Categorieën
Bedrijfskundige analyse Eindejaarschecklist Fiscale optimalisatie Fiscale tips & valkuilen Inkomsten- en vennootschapsbelasting Jaarrekening (zzp & BV) Omzetbelasting & btw Rapportages & dashboards

Vermogen in je BV of privé?

In 2026 verandert het speelveld. Box 3 wordt zwaarder, de tegenbewijsregeling is nieuw én de BV-structuur vraagt om betere afwegingen. Wat is voor jou als ondernemer of DGA het slimst: vermogen in privé houden of (deels) onderbrengen in de BV? In dit artikel krijg je helder zicht op de fiscale gevolgen, administratieve eisen en praktische scenario’s. Je leest wat er verandert, hoe je daarop inspeelt en wanneer het loont om tijdig te herstructureren. Geen beleggingsadvies, wél inzicht voor een betere beslissing.

Inhoudsopgave

De nieuwe regels in beeld

Het fiscale speelveld verandert snel. In 2026 krijg je te maken met hogere heffing in box 3, maar er zijn ook al nieuwe spelregels zoals de tegenbewijsregeling. Tegelijk blijft de BV-structuur een alternatief, met z’n eigen kosten, tarieven en verplichtingen. Hieronder de kern op een rij. Later in dit artikel laten we zien hoe dit in de praktijk uitwerkt.

Box 3 wordt zwaarder: het heffingsvrije vermogen daalt naar €51.396 per persoon. Beleggingen vallen onder een forfaitair rendement van zo’n 7,78%, belast tegen 36%.

Sinds juli 2025 geldt de tegenbewijsregeling: kun je aantonen dat je werkelijke rendement lager is dan het forfait, dan betaal je minder. Voor beleggers met een laag rendement biedt dat extra ruimte om hun belastingdruk te verlagen.

BV-structuur: winst in de BV wordt belast via de vennootschapsbelasting (Vpb):

  • 19% tot €200.000
  • 25,8% daarboven

Bij uitkering aan privé betaal je vervolgens box 2:

  • 24,5% tot €67.804
  • 31% daarboven (tarieven 2025)

Tel daar de Wet excessief lenen bij op: wie meer dan €500.000 leent van zijn BV, wordt op het meerdere belast in box 2.

Vergelijking in cijfers (2026)

Structuur

Belasting laag 1

Belasting laag 2

Totaalbelasting bij uitkering

Box 3 (privé)

Forfait 7,78% × 36%

n.v.t.

~2,8% over vermogen

BV (tot €200.000)

Vpb 19%

Box 2: 24,5% – 31%

~39% – 44% over winst

BV (>€200.000)

Vpb 25,8%

Box 2: 24,5% – 31%

~44% – 49% over winst

Let op: bij lage rendementen (<3%) kan tegenbewijs in box 3 zorgen voor fors lagere belasting. In de BV kun je kosten aftrekken en dividend spreiden.

De fiscale puzzel: BV of privé?

Er is geen one size fits all. De optimale route hangt af van je rendement, je uitdeelbeleid en je vermogensopbouw. Toch kun je op basis van een paar uitgangspunten al goed richting kiezen.

  • Laag rendement (< 3% netto) → privé kan voordeliger zijn, vooral als je gebruikmaakt van de tegenbewijsregeling. Je betaalt dan belasting over het werkelijke (lage) rendement in plaats van het hoge forfait.
  • Hoog rendement (> 6% netto) → de BV-structuur biedt dan vaak meer ruimte. Je kunt kosten aftrekken, de winst gefaseerd uitkeren en zo slim gebruikmaken van de box 2-schijven.
  • Onvoorspelbaar rendement → dan loont het om meerdere scenario’s naast elkaar te zetten. Wat doe je als het rendement tegenvalt? Of juist meezit? Hierin speelt flexibiliteit een grote rol.

Stel: je beheert een portefeuille van €600.000, grotendeels in vastgoed en obligaties. In box 3 val je dan onder het hoge forfait van 7,78%, terwijl je netto misschien 3 tot 4% overhoudt. Zonder tegenbewijs betaal je dus over een rendement dat je feitelijk niet maakt. In een BV kun je kosten aftrekken en eventueel het dividend uitstellen tot een later (fiscaal gunstiger) moment.

Ander voorbeeld: je verwacht een sterk jaar, met rendement boven de 8%. Dan kan de BV-structuur voordeliger uitpakken, zelfs na Vpb en box 2. Zeker als je niet direct uitkeert, maar reserves opbouwt voor de lange termijn.

Kortom: laat je keuze afhangen van rendement én timing. Reken verschillende scenario’s door, zodat je niet achteraf met een dure verrassing zit.

Administratieve realiteit

Wil je gebruikmaken van de tegenbewijsregeling? Dan moet je in 2025 al beginnen met het registreren van werkelijke rendementen: rente, dividend, waarde mutaties. Die data moeten controleerbaar en goed onderbouwd zijn. Je boekhouder of CijferAdviseur kan hierbij ondersteunen: van het inrichten van een eenvoudige rendementstrack tot het checken van de fiscale onderbouwing.

Kies je voor de BV-structuur? Dan heb je méér administratie nodig, zoals:

  • Correcte Vpb-aangiften
  • Een actuele jaarrekening
  • Dividendadministratie en aangiften in box 2

Ook hier is een boekhouder onmisbaar: hij bewaakt deadlines, stelt de juiste stukken op en voorkomt dat je fiscale voordelen laat liggen of boetes riskeert.

Sta je boven de €500.000 aan leningen bij je eigen BV? Dan moet je dit goed registreren en plannen, om box 2-heffing te beperken. Samen met je adviseur kun je hier een afbouwplan voor maken, bijvoorbeeld via dividend of herstructurering.

En let op: bij obligaties met aangegroeide rente gelden aangepaste regels, met terugwerkende kracht tot 25 augustus 2025. Het is dus belangrijk om ook je historische gegevens op orde te hebben.

Vooruitblik: op weg naar werkelijk rendement (2028)

Vanaf 2028 wil het kabinet box 3 baseren op het werkelijke rendement. Geen forfait meer, maar belasting op wat je écht verdient. Tot die tijd werken we met overgangsjaren, waarin het forfait en het tegenbewijs naast elkaar bestaan. Juist daardoor wordt vooruitkijken belangrijk.

Wat je nú beslist, bijvoorbeeld om beleggingen onder te brengen in een BV, kan over drie jaar ineens nadelig uitpakken. Tegelijk kan tegenbewijs in box 3, dat vandaag aantrekkelijk lijkt, over een paar jaar verdwijnen. Daarom is het slim om met je boekhouder of adviseur vooruit te kijken. Niet alleen naar het tarief van vandaag, maar naar het fiscale speelveld van morgen. Kies niet alleen voor wat nú gunstig lijkt, maar voor wat straks ook nog werkt.

Wat CijferAdvies voor je doet

Bij CijferAdvies combineren we boekhouding 2.0 met proactief fiscaal advies. We denken met je mee over slimme keuzes rondom je BV-structuur, je belastingdruk en je administratie. Geen standaard jaarrekening of achterafcorrectie, maar actief meedenken en vooruit plannen. We blijven weg van vermogensbeheer en beleggingsadvies, maar zorgen er wél voor dat je op basis van actuele cijfers de juiste keuzes maakt.

Wat je van ons mag verwachten:

  • Analyse van je huidige positie in box 3: waar loop je risico, waar liggen de fiscale kansen?
  • Doorrekening van scenario’s: wat betekent het fiscaal als je kiest voor privé of juist voor de BV?
  • Administratie in orde brengen: van rendementsoverzichten tot dividendbesluiten en leningen van de BV.
  • Vooruitkijken naar 2028: hoe stem je je fiscale keuzes nu al goed af op het werkelijke rendement stelsel dat eraan komt?

Heb je naast fiscaal inzicht behoefte aan een breder financieel overzicht? Dan verwijzen we je graag door naar een expert. Zoals onze Associate Partner Ramon Wernsen, die ondernemers helpt met een persoonlijk financieel levensplan. Daarmee koppel je fiscaal inzicht aan toekomstgericht financieel overzicht, zonder dat wij zelf vermogensadvies geven.

Categorieën
Fiscale optimalisatie Inkomsten- en vennootschapsbelasting Nieuws

Slim je vermogen sturen met Box 3 in 2025 en voorbereid zijn op 2026

Box 3 verandert, en dat merk je elk jaar weer zodra het nieuws volloopt met nieuwe percentages en regels. Als ondernemer met spaargeld, beleggingen of een tweede woning ontkom je er niet aan. Het nieuwe systeem op basis van werkelijk rendement komt waarschijnlijk pas in 2028, maar dat betekent niet dat je tot die tijd rustig achterover kunt leunen. In 2026 daalt de vrijstelling en stijgt het forfait. Wat nu nog overzichtelijk lijkt, kan straks flink drukken op je vermogen. Wie verder kijkt dan één jaar, ziet dat dit ook gevolgen heeft voor de jaren na 2028. Hier kan een persoonlijk financieel levensplan het verschil maken: je kijkt niet alleen naar de belasting van vandaag, maar stuurt je vermogen zo dat het past bij je doelen voor de komende jaren én bij wat daarna komt.

Inhoudsopgave

Wat was Box 3 ook alweer?

Je hebt het vast vaker gehoord: Box 3 is de plek waar je belasting betaalt over je privévermogen. Maar wat valt daar nou precies onder?

Het gaat om alles wat niet in je onderneming zit. Dus niet je zakelijke bankrekening of je bedrijfsvoorraad, maar wél:

  • Het saldo op je privé spaar- en betaalrekeningen
  • Beleggingen, crypto, aandelen of obligaties
  • Een tweede woning of een pand dat je verhuurt

De Belastingdienst telt op 1 januari je bezittingen en trekt daar je schulden vanaf. Let op: je mag schulden alleen aftrekken als ze boven de drempel van 3.800 euro per persoon uitkomen. En je hypotheek op je eigen woning? Die hoort bij Box 1 en telt dus níet mee.

Wat je overhoudt, heet je belastbaar vermogen. Daar rekent de Belastingdienst een fictief rendement over.  Dus niet wat je echt hebt verdiend, maar wat zij vinden dat je had kúnnen verdienen. En daar betaal je 36% belasting over.

Zit je vermogensmix scheef, dan kan dat flink nadelig uitpakken. Daarom loont het om je persoonlijke vermogenspositie mee te nemen in je financiële planning. En wil je breder kijken dan alleen belasting besparen? Dan is een persoonlijk financieel levensplan misschien iets voor jou. Niet alles draait om cijfers, het gaat erom wat jij met dat vermogen wilt bereiken. Waar werk je eigenlijk naartoe met dit kapitaal? Wat wil je ermee bereiken? Daar begint grip krijgen op je geld pas écht.

Wat verandert er in Box 3?

Je gaat uiteindelijk meer belasting betalen. Belangrijk detail: het maakt niet uit of dat vermogen ‘stilstaat’ of actief rendeert. De Belastingdienst rekent toch met een fictief rendement.

In 2025 gelden deze cijfers:

  • Spaargeld: 1,44 procent
  • Overige bezittingen (zoals beleggingen of vastgoed): 5,88 procent
  • Schulden: 2,62 procent
  • Heffingsvrij vermogen: 57.684 euro per persoon
  • Drempel voor schulden: 3.800 euro per persoon

Heb je een fiscale partner?

Dan mag je de vrijstelling verdubbelen naar 115.368 euro.

Vanaf 2026 verandert dit en dit zijn de verwachtingen: het heffingsvrije vermogen daalt naar 51.396 euro per persoon en het forfait op overige bezittingen stijgt naar 7,78 procent. Je leest het goed: bijna 2 procent erbij.

Waarom doet dit pijn (als je niks doet)?

Stel: je hebt 80.000 euro spaargeld en 30.000 euro in beleggingen. Dan rekent de fiscus met 1,44 procent op je spaargeld en 5,88 procent op je beleggingen. Samen kom je uit op 2.916 euro fictief rendement. Daarover betaal je belasting, na aftrek van het heffingsvrije vermogen.

Gaat dat eerlijk? Niet altijd. Zeker niet als je beleggingen nauwelijks rendement maken en je tóch 5,88 procent moet aftikken. En dat kan in 2026 dus het fictieve rendement van 7,78 procent worden. Dit gebeurt allemaal terwijl ze ondertussen werken aan een systeem op basis van werkelijk rendement. Maar ja, dat gaat waarschijnlijk pas in op 1 januari 2028. 

Wat moet jij nú doen?

1. Bekijk je vermogensmix

Heb je veel belegd vermogen? Dan loont het om een deel om te zetten naar spaargeld. 5,88 procent forfait versus 1,44 is een flink verschil. Let wel op je werkelijke rendement. Slim schuiven, niet blind schuiven. Daarnaast kun je met een persoonlijk financieel levensplan alle mogelijkheden in kaart brengen. Er is meer dan alleen sparen en beleggen mogelijk, maar het moet wel passen bij je doelen en mogelijkheden. 

2. Schulden slimmer inzetten

Heb je een lening van 3.000 euro? Die telt niet mee. Pas vanaf 3.800 euro per persoon gaat je schuld meetellen. Daarboven rekent de fiscus met 2,62 procent. Bereken of aflossen of juist verhogen loont.

3. Verdeel slim met je partner

Door vermogen handig te verdelen kun je het dubbele heffingsvrije bedrag benutten. Een rekenfoutje kost je al snel honderden euro’s.

4. Check je WOZ-waarde en verhuurstatus

Voor een tweede woning gebruik je de WOZ-waarde van 1 januari 2024. Staat die woning verhuurd met huurbescherming? Dan geldt een lagere waarde. Dit kan je duizenden euro’s schelen.

5. Groene beleggingen? Kijk er nuchter naar

In 2025 krijg je nog een vrijstelling van 26.312 euro per persoon. Maar de heffingskorting is minimaal en vanaf 2027 is het feest voorbij.

6. Simuleer 2026 vandaag al

Reken door met de strengere regels van volgend jaar. Kom je in de knel, dan kun je dit jaar nog actie ondernemen.

Voor wie is dit belangrijk?

  • Zelfstandige ondernemers met privébeleggingen
  • DGA’s met vastgoed of beleggingen buiten de BV
  • Ondernemers met een tweede woning
  • Iedereen die op 1 januari vermogen boven het heffingsvrij bedrag had

Voor de duidelijkheid: alleen je privévermogen telt. Heb je geld op de rekening van je eenmanszaak? Dan valt dat in Box 1. Maar staat het op je privérekening? Dan wordt het fiscaal een ander verhaal.

Zo begin je vandaag nog

  1. Verzamel je saldo’s per 1 januari 2025 en je WOZ-beschikkingen
  2. Reken je situatie door met de forfaits van 2025 (1,44%, 5,88%, 2,62%)
  3. Simuleer 2026: 7,78% voor beleggingen en minder heffingsvrij vermogen
  4. Optimaliseer waar nodig: vermogen herverdelen, schulden herschikken, WOZ controleren
  5. Leg je acties vast vóór het einde van het jaar

Hoe helpt CijferAdvies jou?

We maken een persoonlijke Box 3-scan met jouw cijfers per 1 januari 2025. We berekenen het fictieve rendement, simuleren je situatie voor 2026 en laten zien waar je kunt optimaliseren. Geen nattevingerwerk, maar echte cijfers.

Wil je breder kijken dan alleen je belastingdruk?

Dan is Financial Life Planning via onze Associate Partner misschien wat voor jou. Daarmee kijk je niet alleen naar cijfers, maar naar wat jij écht belangrijk vindt. Wat wil je bereiken met je vermogen? Hoe ziet jouw ideale toekomst eruit? Vanuit die vragen helpen we jou om financiële beslissingen te nemen die kloppen – niet alleen op papier, maar ook in je leven.

Een persoonlijk financieel levensplan is er voor ondernemers die meer regie willen over hun tijd, geld en keuzes. En dat begint bij inzicht. Wij zorgen voor de cijfers, onze partner helpt bij het grotere plaatje.

 

Veelgestelde vragen over Box 3

Wanneer krijg je vrijstelling van bezittingen in Box 3?

Niet alles telt mee voor Box 3. Je hoofdverblijf, inboedel, auto, opgebouwde pensioenen, lijfrentes en je zakelijke rekeningen blijven buiten schot. Groene beleggingen zijn deels vrijgesteld, maar die regeling wordt afgebouwd en stopt in 2027. Deze bezittingen tellen soms wel mee in een andere box, zoals je woning in Box 1. Met een helder overzicht voorkom je onnodige belasting en kun je je strategie, bijvoorbeeld via een persoonlijk financieel levensplan, tijdig afstemmen op de regels van 2026 en daarna.

Ook bij verlies rekent de Belastingdienst met een vast percentage aan fictief rendement. In 2025 is dat 5,88 procent en in 2026 wordt dat 7,78 procent. Je betaalt dus belasting over rendement dat je misschien nooit hebt gehad. Juist daarom is het slim om te kijken naar de verdeling tussen spaargeld en beleggingen.

Vanaf de zomer van 2025 kun je via de tegenbewijsregeling je werkelijke rendement doorgeven. Dat klinkt aantrekkelijk, maar je verliest dan wel je heffingsvrij vermogen. Laat ons eerst berekenen of dit voor jou voordelig is.

Crypto valt onder de categorie ‘overige bezittingen’. Dat betekent dat het in 2025 belast wordt tegen 5,88 procent fictief rendement en in 2026 tegen 7,78 procent, ongeacht koersschommelingen.

Staat je tweede woning op 1 januari verhuurd met huurbescherming? Dan mag je rekenen met een lagere waarde. Dit kan een groot verschil maken in je belastingaanslag, mits je het goed vastlegt.

Het heffingsvrij vermogen daalt van 57.684 euro naar 51.396 euro per persoon. Het forfait voor overige bezittingen stijgt van 5,88 naar 7,78 procent. Dit betekent dat je sneller boven de vrijstelling uitkomt en meer belasting betaalt. Vooruit plannen is dus belangrijk, zeker met het oog op het nieuwe stelsel dat vanaf 2028 wordt verwacht.

Categorieën
Belastingen & Fiscaal Advies Inkomsten- en vennootschapsbelasting Nieuws Notariële Zaken & Rechtsvormen

Prinsjesdag 2023: De wetsvoorstellen rondom Vennootschappen, BV’s en Holdings

De wetsvoorstellen Voor Vennootschappen, BV’s en holdings staan op de planning. Tijdens Prinsjesdag 2023 heeft de overheid nieuwe wetsvoorstellen aangekondigd met betrekking tot de Vennootschapsbelasting (VPB). Bovendien wordt het schenken vanuit een vennootschap vereenvoudigd, maar de Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) ondergaat aanpassingen. Het thema excessief lenen komt opnieuw in de schijnwerpers te staan.

In dit artikel bespreken we de vier meest cruciale wetsvoorstellen van het Kabinet die de Vennootschap, BV en holding raken, en waarvan je als ondernemer op de hoogte moet zijn:

  1. VPB tarieven blijven ongewijzigd in 2024
  2. Wijzigingen in de regeling voor schenken vanuit een vennootschap
  3. Versoepeling van eisen aan bedrijfsopvolgingsfaciliteit
  4. Belangrijke Veranderingen in de Wet Excessief Lenen voor Ondernemers

1.VPB tarieven blijven ongewijzigd in 2024

Na een periode van aanzienlijke schommelingen, brengt 2024 wat stabiliteit met zich mee wat betreft de tarieven in de vennootschapsbelasting (VPB). Het lage VPB-tarief blijft gelijk met 2023 op 19% voor winsten tot €200.000. Voor winsten boven deze grens blijft het tarief 25,8%.

De Prinsjesdagstukken geven aan dat er voorlopig geen wijzigingen gepland zijn voor de VPB-tarieven. De ontwikkeling ziet er als volgt uit:

 

2021

2022

2023

2024

Laag tarief

15%

15%

19%

19%

Winstgrens

€45.000

€395.000

€200.000

€200.000

Hoog tarief

25%

25,8%

25,8%

25,8%

Minder winst valt onder het lage VPB-tarief

In 2021 en 2022 heeft de overheid de VPB-tarieven flink aangepast. Het lage tarief werd verlaagd naar 15%. Bovendien kwam er steeds meer winst in aanmerking voor dit lagere tarief, waarvan bijna vier ton in 2022. Afgelopen jaar werden de teugels strakker aangetrokken. De winstgrens werd bijna gehalveerd. Het lage tarief steeg daarnaast in één keer van 15% naar 19%. Voor 2024 lijken er voorlopig geen extra wijzigingen op komst, volgens de begroting. Dit betekent dat het kabinet niet de richtlijnen van het Centraal Planbureau volgt, dat rekent met een laag VPB-tarief van 19,7% en een winstgrens van €170.000.

In 2021 werden VPB-tarieven zelfs op het laatste moment gewijzigd

Het feit dat de begroting voor 2024 geen wijzigingen in de VPB-tarieven laat zien, betekent niet dat er niets kan veranderen. In 2021 wilde het toen demissionaire kabinet in eerste instantie niets veranderen aan de tarieven. Maar tijdens de begrotingsbehandeling wilde de Tweede Kamer alsnog voor €2 miljard aanpassingen aanbrengen. Om dit deels te financieren, werd het hoge VPB-tarief op het laatste moment verhoogd van 25% naar 25,8%. En als er snel een nieuw kabinet wordt gevormd, bestaat de mogelijkheid dat er nog veranderingen worden doorgevoerd in de tarieven voor het komende jaar.

2.Wijzigingen in de regeling voor schenken vanuit een vennootschap

Het kabinet introduceert een eenvoudiger systeem voor direct schenken vanuit een vennootschap. Dit betekent dat giften van de vennootschap aan een ANBI niet langer worden belast in box 2 of met dividendbelasting. Hierdoor wordt het aantrekkelijker om royale giften vanuit de vennootschap van de aanmerkelijkbelanghouder te doen. De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting vervalt, waardoor giften niet meer fiscaal aftrekbaar zijn bij de winstberekening.

Desalniettemin blijven giften van de vennootschap aan een ANBI of SBBI vrijgesteld van schenkbelasting bij de ontvangende instelling. De voorgestelde wijzigingen, van kracht vanaf 1 januari 2024, omvatten: – Giften van de vennootschap aan een ANBI worden niet langer fiscaal aftrekbaar, zelfs niet onder het huidige maximum van 50% van de winst en €100.000. – Dergelijke giften worden niet beschouwd als inkomen in box 2, noch als opbrengst voor de dividendbelasting, tenzij de giften niet rechtstreeks door de vennootschap worden gedaan of als ze contante donaties als gunsten of bijdragen zijn.

De voorgestelde wijzigingen, die per 1 januari 2024 van kracht worden, omvatten:

  • Giften door een vennootschap aan een ANBI worden niet langer aftrekbaar, zelfs niet als deze minder bedragen dan het huidige wettelijke maximum van 50% van de winst en €100.000.
  • Het bedrag van dergelijke giften zal niet worden beschouwd als inkomen voor de aanmerkelijkbelanghouder in box 2, noch als opbrengst voor de dividendbelasting, tenzij de giften niet rechtstreeks door de vennootschap worden gedaan, bijvoorbeeld als ze afkomstig zijn van de aanmerkelijkbelanghouder zelf, of wanneer er sprake is van contante donaties als gunsten of bijdragen.

3.Versoepeling van eisen aan bedrijfsopvolgingsfaciliteit

De komende jaren ondergaan de fiscale regels voor bedrijfsopvolging wijzigingen. Het demissionaire kabinet heeft voorlopig 1 januari 2026 vastgesteld als de startdatum voor bepaalde aanpassingen, waaronder de versoepeling van de voorwaarden voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de erf- en schenkbelasting.

Op Prinsjesdag presenteerde het demissionaire kabinet een apart wetsvoorstel om deze aanpassingen in de fiscale regelingen voor bedrijfsopvolging vast te leggen. De wijzigingen in de BOR van de Successiewet en de doorschuifregeling (DSR) van de inkomstenbelasting zijn opgesplitst in twee delen: een deel dat ingaat in 2024 en 2025, en een ander deel dat pas in 2026 van kracht wordt.

Aanpassing van de Bezitseis en Voortzettingseis in de BOR

In het Belastingplan van 2025, dat volgend jaar op Prinsjesdag wordt gepresenteerd, zullen de volgende ingrepen van toepassing zijn:

  • Vanaf 2026 geldt de BOR en DSR alleen nog voor reguliere aandelen, niet langer voor bijvoorbeeld opties op aandelen of winstbewijzen.
  • De bezitseis en voortzettingseis in de BOR worden aangepast. Momenteel vereist de BOR dat de opvolger de onderneming minstens 5 jaar voortzet. Bij schenking van een onderneming moet de schenker minstens 5 jaar eigenaar zijn geweest, en bij een erfenis is dat 1 jaar. Het kabinet overweegt nog hoe deze versoepeling er precies uit zal zien.
  • Het aanpakken van ongewenste constructies rondom de BOR staat eveneens op

    de agenda.

4.Belangrijke Veranderingen in de Wet Excessief Lenen voor Ondernemers

Voorheen maakten veel directeuren-grootaandeelhouders (DGA’s) gebruik van de mogelijkheid om geld uit hun vennootschap op te nemen via leningen of rekening-courantboekingen in plaats van dividenduitkeringen. Hierdoor hoefden DGA’s geen directe belasting te betalen, zoals bij dividenduitkeringen of het opnemen van een hoger salaris. Vanaf het belastingjaar 2023 belast de Belastingdienst echter dergelijke schulden.

Kort gezegd houdt deze wet in dat als de DGA en zijn partner samen op 31 december van enig jaar meer dan €700.000 aan schulden hebben bij de vennootschap, het extra bedrag wordt beschouwd als fictief dividend en onderworpen is aan 26,9% aanmerkelijk belangheffing.

Wijzigingen in 2024

Het Belastingplan 2024 bevat verdere aanpassingen aan de Wet Excessief Lenen. Een belangrijke verandering is dat een conserverende aanslag wordt opgelegd als een belastingplichtige na emigratie overmatige leningen aangaat bij een buitenlandse vennootschap. Er zijn ook wijzigingen met betrekking tot de verdeling van het maximale bedrag bij het beëindigen van een fiscaal partnerschap.

Categorieën
Inkomsten- en vennootschapsbelasting Nieuws

Hoe kun je zwart werken voorkomen als je een beetje bijklust?

Moet je belasting betalen als je af en toe oppast, klust, of freelancet? Het antwoord is ja. Of je nu bijklust in de horeca, schoonmaakt bij mensen thuis, of je creatieve producten verkoopt, al deze extra inkomsten moeten worden aangegeven bij de Belastingdienst. Het is een misverstand dat een bepaalde hoeveelheid bijverdienen zonder belastingaangifte mag worden gehouden. In deze blog gaan we dieper in op hoe je legaal kunt bijverdienen zonder in de problemen te komen met de belastingdienst en eventuele uitkeringen in gevaar te brengen.

Misverstand over bijverdienen

Er bestaat een misverstand dat zowel ondernemers, werknemers als uitkeringsgerechtigden tot een bepaald bedrag zwart mogen bijverdienen. In werkelijkheid mag je zoveel bijverdienen als je wilt, zolang je dit maar opgeeft bij de inkomstenbelasting. Houd er rekening mee dat extra inkomsten gevolgen kunnen hebben voor de hoogte van eventuele uitkeringen.

Hoeveel belasting je betaalt over deze extra inkomsten hangt af van je persoonlijke situatie en je overige inkomen. Als je een laag inkomen hebt, betaal je weinig of geen belasting over je bijverdiensten.

Aangifte doen voor extra inkomsten

Het bedrag dat je verdient met bijverdiensten moet je aangeven als ‘inkomsten uit overige werkzaamheden’ in je aangifte inkomstenbelasting. Je mag de kosten die je hebt gemaakt in verband met deze bijverdiensten, zoals reiskosten, aftrekken van dit bedrag.

Als je bijverdient en je doet hier geen aangifte van, dan moet je alsnog belasting betalen als de Belastingdienst hierachter komt. Daarnaast riskeer je een boete.

Bijverdienen en inschrijven bij de Kamer van Koophandel (KVK)

Als je zo nu en dan bijverdient, is het meestal niet nodig om je in te schrijven bij de Kamer van Koophandel (KVK). Maar het kan voorkomen dat je toch wel erg lekker begint bij te verdienen. Wie weet is een bedrijf starten en gebruik maken van de KOR regeling dan juist interessant. Bespaart je ook een hoop gedoe met de belastingdienst.

Categorieën
Inkomsten- en vennootschapsbelasting Nieuws

Aanvraagtermijn voor toeslagen 2022 sluit op 1 september 2023

Het is opmerkelijk dat één op de drie ondernemers geen huur- of zorgtoeslag aanvraagt, hoewel dit met terugwerkende kracht kan worden gedaan. Ondernemers hebben ook recht op deze toeslagen. Dus heb je dit nog niet gedaan? De deadline voor het aanvragen van huur- en zorgtoeslag voor 2022 is 1 september 2023. Voor kinderopvangtoeslag geldt een termijn van drie maanden voor aanvraag.

Zowel particulieren als ondernemers die recht hebben op zorg- en huurtoeslag voor 2022 moeten deze vóór 1 september 2023 aanvragen. Individuen die gebruikmaken van een intermediair en die onder de becon-regeling vallen met hun inkomstenbelastingaangifte, hebben even lang uitstel voor de genoemde toeslagen in 2022 als voor hun inkomstenbelastingaangifte in 2022. Als dit uitstel afloopt vóór 1 september 2023, dan wordt deze datum tevens de uiterste aanvraagdatum voor de toeslagen in 2022.

Benieuwd of je recht hebt op huur- of zorgtoeslag voor 2022?

Bij de Dienst Toeslagen kun je een proefberekening maken om te bepalen of je in aanmerking komt voor huur- of zorgtoeslag voor het jaar 2022. Je kunt ook altijd contact op nemen met je CijferAdviseur die deze toeslagen bij je IB gelijk aan kan vragen.

Bron: Dienst Toeslagen en Belastingdienst brochure Beconregeling 2022