of rentelasten. Kies de variabelen of kpi’s waar jij invloed op hebt én waar je actief op stuurt. Die vormen de basis van je scenario’s.

2. Werk drie scenario’s uit.

Kijk per variabele wat er gebeurt in een slecht, gemiddeld en gunstig scenario.

  • Worst-case: omzet daalt met 20 procent, kosten stijgen, investeringen worden uitgesteld.
  • Base-case: stabiele omzet, lichte groei, beheersbare kosten.
  • Best-case: nieuwe opdracht, hogere marge, ruimte voor uitbreiding.

3. Vertaal het naar een dynamisch overzicht.

Dat kan in Excel, maar slimmer is een dashboard dat live meebeweegt met je boekhouding. Wij koppelen bijvoorbeeld aan E-Boekhouden en bouwen scenario’s in die gebaseerd zijn op jouw actuele cijfers. Zo weet je niet alleen waar je nu staat, maar ook wat je moet doen als het mee- of tegenvalt.

Voorbeeld

Een installatiebedrijf met 12 fte draait €200.000 omzet per maand. In het worst-case scenario daalt de omzet 20%, rentelasten stijgen, en het saldo staat binnen 4 maanden rood. In de base-case blijft de omzet stabiel met lichte groei, worden kosten beheerst en blijft het saldo neutraal: geen ruimte voor grote stappen, maar wel rust. In best-case is er ruimte voor investering in extra gereedschap of uitbreiding van het team.

De valkuilen van scenario-planning

De grootste fout? Een model bouwen en het vervolgens in de kast leggen en er nooit meer naar kijken. Scenario’s zijn pas waardevol als je ze regelmatig bespreekt en bijstuurt.

Een tweede valkuil: te rooskleurig zijn. Ondernemers denken vaak in kansen (terecht), maar vergeten de risico’s. Een goede adviseur spiegelt je ook het ongemakkelijke scenario.

Tot slot: begin niet te complex. Liever drie simpele scenario’s dan één over-gecompliceerd model waar niemand iets mee doet.

Wat wij bieden: van dashboard tot sparringpartner

Je hoeft geen controller te zijn om grip te krijgen op je cijfers. Maar het helpt wél als iemand naast je zit die structuur brengt, meedenkt en de vertaalslag maakt. Wij helpen ondernemers met slimme dashboards, realtime rapportages én – als het nodig is – een interim controller of financieel sparringpartner. Geen rapporten voor de bureaula, maar gesprekken die richting geven.

Onze aanpak combineert structuur in je administratie (voor betere datakwaliteit), duidelijke dashboards met scenario’s, periodiek overleg met jouw CijferAdviseur én sparren over keuzes zoals inkoop, personeel of investeringen.

Financieel plannen is geen jaarlijkse verplichting, maar een manier van ondernemen. En wij zorgen ervoor dat je het ook daadwerkelijk voor jou gaat werken.

Categorieën
Branchegerichte boekhouding Nieuws Omzetbelasting & btw

Reisbureauregeling btw toepassen zonder stress

Reizen verkopen is een vak. Maar winst houden aan het eind van de rit? Dat lukt alleen als je ook je btw slim regelt. Daar komt de reisbureauregeling bij kijken, ook wel bekend als TOMS. Die regeling bepaalt hoeveel btw je moet afdragen over samengestelde reizen. In theorie lijkt het een eenvoudige oplossing, maar in de praktijk raak je al snel verstrikt in uitzonderingen, grijze gebieden en risico’s. En vergis je niet: zelfs ervaren ondernemers maken hier fouten, vaak zonder het te merken. Tot de naheffing op de mat valt. Of de marge ineens verdampt. In dit artikel laten we je zien hoe je dat voorkomt. Je krijgt zeven concrete controles waarmee je je marge beter beschermt én grip houdt op je btw. Praktisch, herkenbaar en zonder droog geneuzel.

Inhoudsopgave

Waarom dit nú telt voor de reisbranche

Je organiseert een reis naar Italië. Alles klopt: de locaties, het vervoer, de sfeer. De klant is enthousiast, jij tevreden. Totdat je de administratie opent en je afvraagt of je alles wel goed hebt geregeld. Moet je btw rekenen over de hele reissom? Mag je iets aftrekken of juist niet? En hoe ga je om met dat ene deel van de reis dat buiten de EU valt?

Op dat moment stap je in de wereld van de reisbureauregeling. Ook wel TOMS genoemd. Een regeling die je marge stilletjes kan aantasten als je de regels niet precies volgt. Maar wie weet waar je op moet letten, voorkomt fouten en houdt meer over.

Wat is TOMS in gewone taal?

TOMS betekent dat je btw betaalt over de marge, niet over de hele reissom. Die marge is het verschil tussen wat je klant betaalt en wat jij inkoopt aan reisdiensten. Je mag de btw op die inkoopkosten niet terugvragen. Op andere kosten, zoals marketing en kantoor, meestal wel. Op je factuur zet je geen btw-bedrag, maar wel de tekst: ‘bijzondere regeling reisbureaus’. De reisbureauregeling geldt alleen als je op eigen naam verkoopt, als de klant een reiziger is (ook een bedrijf), en als de dienst direct voor die reiziger bedoeld is. Op papier lijkt het duidelijk, maar in de praktijk zie je snel iets over het hoofd.

7 slimme controles die je marge beschermen

1. Verkoop je op eigen naam, of bemiddel je?

Dit lijkt een detail, maar het verschil is groot. Als je op eigen naam verkoopt, val je onder de reisbureauregeling. Bemiddel je alleen? Dan gebruik je de normale btw-regels. En dat verschil telt. Foute etiketten leiden tot foute aangiftes. Soms betaal je te veel, soms te weinig. Beide kosten je geld of leveren risico op.

2. Is je klant een ‘reiziger’?

Veel ondernemers denken dat TOMS alleen voor consumenten geldt. Maar ook een bedrijf, zoals een ander reisbureau, kan als ‘reiziger’ worden aangemerkt. Het gaat erom voor wie de dienst bedoeld is. Niet om wat voor soort klant het is.

3. Welke marge-aanpak gebruik je?

Je mag kiezen: bereken je de marge per kwartaal of per individuele reis? De keuze moet je vastleggen, en geldt dan vijf jaar. Kies je voor de tijdvakmethode? Dan mag je negatieve marges binnen hetzelfde jaar verrekenen. Bij de per-reismethode mag dat niet. Denk dus goed na over wat past bij jouw bedrijf.

4. Heb je EU en buiten-EU goed verdeeld?

Een reis naar Noorwegen is iets anders dan een trip naar Parijs. In de btw maakt dat veel uit. Het deel binnen de EU belast je met 21%. Het deel buiten de EU valt vaak onder 0%. De verdeling moet je onderbouwen met locaties, routes en bijvoorbeeld tickets.

5. Wat regel je zelf, en wat koop je in?

Als je zelf een busreis of hotel verzorgt, valt dat onder de gewone btw-regels. Alleen het deel dat je inkoopt, valt onder TOMS. Splits je aanbod dus duidelijk. Wat doe je zelf? Wat besteed je uit? En hoe verwerk je dat in je administratie?

6. Trek je niet per ongeluk verkeerde btw af?

Je mag de btw op ingekochte reisdiensten niet aftrekken. Die zit namelijk al in je winstmarge, en daarover draag je btw af via de TOMS-regeling. Maar let op: dat geldt niet voor ál je kosten. Uitgaven voor je kantoor, je boekhoudpakket of je marketingcampagne vallen daarbuiten. Daarover mag je btw meestal wél terugvragen. Juist daarom is het belangrijk dat je inkoopfacturen goed zijn gescheiden. Wat valt onder de reisdienst voor de klant? En wat is overhead? Die scheidslijn bepaalt wat je mag terugvorderen en wat niet.

7. Vermeld je de juiste informatie op je factuur en draag je op tijd btw af?

Op je factuur aan de klant mag géén btw-bedrag staan. Maar wél de tekst: “bijzondere regeling reisbureaus”. En let op met vooruitbetalingen. Als de dienst dan al voldoende duidelijk is, moet je de btw misschien al afdragen. Ook al is de reis nog niet begonnen. Mis je dat? Dan ligt een naheffing op de loer.

Praktijkvoorbeelden die je herkent

Concrete situaties zeggen vaak meer dan regels. Daarom hieronder vijf voorbeelden vanuit de reisbureauregeling die je waarschijnlijk herkent of binnenkort zelf tegenkomt.

Rekenvoorbeeld bij de tijdvakmethode

Je verkoopt in het eerste kwartaal reizen voor €25.000 (inclusief btw). De inkoop van die reizen kostte je €20.000. Dat betekent een marge van €5.000. Over dat bedrag bereken je btw: 21/121 van €5.000 is €868. Voor reizen buiten de EU geldt meestal 0%, dus dat deel sluit je uit. Heb je negatieve marges? Die mag je bij deze methode binnen hetzelfde kalenderjaar verrekenen.

Een deels zelf georganiseerde reis

Je regelt een pakketreis van €3.000. Daarin verzorg je het busvervoer zelf en huur je de hotels in. De hotelkosten bedragen €1.800. Je eigen vervoer waardeer je op €545. Dan blijft er €655 over aan marge op de ingekochte reisdiensten. Dat is het bedrag waarover je btw moet afdragen. De rest valt onder de normale btw-regels.

Bestemming buiten de EU: Noorwegen

Je organiseert een reis naar Noorwegen, met ook wat tussenstops in de EU. Dan moet je je marge verdelen. Het EU-gedeelte belast je met 21%, het Noorwegen-gedeelte valt onder 0%. Die verdeling moet je goed onderbouwen: met boekingen, routes en ticketdata. Zonder bewijs geen 0%.

Werk je als bemiddelaar? Dan geldt TOMS niet voor jou

Je werkt als zelfstandig reisadviseur en bemiddelt een Canada-reis voor een grote touroperator. Jij valt dan niet onder de reisbureauregeling, maar onder de normale btw-regels. De touroperator geeft aan dat je je vergoeding moet splitsen: 70% belast met 0%, 30% met 21%. Die verdeling neem je over op je factuur.

Annuleringen en no-shows: verschil zit in het moment

Een klant annuleert vóór vertrek. Dan hoef je géén btw te rekenen over de vergoeding. Maar komt iemand niet opdagen of zeg je pas na aanvang af? Dan wél. De btw hangt dus af van het exacte moment van annuleren. Zorg dat je voorwaarden dat ondersteunen – dat voorkomt discussies bij controle.

Wat als het toch misgaat?

Een onjuiste verdeling tussen EU en buiten-EU-delen, of het onterecht aftrekken van voorbelasting, kan je marge flink aantasten. En de Belastingdienst kijkt mee. Heb je een verkeerde factuur uitgereikt of het verkeerde moment van afdracht gekozen? Dan kan er zomaar een naheffing volgen, met rente én boete. En vergeet niet: de keuze voor je margeaanpak geldt minimaal vijf jaar. Geen ruimte dus om zomaar te wisselen als je erachter komt dat het toch beter anders kon.

Zo helpt CijferAdvies jouw reisbedrijf

We weten hoe weerbarstig de reisbureauregeling kan zijn. Daarom denken we graag met je mee. Soms is een korte blik op je margeberekening al genoeg om rust te brengen in je aangifte. In andere gevallen helpt het om je grootboek slim in te richten, zodat je precies weet welk deel van je omzet onder TOMS valt en wat juist niet. We kunnen meekijken met je facturen of voorstellen doen voor betere contractteksten. En werk je met voorschotten of reiscombinaties? Dan zorgen we voor een heldere onderbouwing. Geen standaardoplossingen, maar maatwerk dat past bij hoe jij werkt. Dat maakt het verschil. Op papier én in je portemonnee.

Wil je weten hoe jouw TOMS-regeling ervoor staat?

Plan een kennismakingsgesprek. We kijken vrijblijvend met je mee en laten je zien waar je kansen en valkuilen zitten. Of het nu gaat om je marge-aanpak, de verdeling tussen EU en buiten-EU of de inrichting van je administratie. Je krijgt altijd een concreet beeld van wat beter kan.

Categorieën
Fiscale tips & valkuilen Groei & strategie Ondernemerscoaching Subsidieadvies

Zzp’er en STAP-budget: Bereid je voor op de nieuwe aanvraagronde

Van alle aanvragers van het STAP-budget is 15% zzp’er. Wie in aanmerking wil komen voor de overheidssubsidie voor studiekosten moet er snel bij zijn op 1 september.

STAP-budget blijkt een interessante overheidssubsidie voor zzp’ers. Van de 115.000 mensen die tot nu toe de bijdrage voor studiekosten ontvingen, is 15% zzp’er.

Inhoudsopgave

Uit cijfers van het UWV blijkt ook dat veel aanvragen uit de zakelijke dienstverlening komen. In deze sector werken relatief veel zzp’ers. De zakelijke dienstverlening is goed voor bijna 15% van de aanvragen.

Bereid je voor op 1 september

Op 1 september begint een nieuwe aanvraagronde voor STAP-budget. Wil je in aanmerking komen, dan is het verstandig je aanvraag alvast voor te bereiden. Volgens NU.nl was het totale budget in de vorige ronde binnen 2,5 uur op. Ook de eerste keer was het geld binnen enkele uren vergeven.

Wat is STAP-budget?

De afkorting STAP staat voor Stimulering ArbeidsmarktPositie. Deze subsidieregeling bestaat sinds dit jaar en vervangt de fiscale aftrek voor studiekosten. STAP is bedoeld als stimulans voor werkenden en werkzoekers om zichzelf te laten om- of bijscholen.

Je kunt één keer per jaar STAP-budget krijgen met een maximum van 1.000 euro (inclusief btw). Zo kun je een cursus met korting of soms zelfs helemaal gratis volgen. UWV keert het bedrag direct uit aan de opleider.

Zo vraag je STAP-budget aan

Je kunt de subsidie niet voor elke opleiding gebruiken. Kijk dus eerst op deze website welke scholing voldoet aan de voorwaarden. Als jij op 1 september budget aanvraagt, moet de opleiding uiterlijk in januari beginnen.

Heb je een opleiding, cursus op training gevonden? Meld je dan eerst aan. Daarna ontvang je automatisch een digitaal STAP-aanmeldingsbewijs van de opleider.

Vervolgens ga je naar het STAP-portaal van UWV. Je vraagt het STAP-budget aan en uploadt het aanmeldingsbewijs. Na goedkeuring maakt het UWV het bedrag over aan de opleider.

Administratie en bedrijfskosten

Als zzp’er mag je jouw zakelijke studiekosten nog steeds aftrekken van de winst. Zzp’ers voeren in hun administratie zowel de subsidie als de kosten van de opleiding op. Moet je zelf nog iets bijbetalen omdat jouw opleiding meer kost dan het STAP-budget? Dan mag je het verschil als bedrijfskosten opgeven.

Controles en voorwaarden

Het UWV controleert binnen drie maanden nadat je jouw studie hebt afgerond of jij en de opleider aan de voorwaarden hebben voldaan. Volgens UWV lopen er verschillende onderzoeken en zijn inmiddels meer dan 600 opleidingen die niet voldeden uit het register verwijderd.

Het budget is beschikbaar voor alle Nederlandse EU-burgers (of partners van EU-burgers) ouder dan 18 jaar en jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd. Je moet minstens 6 maanden in Nederland verzekerd zijn voor de volksverzekeringen.

Elke twee maanden een nieuwe inschrijfronde

Je hebt dit jaar vijf keer kans om dit budget aan te vragen. Sinds 1 maart kun je om de twee maanden in aanmerking komen voor STAP-budget. In de subsidiepot zit in totaal 160 miljoen euro. Volgend jaar stelt de overheid 200 miljoen euro beschikbaar verdeeld over 6 tijdvakken.

Bron: Zipconomy

Categorieën
Fiscale optimalisatie Inkomsten- en vennootschapsbelasting Nieuws

Slim je vermogen sturen met Box 3 in 2025 en voorbereid zijn op 2026

Box 3 verandert, en dat merk je elk jaar weer zodra het nieuws volloopt met nieuwe percentages en regels. Als ondernemer met spaargeld, beleggingen of een tweede woning ontkom je er niet aan. Het nieuwe systeem op basis van werkelijk rendement komt waarschijnlijk pas in 2028, maar dat betekent niet dat je tot die tijd rustig achterover kunt leunen. In 2026 daalt de vrijstelling en stijgt het forfait. Wat nu nog overzichtelijk lijkt, kan straks flink drukken op je vermogen. Wie verder kijkt dan één jaar, ziet dat dit ook gevolgen heeft voor de jaren na 2028. Hier kan een persoonlijk financieel levensplan het verschil maken: je kijkt niet alleen naar de belasting van vandaag, maar stuurt je vermogen zo dat het past bij je doelen voor de komende jaren én bij wat daarna komt.

Inhoudsopgave

Wat was Box 3 ook alweer?

Je hebt het vast vaker gehoord: Box 3 is de plek waar je belasting betaalt over je privévermogen. Maar wat valt daar nou precies onder?

Het gaat om alles wat niet in je onderneming zit. Dus niet je zakelijke bankrekening of je bedrijfsvoorraad, maar wél:

  • Het saldo op je privé spaar- en betaalrekeningen
  • Beleggingen, crypto, aandelen of obligaties
  • Een tweede woning of een pand dat je verhuurt

De Belastingdienst telt op 1 januari je bezittingen en trekt daar je schulden vanaf. Let op: je mag schulden alleen aftrekken als ze boven de drempel van 3.800 euro per persoon uitkomen. En je hypotheek op je eigen woning? Die hoort bij Box 1 en telt dus níet mee.

Wat je overhoudt, heet je belastbaar vermogen. Daar rekent de Belastingdienst een fictief rendement over.  Dus niet wat je echt hebt verdiend, maar wat zij vinden dat je had kúnnen verdienen. En daar betaal je 36% belasting over.

Zit je vermogensmix scheef, dan kan dat flink nadelig uitpakken. Daarom loont het om je persoonlijke vermogenspositie mee te nemen in je financiële planning. En wil je breder kijken dan alleen belasting besparen? Dan is een persoonlijk financieel levensplan misschien iets voor jou. Niet alles draait om cijfers, het gaat erom wat jij met dat vermogen wilt bereiken. Waar werk je eigenlijk naartoe met dit kapitaal? Wat wil je ermee bereiken? Daar begint grip krijgen op je geld pas écht.

Wat verandert er in Box 3?

Je gaat uiteindelijk meer belasting betalen. Belangrijk detail: het maakt niet uit of dat vermogen ‘stilstaat’ of actief rendeert. De Belastingdienst rekent toch met een fictief rendement.

In 2025 gelden deze cijfers:

  • Spaargeld: 1,44 procent
  • Overige bezittingen (zoals beleggingen of vastgoed): 5,88 procent
  • Schulden: 2,62 procent
  • Heffingsvrij vermogen: 57.684 euro per persoon
  • Drempel voor schulden: 3.800 euro per persoon

Heb je een fiscale partner?

Dan mag je de vrijstelling verdubbelen naar 115.368 euro.

Vanaf 2026 verandert dit en dit zijn de verwachtingen: het heffingsvrije vermogen daalt naar 51.396 euro per persoon en het forfait op overige bezittingen stijgt naar 7,78 procent. Je leest het goed: bijna 2 procent erbij.

Waarom doet dit pijn (als je niks doet)?

Stel: je hebt 80.000 euro spaargeld en 30.000 euro in beleggingen. Dan rekent de fiscus met 1,44 procent op je spaargeld en 5,88 procent op je beleggingen. Samen kom je uit op 2.916 euro fictief rendement. Daarover betaal je belasting, na aftrek van het heffingsvrije vermogen.

Gaat dat eerlijk? Niet altijd. Zeker niet als je beleggingen nauwelijks rendement maken en je tóch 5,88 procent moet aftikken. En dat kan in 2026 dus het fictieve rendement van 7,78 procent worden. Dit gebeurt allemaal terwijl ze ondertussen werken aan een systeem op basis van werkelijk rendement. Maar ja, dat gaat waarschijnlijk pas in op 1 januari 2028. 

Wat moet jij nú doen?

1. Bekijk je vermogensmix

Heb je veel belegd vermogen? Dan loont het om een deel om te zetten naar spaargeld. 5,88 procent forfait versus 1,44 is een flink verschil. Let wel op je werkelijke rendement. Slim schuiven, niet blind schuiven. Daarnaast kun je met een persoonlijk financieel levensplan alle mogelijkheden in kaart brengen. Er is meer dan alleen sparen en beleggen mogelijk, maar het moet wel passen bij je doelen en mogelijkheden. 

2. Schulden slimmer inzetten

Heb je een lening van 3.000 euro? Die telt niet mee. Pas vanaf 3.800 euro per persoon gaat je schuld meetellen. Daarboven rekent de fiscus met 2,62 procent. Bereken of aflossen of juist verhogen loont.

3. Verdeel slim met je partner

Door vermogen handig te verdelen kun je het dubbele heffingsvrije bedrag benutten. Een rekenfoutje kost je al snel honderden euro’s.

4. Check je WOZ-waarde en verhuurstatus

Voor een tweede woning gebruik je de WOZ-waarde van 1 januari 2024. Staat die woning verhuurd met huurbescherming? Dan geldt een lagere waarde. Dit kan je duizenden euro’s schelen.

5. Groene beleggingen? Kijk er nuchter naar

In 2025 krijg je nog een vrijstelling van 26.312 euro per persoon. Maar de heffingskorting is minimaal en vanaf 2027 is het feest voorbij.

6. Simuleer 2026 vandaag al

Reken door met de strengere regels van volgend jaar. Kom je in de knel, dan kun je dit jaar nog actie ondernemen.

Voor wie is dit belangrijk?

  • Zelfstandige ondernemers met privébeleggingen
  • DGA’s met vastgoed of beleggingen buiten de BV
  • Ondernemers met een tweede woning
  • Iedereen die op 1 januari vermogen boven het heffingsvrij bedrag had

Voor de duidelijkheid: alleen je privévermogen telt. Heb je geld op de rekening van je eenmanszaak? Dan valt dat in Box 1. Maar staat het op je privérekening? Dan wordt het fiscaal een ander verhaal.

Zo begin je vandaag nog

  1. Verzamel je saldo’s per 1 januari 2025 en je WOZ-beschikkingen
  2. Reken je situatie door met de forfaits van 2025 (1,44%, 5,88%, 2,62%)
  3. Simuleer 2026: 7,78% voor beleggingen en minder heffingsvrij vermogen
  4. Optimaliseer waar nodig: vermogen herverdelen, schulden herschikken, WOZ controleren
  5. Leg je acties vast vóór het einde van het jaar

Hoe helpt CijferAdvies jou?

We maken een persoonlijke Box 3-scan met jouw cijfers per 1 januari 2025. We berekenen het fictieve rendement, simuleren je situatie voor 2026 en laten zien waar je kunt optimaliseren. Geen nattevingerwerk, maar echte cijfers.

Wil je breder kijken dan alleen je belastingdruk?

Dan is Financial Life Planning via onze Associate Partner misschien wat voor jou. Daarmee kijk je niet alleen naar cijfers, maar naar wat jij écht belangrijk vindt. Wat wil je bereiken met je vermogen? Hoe ziet jouw ideale toekomst eruit? Vanuit die vragen helpen we jou om financiële beslissingen te nemen die kloppen – niet alleen op papier, maar ook in je leven.

Een persoonlijk financieel levensplan is er voor ondernemers die meer regie willen over hun tijd, geld en keuzes. En dat begint bij inzicht. Wij zorgen voor de cijfers, onze partner helpt bij het grotere plaatje.

 

Veelgestelde vragen over Box 3

Wanneer krijg je vrijstelling van bezittingen in Box 3?

Niet alles telt mee voor Box 3. Je hoofdverblijf, inboedel, auto, opgebouwde pensioenen, lijfrentes en je zakelijke rekeningen blijven buiten schot. Groene beleggingen zijn deels vrijgesteld, maar die regeling wordt afgebouwd en stopt in 2027. Deze bezittingen tellen soms wel mee in een andere box, zoals je woning in Box 1. Met een helder overzicht voorkom je onnodige belasting en kun je je strategie, bijvoorbeeld via een persoonlijk financieel levensplan, tijdig afstemmen op de regels van 2026 en daarna.

Ook bij verlies rekent de Belastingdienst met een vast percentage aan fictief rendement. In 2025 is dat 5,88 procent en in 2026 wordt dat 7,78 procent. Je betaalt dus belasting over rendement dat je misschien nooit hebt gehad. Juist daarom is het slim om te kijken naar de verdeling tussen spaargeld en beleggingen.

Vanaf de zomer van 2025 kun je via de tegenbewijsregeling je werkelijke rendement doorgeven. Dat klinkt aantrekkelijk, maar je verliest dan wel je heffingsvrij vermogen. Laat ons eerst berekenen of dit voor jou voordelig is.

Crypto valt onder de categorie ‘overige bezittingen’. Dat betekent dat het in 2025 belast wordt tegen 5,88 procent fictief rendement en in 2026 tegen 7,78 procent, ongeacht koersschommelingen.

Staat je tweede woning op 1 januari verhuurd met huurbescherming? Dan mag je rekenen met een lagere waarde. Dit kan een groot verschil maken in je belastingaanslag, mits je het goed vastlegt.

Het heffingsvrij vermogen daalt van 57.684 euro naar 51.396 euro per persoon. Het forfait voor overige bezittingen stijgt van 5,88 naar 7,78 procent. Dit betekent dat je sneller boven de vrijstelling uitkomt en meer belasting betaalt. Vooruit plannen is dus belangrijk, zeker met het oog op het nieuwe stelsel dat vanaf 2028 wordt verwacht.

Categorieën
Belastingaangifte Nieuws

Crypto en de Belastingdienst vanaf 2026: dit verandert er voor ondernemers

Vanaf 2026 verandert er iets fundamenteels voor ondernemers met crypto. De Belastingdienst krijgt dankzij nieuwe Europese regels (DAC8) direct inzicht in jouw cryptobezit. Of je nu handelt via Bitvavo, Binance of een buitenlandse broker: verbergen werkt straks niet meer. Voor ondernemers die hun administratie op orde hebben verandert er niets, maar voor wie crypto heeft verzwegen kan het pijnlijk worden. Wie slim is, grijpt nú de kans om de boel op te schonen en structureel goed te regelen.

Inhoudsopgave

In één oogopslag: wat jij als ondernemer moet weten

Vanaf 2026 weet de Belastingdienst precies hoeveel crypto je bezit en wat je ermee doet. Via nieuwe Europese regels (DAC8) worden transacties standaard gerapporteerd, óók door buitenlandse platforms. Dat betekent: verstoppen werkt niet meer, en uitstellen wordt duur.

  • Jaarlijkse automatische rapportage van saldo en transacties, ook via buitenlandse exchanges.
  • Vergeten of verzwijgen? Hoge kans op controle en forse boetes tot 300%.
  • Heb je altijd netjes opgegeven? Geen probleem, je bent gewoon goed bezig.
  • Crypto privé? Correct in box 3. Crypto zakelijk? Correct opnemen in je boekhouding.
  • 2025 is het laatste jaar om achterstanden zonder stress recht te trekken.

In dit artikel leggen we uit wat de nieuwe regels betekenen voor jouw praktijk en hoe jij slim kunt blijven ondernemen – met of zonder crypto.

Nieuwe regels voor crypto vanaf 2026

Vanaf 1 januari 2026 worden cryptodienstverleners verplicht om klant- en transactiedata te delen met de Belastingdienst. Deze verplichting vloeit voort uit Europese regelgeving, genaamd DAC8 (Directive on Administrative Cooperation 8), die bedoeld is om belastingontduiking via crypto te bestrijden. Dit raakt ook Nederlandse ondernemers die zakelijk of privé investeren in cryptovaluta.

De verplichting geldt voor alle aanbieders van crypto-activa. Dit zijn exchanges, handelsplatformen, brokers, wallet-providers en andere partijen die cryptotransacties faciliteren. Zij moeten voortaan jaarlijks de volgende informatie rapporteren:

  • Identificatiegegevens van klanten: naam, geboortedatum, woonadres en fiscaal identificatienummer.
  • Gegevens over transacties: aan- en verkopen, omwisselingen van crypto naar fiat en omgekeerd, betalingen boven de 50.000 dollar en het eindsaldo per jaar.
  • Voor bestaande klanten moeten aanbieders uiterlijk 1 januari 2027 een verklaring van fiscale woonplaats hebben vastgelegd.

Niet alleen Nederlandse partijen vallen hieronder. Ook buitenlandse aanbieders zonder vestiging in Nederland moeten gegevens rapporteren als zij Nederlandse klanten bedienen. Volgens Overheid.nl voorkomt dit dat cryptobezitters hun vermogen verstoppen via buitenlandse accounts.

Wat betekent dit voor jou als ondernemer?

In principe staat jouw crypto-bezit los van je ondernemerschap. De nieuwe DAC8-wetgeving richt zich op de verplichting van cryptoplatformen om gegevens door te geven aan de Belastingdienst. De verplichting ligt dus bij de aanbieders, niet bij jou als ondernemer. Maar de consequenties merk jij wél.

Heb je crypto privé? Dan moet je dit opgeven in box 3. Dit blijft ook in 2026 het geval. Verstoppen heeft weinig zin meer, want jouw gegevens komen automatisch bij de fiscus terecht.

Zakelijk crypto aanhouden? Dan geldt de standaard administratieve verplichting die je gewend bent: gewoon netjes opnemen in de bedrijfsadministratie. De DAC8-wetgeving verandert daar niets aan, behalve dat de Belastingdienst makkelijker kan controleren.

Een eenvoudige tip om het jezelf makkelijk te maken: maak elk jaar op 1 januari een screenshot van je volledige crypto-portefeuille. Daarmee bewijs je eenvoudig wat je bezit was op de peildatum voor de belastingaangifte. Dit bespaart je later een hoop uitzoekwerk.

De fiscale behandeling verandert niet, maar de kans om onder de radar te blijven verdwijnt volledig.

Wie in het verleden crypto niet heeft opgegeven, loopt risico. De Belastingdienst krijgt jaarlijks updates over jouw bezit. Navorderingen en vergrijpboetes tot 300% van de verschuldigde belasting zijn geen theoretisch risico meer. Dit bevestigen zowel Taxence als BV Rendement.

Waarom nu al actie ondernemen?

Uit onderzoek van de Europese Commissie blijkt dat Nederland jaarlijks tientallen miljoenen euro’s misloopt door niet opgegeven crypto. Volgens de KvK heeft inmiddels 14% van de Nederlanders crypto-activa. De verwachting is dat de Belastingdienst vanaf 2026 actief gaat controleren, mede doordat ze nu automatisch beschikking krijgen over saldi en transacties.

Ondernemers kunnen beter vóór 2026 schoon schip maken. Vrijwillig corrigeren is altijd goedkoper dan gepakt worden. Daarnaast worden de vragen over crypto in de jaarlijkse belastingaangifte vanaf 2025 uitgebreider, zodat jij alvast kunt wennen aan de nieuwe situatie.

Praktische voorbeelden voor ondernemers

Voorbeeld 1: Een zzp’er heeft sinds 2021 crypto via een buitenlandse exchange. Tot nu toe niets opgegeven. Vanaf 2026 weet de fiscus dit sowieso. Beter is om voor 2025 een suppletie in te dienen en alsnog netjes op te geven in box 3.

Voorbeeld 2: Een MKB-ondernemer belegt via de BV in crypto’s. Zakelijk moet de waarde per 1 januari jaarlijks correct gewaardeerd worden in de jaarrekening. CijferAdvies kan je helpen om dat goed vast te leggen, inclusief een verklaring richting de accountant.

Voorbeeld 3: Een crypto-startup biedt handelsdiensten aan via een platform. Door DAC8 moet dit bedrijf vanaf 2026 klantgegevens verzamelen en jaarlijks rapporteren aan de Belastingdienst. CijferAdvies ondersteunt met de inrichting van deze compliance-processen.

Wat kun je nú al doen?

  1. Maak een overzicht van je crypto-activa, zowel zakelijk als privé. Ken je posities en waarde per 1 januari.
  2. Controleer je aangiftes van voorgaande jaren. Te laat? Overweeg vrijwillige verbetering.
  3. Breng je administratie op orde, zeker als je crypto zakelijk gebruikt of als betaalmiddel accepteert.
  4. Vraag advies aan CijferAdvies om vooraf inzicht te krijgen in je fiscale positie. Voorkomen is goedkoper dan corrigeren.

Zo helpt CijferAdvies ondernemers vooruit

We willen helder zijn: CijferAdvies ondersteunt ondernemers bij het correct verwerken van crypto in hun administratie. Wij adviseren hoe je crypto netjes verwerkt in je aangifte en hoe je voorkomt dat je onnodig risico loopt bij een controle.

Voor DAC8-compliance bij aanbieders, zoals exchanges en brokers, verwijzen wij je door naar gespecialiseerde compliance-partijen. Dat ligt buiten ons directe dienstenpakket.

Waar we je wél bij helpen:

  • We controleren je crypto-administratie, zowel zakelijk als privé.
  • We adviseren over correcte aangifte, inclusief praktische tips zoals de jaarlijkse screenshot van je portefeuille.
  • We ondersteunen bij suppleties en correcties zodat je met een gerust hart verder kunt ondernemen.
  • We zorgen dat je precies weet waar je aan toe bent zonder stress over de Belastingdienst.

Wil jij weten waar je staat? Neem contact op met jouw CijferAdviseur voor een vrijblijvende crypto-quickscan