Categorieën
news Uncategorized

UBL-facturen: minder fouten en sneller betaald

Je hoort de term UBL-facturen steeds vaker vanuit je boekhoudpakket of een klant die erom vroeg. Maar wat is het En hoe zorgt een ander bestandsformaat ervoor dat er minder fouten worden gemaakt en je sneller betaald krijgt? Dat en meer vind je hieronder.

Wat is een UBL-factuur?

Een UBL-factuur is een factuur die opgemaakt is in Universal Business Language. Een UBL-factuur is een XML-bestand (.xml) met een speciaal bestandsformaat voor elektronisch factureren. 

Verstuur je met je boekhoudpakket je factuur, dan kun je die als pdf- en UBL-bestand versturen. Je klant leest de pdf, het boekhoudprogramma leest het UBL. Dat programma kan die UBL-factuur dan automatisch inboeken, waardoor je sneller betaald krijgt. 

Hoe werkt UBL-factureren?

In de UBL-factuur heeft alle factuurinformatie een vaste plek. Aan deze informatie wordt automatisch een stukje code gehangen. Boekhoudprogramma’s kunnen die code lezen, de factuurgegevens herkennen en zo automatisch op de juiste manier inboeken in de administratie. 

Dit geldt voor facturen die jij verzendt, maar ook voor facturen die je ontvangt. Handmatig inboeken hoeft niet meer, waardoor de verwerkingstijd veel korter is. Je kunt zelf UBL-facturen versturen met je boekhoudprogramma. Vaak moet je dit aanzetten in de instellingen. 

Voordelen UBL-facturen

Door deze vorm van factureren kunnen boekhoudprogramma’s automatisch gegevens verwerken, zonder dat daar menselijk handelen tussen zit. Dit zorgt er niet alleen voor dat er minder menselijke fouten worden gemaakt in je administratie, maar heeft ook andere voordelen:

  • Sneller betaald. Grootste voordeel: facturen worden sneller betaald, omdat de factuur sneller ingeboekt is. 
  • Efficiënter. Je haalt een stap weg uit het facturatieproces, waardoor je minder tijd kwijt bent aan facturen verwerken. 
  • Nauwkeuriger. Factuurdata wordt door boekhoudprogramma’s automatisch herkend en verwerkt. Geen kans op tikfouten bij het overtikken van bedragen of invoeren van rekeningnummers. 

Peppol en UBL-facturen

Werk je veel samen met de overheid of ben je internationaal ondernemer? Dan loont het om te kijken naar PEPPOL (Pan-European PUBLic Procurement On-Line). Dit is een AVG-proof, streng beveiligd netwerk in de Europese Unie. Je kunt je boekhoudprogramma hierop aansluiten, zodat je internationaal UBL-facturen kunt uitwisselen. 

Voor je toegang krijgt tot PEPPOL moet je een strenge controle ondergaan. Maar zodra jij en je klant allebei in PEPPOL staan, dan kun je ook internationale UBL-facturen versturen die automatisch in het boekhoudprogramma worden verwerkt. Facturen kwijtraken kan niet meer en ook heb je geen last meer van spookfacturen. Werk je veel met de overheid? E-facturen vanuit PEPPOL moeten geaccepteerd worden door de overheid. 

UBL factureren ontvangen

Wil je zelf werken met met UBL-facturen? Dan heb je een boekhoudprogramma nodig. Moet je nog een boekhoudprogramma kiezen? Kies er dan een met UBL-ready-functie. Dan werkt het programma met de UBL-standaard, waardoor het niet alleen .xml bestanden kan versturen, maar ook herkennen. Zo ben je zelf dus ook minder tijd kwijt met het verwerken van inkooporders, facturen en herinneringen.

Bron: MKB servicedesk

Categorieën
news Uncategorized

Het minnelijk traject, voor ondernemers met schulden

Kun je je schulden niet meer betalen als ondernemer? Maak dan gebruik van een schuldenregeling. Een minnelijk traject is zo’n regeling. Hiermee onderzoek je eerst of je zelf je problemen kunt oplossen. Daarna maak je afspraken met je schuldeisers om je schulden buiten de rechter om binnen 36 maanden zoveel mogelijk af te lossen. Je gemeente of een gespecialiseerde schuldhulporganisatie helpen je hiermee. Lees hoe de regeling werkt en hoe jij er gebruik van maakt om van je schulden af te komen.

Wsnp of minnelijke regeling

In Nederland zijn er diverse manieren om als ondernemer van je schulden af te komen. Het bekendst is de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp). Voordat je een beroep doet op de Wsnp, moet je eerst proberen of je er samen met je schuldeisers uitkomt met onderlinge afspraken buiten de rechter om. Een minnelijke regeling heet dat. Lukt zo’n afspraak in eerste instantie niet omdat schuldeisers niet meewerken en dit onredelijk is? Dan kun je de rechter vragen een dwangakkoord aan je schuldeisers op te leggen waar ze akkoord mee moeten gaan. Lukt dat ook niet, dan kun je een beroep doen op de Wsnp.

Gemeente of schuldhulpbureau

Op basis van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) verlenen gemeenten schuldhulp aan particulieren en ondernemers met problematische schulden. Problematisch is het als je je zakelijke én privé rekeningen niet meer kunt betalen, en als schuldeisers dreigen met beslaglegging op je huis of goederen of met het aanvragen van je faillissement. Zwaagstra geeft aan: “De minnelijke regeling geldt voor natuurlijke personen zoals eigenaren van een eenmanszaak, zzp’ers, vennoten van een vennootschap onder firma, en directeur -groot aandeelhouders van een besloten vennootschap die door het bedrijf privé in de problemen zitten. Ondernemers met schulden kunnen ook direct naar een commerciële schuldhulpverlener gaan in plaats van naar de gemeente. De kosten voor de schuldhulp financier je dan meestal zelf, bijvoorbeeld via familie. Ga je naar de gemeente dan nemen die doorgaans de kosten voor een traject voor hun rekening. Gemeenten schakelen vaak ook schuldhulpbureaus in. De ervaring leert dat een traject via de gemeente vaak langer duurt.”

Intakegesprek

Na je aanmelding bij de gemeente of schuldhulpbureau volgt er een intakegesprek. Aanmelden kan telefonisch, via email of soms via Whatsapp. Tijdens dit gesprek geef je aan hoe hoog je schulden zijn, wie de schuldeisers zijn en zoek je samen uit welke aanpak het beste bij je situatie past. Lukt het niet om met ingrepen van bijvoorbeeld een boekhouder of een ondernemerscoach uit de financiële problemen te komen? Dan heb je gespecialiseerde hulp nodig. De gemeente schakelt hiervoor meestal ook specialisten in. Volgens Zwaagstra duurt het in normale gevallen een half jaar tot een jaar voordat alle afspraken met schuldeisers rond zijn en je met aflossing of betaling aan schuldeisers start.

Actieplan

Samen met de gemeente of schuldhulporganisatie maak je een actieplan. Hiermee ga je aan de slag om je schuldensituatie aan te pakken. Een belangrijk instrument uit dit actieplan is het minnelijk akkoord. Je brengt eerst nauwkeurig je schulden in kaart. De schuldhulpverlener moet een compleet overzicht hebben welke schulden daadwerkelijk afbetaald moeten worden om te beslissen om het bedrijf voort te zetten of om te stoppen. Denk hierbij aan belastingschulden, leveranciersschulden of die van zakelijke pand- en hypotheekrechten op bijvoorbeeld een bedrijfspand of op goederen en inventaris. Dit overzicht is belangrijk om te bepalen of je eventueel gebruik kunt maken van een saneringskrediet van de gemeente. Hiermee financier je je schuld door middel van een lening van de gemeente en betaal je je schuldeisers. Dit kan alleen als je bedrijf levensvatbaar is en er genoeg inkomsten te verwachten zijn. Geeft de gemeente geen lening dan moet je sparen om de schuldeisers stukje bij beetje af te betalen. De schuldhulpverlener stelt hiervoor een afbetalingsplan/akkoord op en legt dit voor aan de schuldeisers.

Zwaagstra benadrukt het belang van openheid van zaken. “Wees vanaf het begin volledig open en transparant over je financiën en verzwijg niets. Komt in een later stadium bijvoorbeeld naar boven dat er toch nog ergens vermogen is, dan kan dat alle plannen en latere afspraken met schuldeisers in de war gooien en ben je na alle inspanningen weer terug bij af. Ook is het zaak om schuldeisers niet te voor te trekken. Komen andere schuldeisers daar achter, dan werken ze niet meer mee aan een akkoord.”

Stoppen met je onderneming

Is de conclusie dat je moet stoppen omdat je onderneming niet levensvatbaar is? Dan onderzoekt de schuldhulpverlener hoeveel je van die schulden kunt terugbetalen aan je schuldeisers aan de hand van je persoonlijke en te verwachten situatie. Heb je of krijg je bijvoorbeeld een baan en ontvang je daaruit inkomsten? Het minnelijk akkoord houdt in dat geval in dat de schuldhulpverlener een voorstel aan de schuldeisers doet hoeveel je kunt sparen om in drie jaar zoveel mogelijk van je schulden af te lossen. Je krijgt een bedrag op bijstandsniveau om je vaste lasten te betalen en om van te leven. De rest gebruik je voor de aflossing aan je schuldeisers. Daarnaast doet de schuldhulpverlener een voorstel aan de schuldeisers om de rest van de schulden volledig kwijt te schelden na deze drie jaar. Finale kwijting heet dat. Gaan de schuldeisers hiermee akkoord, dan kun je beginnen met aflossen.

Doorgaan met je onderneming

Is je bedrijf levensvatbaar? Dit betekent dat je nu en in de toekomst voldoende inkomsten uit je bedrijf hebt om zakelijk en privé je vaste lasten te betalen. Ook moet er een bedrag overblijven voor de aflossing van schulden of lening. Dan onderzoekt de schuldhulpverlener hoeveel je kunt terugbetalen uit je bedrijfsinkomsten. Via de gemeente probeer je een lening voor de schulden te krijgen, een saneringskrediet. Met deze lening kun je de schulden, of een deel daarvan, direct aflossen. Dit hangt af van hoe hoog de lening is die je krijgt. Deze lening los je in termijnen af aan de gemeente met rente. Je bent dan wel van je schuldeisers af en je hebt grip en zicht op je financiële situatie omdat je alleen nog maar met de gemeente te maken hebt. Voor het eventuele restant van de schulden, probeert de schuldhulpverlener finale kwijting bij de schuldeisers te regelen. Gaan de schuldeisers akkoord met het voorstel? Dan kun je verder met ondernemen, je schulden betalen en aflossen bij de gemeente.

Dwangakkoord

De kans bestaat dat één of meerdere schuldeisers niet mee willen werken aan het voorstel van de schuldhulpverlener. Ze zijn niet verplicht om mee te werken. Het kan zijn dat de onderlinge relatie tussen jou en de schuldeisers ernstig is verstoord door je (financiële) situatie. Ook kunnen de schuldeisers het aangeboden bedrag of de aflossing te laag vinden en daardoor zelf in de problemen komen. Is dat het geval dan gaat een minnelijk akkoord niet door, want alle schuldeisers moeten meewerken. Wijzen één of meerdere schuldeisers het voorstel af, dan kun je bij de rechter een verzoek indienen om weigerachtige schuldeisers te dwingen om mee te doen. Een dwangakkoord heet dat. De rechter beoordeelt of de weigerende schuldeisers goede redenen hebben om het voorstel af te slaan. Zijn er geen goede redenen, dan beslist de rechter dat weigerende schuldeisers toch met het voorstel akkoord moeten gaan en kan het traject van start. Een dwangakkoord kan alleen worden opgelegd als het merendeel van de schuldeisers wél akkoord is gegaan.

“In de praktijk leidt 75 procent van alle minnelijke regelingen tot succes. Meer dan 50 procent van deze minnelijke akkoorden komt uiteindelijk tot stand door een dwangakkoord. Waarbij meer dan 95 procent van de aangevraagde dwangakkoorden wordt toegewezen. Een krachtig instrument dus om schulden op te lossen. De overige 25% van de minnelijke akkoorden die niet lukt, gaat door naar de Wsnp procedure”, aldus Zwaagstra.

Waar kijkt de rechter naar bij het toewijzen van een dwangakkoord:

  • Is het voorstel goed gedocumenteerd en gebaseerd op betrouwbare cijfers
  • Is het voorstel getoetst of opgesteld door een onafhankelijk en deskundige partij zoals een gemeentelijke kredietbank of professionele schuldhulporganisatie
  • Is duidelijk dat het aanbod het maximale is wat je van de schuldenaar kan vragen
  • Levert het dwangakkoord minimaal hetzelfde op als een Wsnp procedure
  • Als een schuldeiser niet het volledige deel krijgt, kom hij dan in de problemen
  • Wat is het aandeel van de weigerachtige schuldeiser op de totale schuld

Wsnp

Lukt een minnelijk akkoord niet en verleent de rechter ook geen dwangakkoord? Pas dan kun je Wsnp aanvragen bij de rechter. Dit kan ook met een verklaring van deskundigen of de gemeente dat een minnelijk traject op voorhand niet kansrijk is. Omdat er bijvoorbeeld helemaal geen kans is om schuldeisers over de streep te trekken. In de meeste gevallen moet je stoppen met je onderneming als je tot de Wsnp wordt toegelaten.

Soms blijven schuldenaren steken in het minnelijk traject. Om ook voor hen de toegang tot de Wsnp laagdrempeliger te maken, bestaat sinds 1 mei 2021 de mogelijkheid om rechtstreeks naar een specifieke groep bewindvoerders te stappen. Zij kunnen, na een mislukt minnelijk traject, ook een dwangakkoord of toegang tot de Wsnp aanvragen. Het aanvragen van een dwangakkoord door een Wsnp-bewindvoerder was al langer mogelijk, sinds 1 mei is er ook een pilot gestart voor de Wnsp-aanvraag. De Raad voor Rechtsbijstand vergoedt de kosten van deze procedures.

Wsnp is een wettelijke regeling waarbij een bewindvoerder aan de slag gaat om met schuldeisers afspraken te maken om de schulden af te lossen. Dit is een duurder traject omdat een bewindvoerder betaald moet worden en er gerechtelijke kosten zijn. Deze kosten betaal je uit wat je spaart, hierdoor ontvangen schuldeisers minder. Een rechter-commissaris controleert je bewindvoerder. Heb je een klacht over je Wsnp-traject, dan kun je terecht bij deze rechter-commissaris. Daarnaast ben je beperkt in je handelingsvrijheid en mag je bijvoorbeeld geen nieuwe schulden maken. Je moet je houden aan de afspraken die je met de bewindvoerder hebt gemaakt en hem op de hoogte houden van al je financiële ontwikkelingen. Je krijgt een vrij te laten bedrag om je vaste lasten te betalen en om van te leven. Dat is op bijstandsniveau. De rest van je inkomen wordt gebruikt om af te lossen. Dit traject duurt meestal 3 jaar, soms 5 jaar. Na deze termijn kun je zonder schulden en met een schone lei weer verder.

Update WSNP: De Tweede kamer is bezig met een wijziging van de Faillissementswet ter verbetering van de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de WSNP. Dit voorstel verlaagt de drempel om toegang te krijgen tot de WSNP. 

  • Op dit moment krijgen mensen die binnen tien jaar na een eerder WSNP-traject opnieuw in problematische schulden komen geen toegang tot de WSNP. Het voorstel geeft aan dat de rechter de mogelijkheid krijgt om mensen ook binnen die tien jaar wel opnieuw toe te laten tot de WSNP als zij buiten hun schuld opnieuw in financiële problemen zijn gekomen.
  • Als je problematische schulden hebt, moet je de afgelopen 5 jaar ‘te goeder trouw’ zijn geweest bij het ontstaan of onbetaald laten van je schulden. Je hebt met goede en eerlijke bedoelingen geld geleend of uitgegeven en daarbij rekening gehouden met ál je inkomsten en uitgaven. Deze periode wordt verkort naar 3 jaar. 

Wanneer de aanpassingen in werking treden is nog niet bekend.

Belastingdienst

De Belastingdienst staat sinds 2021 ook open voor minnelijke schuldregelingen voor ondernemers. Dit was daarvoor alleen mogelijk voor particulieren. De Belastingdienst controleert bij het oplossen van de belastingschulden wel extra op de levensvatbaarheid van je bedrijf bij een schuldenvoorstel. Het meewerken van de Belastingdienst maakt de kans van slagen om al je schulden op te lossen groter.
Van 1 augustus 2022 tot 1 oktober 2023 neemt de Belastingdienst genoegen met een lagere opbrengst bij een minnelijk regeling. Tijdens deze periode neemt de Belastingdienst een concurrente positie in, in plaats van een voorrangspositie. De reden hiervoor is dat overige schuldeisers dan makkelijker akkoord gaan met een minnelijke regeling.

Hulp

Heb je problematische schulden of heb je signalen dat het op korte termijn financieel misgaat? Praat erover en kom zo snel mogelijk in actie. Gebruik het stappenplan of neem contact op met je gemeente of met een schuldhulpbureau (zoals CijferAdvies) om te onderzoeken wat je situatie is en welke mogelijkheden je hebt om je problemen op te lossen.

Een andere mogelijkheid om je schuldenprobleem op te lossen is via de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). Bekijk de routekaart.

Bron: Kamer van Koophandel (KvK)

Categorieën
news Uncategorized

Energiebesparingsplicht: dit moet je voor 2023 regelen

Verbruikt jouw bedrijf meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 gas? Dan moet je alle energiebesparende maatregelen nemen die je binnen 5 jaar kunt terugverdienen. Heb je een kantoorpand, dan moet je vanaf 2023 zelfs minimaal energielabel C hebben. Voorkom boetes of verplichte sluiting van je kantoor en ga direct aan de slag met onderstaande maatregelen. Wat kun je zelf oppakken en wat moet je laten uitvoeren?

Om de opwarming van de aarde zoveel mogelijk tegen te gaan wil Nederland voor 2030 55% minder CO2 uitstoten ten opzichte van 1990. In 2050 is dit zelfs 95% minder. Ondernemers krijgen daarom met steeds meer maatregelen te maken. De energiebesparingsplicht is daar een van en geldt als je bedrijf meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 gas per jaar verbruikt. Ter vergelijking: dat is meer dan twintig keer het elektriciteits- en gasverbruik van een gemiddeld Nederlands huishouden. Verbruik je minder, dan geldt deze plicht niet voor jou.

Energiebesparingsplicht 2023

Vanaf 2023 moet ieder kantoorpand van minimaal 100 m2 verplicht energielabel C hebben. Heb je dat niet, dan mag je het pand niet meer als kantoor gebruiken en kun je een boete krijgen van maximaal 81.000 euro. “Er worden boetes uitgedeeld uit aan bedrijven die na verschillende waarschuwingen nog steeds niet voldoen aan de energiebesparingsplicht”, aldus Rob van der Rijt, oprichter van Klimaatplein.com.

Gemeenten controleren of ondernemers aan de energiebesparingsplicht voldoen. Het kabinet heeft daar extra geld voor vrijgemaakt. Heeft jouw kantoorpand nog geen energielabel C? Zorg dat je concrete plannen om te verduurzamen klaar hebt liggen. De kans is dan groter dat je bij een controle van de gemeente eerst een waarschuwing krijgt in plaats van een boete. “En als je kunt aantonen dat je van plan bent om grootschalig te renoveren, dan zijn uitzonderingen mogelijk”, zegt Rob van der Rijt, oprichter van Klimaatplein.com. “Het is bijvoorbeeld niet rendabel om nu je verlichting te vervangen door ledverlichting als je over 2 jaar je hele pand gaat renoveren, waarmee je in een keer van energielabel G naar A gaat.”

Informatieplicht energiebesparing

Geldt de energiebesparingsplicht voor jou? Dan heb je sinds 2019 ook een informatieplicht. Je geeft een keer in de vier jaar door welke energiebesparende maatregelen je hebt genomen. Dit doe je via het eLoket van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Erkende maatregelenlijst

Welke energiebesparende maatregelen je moet nemen is afhankelijk van je bedrijfstak. Op de website van RVO vind je erkende maatregelenlijsten voor energiebesparing voor 19 bedrijfstakken. Daarin staat waaraan je met jouw bedrijf moet voldoen.

Let op: investeringen in het vergroenen van energie, bijvoorbeeld in zonnepanelen of een warmtepomp gelden niet als energiebesparend. Je vermindert daarmee namelijk niet je energieverbruik. Alle goedgekeurde maatregelen dragen actief bij aan het verminderen van je elektriciteits- en/of aardgasverbruik.

Energiebesparende maatregelen nemen

Een aantal maatregelen kun je zelf uitvoeren, voor andere zul je externe hulp moeten inschakelen. Hiervoor geldt: hoe sneller je deze inplant hoe beter. Er is namelijk een groot tekort aan installatiemonteurs en de verwachting is dat dit de komende jaren verdubbelt tot 40.000 mensen, meldt Nu.nl. Door de tekorten in de branche lopen wachttijden op.

Zelf uitvoeren

Met een paar relatief eenvoudige ingrepen maak je je bedrijf een stuk duurzamer. En bespaar je direct op je energieverbruik.

Plaats tijdschakelaars

Plaats tijdschakelaars op je verlichting en ventilatie- en stookinstallaties. Zo zorg je dat je het bedrijfspand niet onnodig verwarmt en koelt buiten werktijden. En branden er geen lampen terwijl niemand aan het werk is.

Tijdschakelaars kun je ook toevoegen op andere apparatuur, zoals kopieermachines en printers. Die staan vaak dag en nacht aan, terwijl oudere machines ook in ruststand ongemerkt flink wat energie verbruiken.

Bespaar op verlichting

Vervang je verlichting door energiezuinige ledverlichting. Ledlampen gaan langer mee en verbruiken 5 keer minder stroom dan halogeen. Plaats bewegingssensors zodat je ruimtes die niemand gebruikt niet onnodig verlicht.

Voorkom tocht

Heb je een pand waar bezoekers of medewerkers veel in- en uitlopen? Plaats dan deurdrangers op buitendeuren zodat ze na gebruik automatisch sluiten.

Heb je een winkelpand, dan kun je ook op je energiekosten besparen door de deur dicht te houden. Uit verschillende tests van brancheorganisatie INretail blijkt dat die besparing kan oplopen tot veertig procent én dat een gesloten deur er niet voor zorgt dat klanten wegblijven.

Laten uitvoeren

Voor complexe of specialistische energiebesparingsmaatregelen heb je vakmensen nodig.

Bedrijfspand isoleren

Is je bedrijfspand niet goed geïsoleerd, dan verdwijnt veel warmte of kou via de muren. Laat daarom je spouwmuur isoleren. Daarnaast zorg je met goede isolatie van je warmwaterleidingen voor vermindering van warmteverlies.

Vervang dubbel glas

Laat enkel of dubbel glas vervangen door hoogrendementsglas. Zijn je kozijnen ook toe aan vervanging? Kies dan voor HR+++ glas. Dit driedubbele glas isoleert het allerbest, maar is niet te plaatsen in dubbel glas kozijnen. Zijn je kozijnen nog goed, dan kun je kiezen voor HR++ glas. Dit isoleert veel beter dan normaal dubbel glas en kun je gewoon in je huidige kozijnen laten plaatsen.

Maak gebruik van energiesubsidie

Investeer je met je bedrijf in energiebesparende maatregelen, kijk dan of je gebruik kunt maken van de regeling energie-investeringsaftrek (EIA). Met deze regeling kun je 45,5% van de investeringskosten van de energiebesparende maatregelen aftrekken van je winst. Hiermee verlaagt je fiscale winst, wat gemiddeld een voordeel van 11% oplevert. Houd er rekening mee dat de EIA alleen geldt voor maatregelen die voorkomen op de goedgekeurde energielijst van RVO en alleen in te zetten is voor investeringen van minstens 2.500 euro. Bekijk alle voorwaarden bij RVO.

Bron: Kamer van Koophandel (KvK)

Categorieën
news Uncategorized

Wat houdt self-billing in voor zowel de opdrachtgever als de zzp’er?

Bij self-billing is het niet de zzp’er die de factuur opmaakt, maar de opdrachtgever. Hoe werkt dat dan precies, wat zijn de fiscale spelregels en waarom zou je daarvoor kiezen? Peter Bargon van ZP-desk legt het uit.

Self-billing wordt ook wel ‘reversed billing’ of ‘reverse billing’ genoemd. Hierbij wordt het facturatieproces omgedraaid en dat houdt in dat niet de zzp’er de factuur opmaakt, maar de opdrachtgever.

In het gebruikelijke proces stuurt de zzp’er de factuur naar de opdrachtgever en kan de opdrachtgever pas na ontvangst van de factuur controleren of de factuur goed is opgesteld. Als de factuur niet klopt dan moet er achteraf gecorrigeerd worden. De zzp’er dient twee correctiefacturen te maken, namelijk een creditfactuur voor de foutieve factuur en een nieuwe correcte factuur. Beide facturen moeten dan naar de opdrachtgever worden gestuurd.

In de praktijk komt het regelmatig voor dat facturen inhoudelijk niet juist zijn. Dit komt omdat zzp’ers zelfstandig hun eigen facturen opstellen en versturen. Omdat administratief werk voor veel zzp’ers niet hun specialisatie is, zijn deze facturen foutgevoelig. Het komt zelfs nog voor dat ingestuurde facturen niet voldoen aan de wettelijke eisen.

Hoe werkt self-billing?

In de praktijk werkt self billing vrij eenvoudig. De zzp’er registreert de gewerkte uren in het softwaresysteem van de opdrachtgever. De contractafspraken, zoals het uurtarief, zijn vooraf in het systeem van de opdrachtgever vastgelegd. De zzp’er hoeft dus alleen maar de gewerkte uren in te voeren. De uren worden vervolgens gecontroleerd door de opdrachtgever en na goedkeuring wordt er automatisch een factuur gegenereerd.

Regels voor self-billing

De belastingdienst staat het gebruik van self-billing toe, mits aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

  • De opdrachtgever en de zzp’er hebben beiden ingestemd met het toepassen van self-billing.
  • Op de factuur staat vermeld: “Factuur uitgereikt door afnemer”.
  • De zzp’er blijft aansprakelijk voor de juistheid van de factuur die de opdrachtgever opstelt.
  • Als de opdrachtgever een incorrecte factuur opstelt, dient de zzp’er de opdrachtgever hier tijdig van in kennis te stellen. De opdrachtgever kan dan een correcte factuur opstellen of de zzp’er kan zelf een vervangende factuur maken.
  • De zzp’er blijft verantwoordelijk voor de betaling van btw aan de Belastingdienst.
  • De factuur voldoet aan alle wettelijke eisen.

Voor- en nadelen van self-billing

Het self-billing proces biedt zowel voordelen als nadelen voor zowel de opdrachtgever als de zzp’er.

Voordelen opdrachtgever:

  • De opdrachtgever is in control doordat de geregistreerde uren door de opdrachtgever kunnen worden gemonitord en, indien nodig, tijdig kan worden bijgestuurd. Verrassingen achteraf zullen minder voorkomen.
  • Het proces is efficiënter en de kans op fouten zeer gering door digitalisering en controle vooraf.
  • Het terugsturen van foutieve facturen naar zzp’ers en het verwerken van correctiefacturen zal nagenoeg niet meer voorkomen en kan dus een hoop administratieve rompslomp voorkomen.

Nadelen opdrachtgever:

  • De zzp’ers dienen hun gewerkte uren dagelijks of wekelijks (afhankelijk van de afspraak) in het systeem van de opdrachtgever te registreren. Als dit niet gebeurt dan is de opdrachtgever nog steeds niet in control.
  • De opdrachtgever die met self-billing werkt verplicht zzp’ers vaak in te stemmen met self-billing. Dat is op zich niet onlogisch, omdat de opdrachtgever bij uitzonderingen anders niet volledig in control kan zijn. De kans is echter aanwezig dat een gekwalificeerde zzp’er niet wil instemmen met self-billing en daarom niet kan worden ingehuurd.

Voordelen zzp’er:

  • De zzp’er hoeft zelf geen facturen meer te maken en het sturen van correctiefacturen behoort ook tot het verleden en dat scheelt veel tijd die besteed kan worden aan declarabele uren.
  • Facturen kunnen sneller worden betaald, omdat er achteraf geen controle meer hoeft plaats te vinden door de opdrachtgever.

Nadelen zzp’er:

  • De zzp’er wordt vaak verplicht om in te stemmen met self-billing, want niet instemmen betekent in die gevallen geen opdracht.
  • De zzp’er blijft aansprakelijk voor de juistheid van de factuur die de opdrachtgever opstelt, maar omdat het proces is geautomatiseerd en de zzp’er zelf verantwoordelijk is voor het registreren van de uren is de foutkans erg gering. Desondanks is het controleren van de factuur altijd wel verstandig en kost maar een fractie van de tijd die anders aan het maken van een factuur besteed moet worden. Als deze niet juist is dient de zzp’er de opdrachtgever hier tijdig van in kennis te stellen. De opdrachtgever kan dan een correcte factuur opstellen of de zzp’er kan zelf een vervangende factuur maken.
  • Voor het versturen van de factuur is de opdrachtgever verantwoordelijk. Als door ziekte of vakantie de uren niet tijdig worden goedgekeurd dan zal de factuur pas later worden verstuurd en zal de betalingstermijn ook later ingaan.

Bron: Zipconomy – Auteur Peter Bargon

Categorieën
news Uncategorized

Je bedrijf online beschermen? Doe een cyberscan

Ransomware, DDoS-aanvallen, phishingmails: de kans is groot dat jouw bedrijf vroeg of laat te maken krijgt met cybercrime. Hoe kwetsbaar is je onderneming? Dat test je met een cyberscan.

De kans dat criminelen bij je bedrijfspand inbreken wordt kleiner, maar de kans dat ze je systemen kraken wordt groter. Met een cyberscan, of cybersecurityscan, meet je of je digitaal kwetsbaar bent. Zo’n scan is meestal een korte vragenlijst. Je beantwoordt vragen over de digitale veiligheidsmaatregelen die je in je bedrijf toepast. Op basis van je antwoorden krijg je feedback over jouw kwetsbaarheid. Daarna weet je meer over hoe je de cyberweerbaarheid van je bedrijf verbetert.

Nadenken over veiligheid

“Een vragenlijst dwingt je na te denken over je veiligheid”, zegt Jeroen Kasbergen. Hij is Cybersecurityadviseur bij het Digital Trust Center (DTC), dat onder meer een cyberscan voor ondernemers aanbiedt. “Heb ik een virusscanner? Heb ik een firewall? Heb ik sterke wachtwoorden? En als je het antwoord niet weet, kun je dat bespreken met iemand die het wel weet, zoals je IT-beheerder.”

Concrete tips

De securityscan geeft concrete tips om je bedrijf veiliger te maken, op basis van je antwoorden. Kasbergen: “Als bijvoorbeeld uit je antwoorden blijkt dat je wachtwoorden zwak zijn, adviseert het rapport je om sterke wachtwoorden te kiezen. Bijvoorbeeld met een wachtwoordmanager.” Andere tips die uit de scan kunnen komen: draai automatische updates en installeer antivirussoftware. Je kunt het rapport natuurlijk bespreken met je IT-beheerder.

Kritisch tegenover adviezen

Wat als je helemaal geen wachtwoordmanager wilt gebruiken, of geen fan bent van automatische updates? Grafisch ontwerper Vincent van der Vliet deed een securityscan, en kreeg adviezen waar hij niet zoveel mee kon: “Ik bedenk liever zelf sterke wachtwoorden dan dat ik ze aan een stukje feilbare software overlaat.” Zo’n kritische houding is helemaal niet erg, zegt Kasbergen: “Het allerbelangrijkste van zo’n scan en advies is, dat je over je veiligheid nadenkt. En dat je iets doet. Uiteindelijk is het jouw verantwoordelijkheid om passende maatregelen te nemen.”

Onafhankelijke cyberscans

Wil je aan de slag met een cybersecurityscan? Goed nieuws: er zijn veel cyberscans op de markt. De gratis basisscans zijn minder uitgebreid dan betaalde scans, maar zijn vaak een prima startpunt. Bedenk wel dat sommige scans afkomstig zijn van cybersecuritybedrijven. Zij hebben er belang bij jou na hun advies een product te verkopen. De volgende drie scans zijn gemaakt door instellingen en brancheverenigingen en hebben geen winstoogmerk.

1. Basisscan Cyberweerbaarheid

De gratis Basisscan Cyberweerbaarheid van het DTC duurt ongeveer vijf minuten. Die is gebaseerd op vijf basisprincipes van cybersecurity. Zo’n tien duizend ondernemers gingen je voor en deden deze scan.

2. Cyberweerbaarheidsscan

Deze gratis cybersecurityscan is ontwikkeld door de Haagse Hogeschool en wordt aangeboden door de onafhankelijke stichting Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV).

3. Cybersecurity Scan Oost-Nederland

Heb je een maakbedrijf in Oost-Nederland? Dan kun je een uitgebreide cyberscan laten uitvoeren. Deze scan is niet gratis, maar de provincies Gelderland en Overijssel geven een subsidie.

Bron: Kamer van Koophandel (KvK)

Categorieën
news Uncategorized

Liquiditeitsbegroting biedt meerwaarde voor onderneming

Een liquiditeitsbegroting kan van toegevoegde waarde zijn voor een onderneming. Een ondernemer kan hiermee bepalen of er genoeg geld beschikbaar is om bepaalde uitgaven te kunnen doen. Daarnaast wordt met een liquiditeitsbegroting inzichtelijk gemaakt of een bepaalde investering een verstandige keuze is.

De liquiditeitsbegroting bevat de te verwachten inkomsten en uitgaven van een onderneming per maand of kwartaal. Een onderneming kan met een liquiditeitsbegroting goed in kaart brengen of er genoeg geld in de kas zit om aan alle betaalverplichtingen – denk bijvoorbeeld aan salarissen en de huur – te voldoen. De liquiditeit is de verhouding tussen het geld dat een onderneming heeft en de betalingen die moeten worden voldaan. Is er sprake van een liquiditeitstekort, dan kan een onderneming nog bijsturen of op zoek gaan naar extra financiering om alsnog aan de betaalverplichtingen te kunnen voldoen.

Let op betaalgedrag van klanten

Een punt van aandacht bij het opstellen van het inkomstendeel van de liquiditeitsbegroting is het betaalgedrag van klanten. De omzet wordt geboekt op het moment dat de factuur wordt uitgereikt, maar een rekening wordt meestal niet per ommegaande betaald. Het kan soms zelfs maanden duren voordat het geld daadwerkelijk op de bankrekening staat. Bij het opstellen van het kostendeel moet er rekening worden gehouden met het feit dat grotere uitgaven, zoals de huur, de verzekeringen en de inkoop van voorraden, vooruit moeten worden betaald.

Werk met gemiddelden

Om de liquiditeitsbegroting (tool) werkbaar te houden is het aan te raden om deze globaal te houden. Dit kan bijvoorbeeld door:

  • te kijken naar de grote uitgaven en inkomsten en voor de rest met gemiddelden te werken;
  • te begroten per kostengroep en geen verdeling te maken in specialisaties of dienstverleners;
  • ervoor te kiezen om per kwartaal in plaats van per maand te begroten.

Een onderneming kan ook een liquiditeitsprognose opstellen om zo een overzicht van meerdere maanden te krijgen.

Bron: BV Rendement

Categorieën
news Uncategorized

Vragen over Belastingplan 2023

Staatssecretaris Van Rij biedt de Eerste Kamer de memories van antwoord aan behorende bij het pakket Belastingplan 2023.

BOR

De vrijstelling in de BOR is recent door het CPB geëvalueerd. Een kabinetsreactie volgt nog dit jaar waarbij het kabinet zal ingaan op wat nodig is om te voldoen aan de afspraken uit het coalitieakkoord. Het kabinet komt in het voorjaar van 2023 met een invulling van de taakstellende opdracht inzake belastingconstructies.

Afschaffen middelingsregeling

In de evaluatie van de middelingsregeling is geconcludeerd dat zowel de doeltreffendheid als de doelmatigheid van de middelingsregeling beperkt is. De doeltreffendheid wordt beperkt door de invoering van het tweeschijvenstelsel, waardoor het merendeel van de belastingplichtigen geen progressienadeel als gevolg van de tariefschijven meer ervaart.

Beperken 30%-regeling

Door de onbelaste vergoeding binnen de 30%-regeling voor hogere inkomens te maximeren, zal de 30%-regeling beter aansluiten bij het vergoeden van de daadwerkelijk gemaakte extraterritoriale kosten (ETK), waardoor de 30%-regeling doeltreffender en doelmatiger wordt. Door aan te sluiten bij de Balkenende-norm mag bij toepassing van de 30%-regeling maximaal € 64.800 (30% van € 216.000) onbelast worden vergoed.
Bij het hanteren van een lagere aftoppingsgrens dan de voorgestelde € 216.000 (bedrag 2022) zal het aantal ingekomen werknemers dat door de maatregel wordt geraakt toenemen. Bij het genoemde bedrag gaat om circa 4.400 werknemers. Dit aantal zal stijgen naar ruim 9.000 werknemers bij een aftoppingsgrens van € 150.000 en naar circa 20.000 bij een aftoppingsgrens van € 100.000.

Verlagen schijfgrens vennootschapsbelasting naar € 200.000 en verhogen laag tarief naar 19%

De aanpassing van de schijfgrens en de verhoging van het lage Vpb-tarief wordt gebruikt als dekking voor het omvangrijke koopkrachtpakket en het verlagen van de lasten op arbeid. In 2024 wordt het lage Vpb-tarief geëvalueerd. Afhankelijk van de uitkomst van die evaluatie zal het kabinet bezien of er aanleiding is of en zo ja, welke aanpassingen dan nodig zouden zijn ter zake van het lage Vpb-tarief.

Verhogen algemene tarief overdrachtsbelasting van 8% naar 10,4%

De evaluatie van deze wet staat gepland voor 2024. Een eerdere evaluatie is niet mogelijk omdat 2023 het eerst volledige jaar is waarover voldoende relevante data beschikbaar zijn om de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze wet te onderzoeken. De verdere verhoging (van 8% naar 10,4%) die met dit Belastingplan wordt voorgesteld, zal bij deze evaluatie worden meegenomen. De resultaten van deze evaluatie zullen naar verwachting in 2025 beschikbaar komen en worden gedeeld. Het Kadaster heeft een daling van het aandeel beleggers bij woningverkrijgingen gesignaleerd sinds de inwerkingtreding van de Wet differentiatie ovb. Deze daling bewijst niet direct de effectiviteit van de maatregel.

Aanpassen giftenaftrek voor periodieke giften

Uit de aangiften 2019 en 2020 (de meest recente cijfers) blijkt dat het aantal zeer hoge periodieke giften is toegenomen en is geconstateerd dat er tegenover die giften eveneens uitzonderlijk hoge inkomens staan die in grote mate – zo niet volledig – worden verlaagd door de giftenaftrek. Daarbij is de vraag, en niet zozeer de stelling, meegewogen of bij dergelijk zeer hoge giften de vrijgevigheid bij de schenker vooropstaat of veeleer de wens om zo min mogelijk belasting te betalen. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen giften aan verschillende soorten ANBI’s. Het plafond is van toepassing op de totale som aan periodieke giften die in een kalenderjaar zijn gedaan door het huishouden (belastingplichtige en eventuele fiscaal partner).

Bron: Aanbiedingsbrief Memories van antwoord pakket Belastingplan, nr. 2022-0000286985, Ministerie van Financien, 25 november 2022

Bron: Taxence

Categorieën
news Uncategorized

Niet schuiven met box 3-vermogen rondom peildatum!

In de Overbruggingswet box 3, die gaat gelden voor de jaren 2023 -2025 zijn regels opgenomen om peildatumarbitrage te voorkomen. Deze moet ervoor zorgen dat belastingplichtigen niet gaan schuiven met hun vermogen van een hogere naar de categorie met het laagste rendementspercentage. Die arbitrageperiode is drie maanden, houd hier rekening mee!

Omdat de nieuwe wetgeving over de box 3-heffing waarschijnlijk er pas per 2026 zal komen is er voor de jaren 2023-2025 een overbruggingswet (verdiepingsartikel) in elkaar gedraaid. Hierin is opgenomen dat de belastingheffing van box 3 gebaseerd gaat worden op de werkelijke samenstelling van het vermogen. Er komen 3 vermogenscategorieën: banktegoeden (hier valt ook contant geld onder), overige bezittingen en schulden. Voor iedere categorie geldt een afzonderlijk forfaitair rendementspercentage.

Bepalingen die peildatumarbitrage moeten voorkomen

In de wet zijn ook bepalingen opgenomen die peildatumarbitrage moeten voorkomen. Hiervan is sprake als belastingplichtigen rondom de peildatum van 1 januari binnen de vermogenscategorieën gaan schuiven om het vermogen in de categorie met het laagste forfaitair rendementspercentage (banktegoeden) te verhogen voor een minimale box 3-heffing. Dit kan bijvoorbeeld door overige bezittingen te verkopen en direct na de peildatum weer aan te kopen of schulden aan te gaan en deze na de peildatum terug te betalen. Om dit te voorkomen worden voor het berekenen van het box 3-voordeel  tijdelijke omzettingen van vermogensbestanddelen binnen een arbitrageperiode genegeerd. 

Periode van drie maanden

Bij de arbitrageperiode gaat het om een  aaneengesloten periode van drie maanden die start voor en eindigt na de peildatum. Dit wil zeggen dat de fiscus omzettingshandelingen voor 1 oktober en na 31 maart niet als arbitragehandelingen ziet. Er is ook geen sprake van een arbitragehandeling als er meer dan drie maanden tussen de omzetting en de oorspronkelijke transactie zitten.
Bij een omzetting van overige bezittingen in banktegoeden is er sprake van een arbitragehandeling als:

  • de waarde van de overige bezittingen op de peildatum lager is dan op een ander na de peildatum liggend moment in de arbitrageperiode; en
  • de waarde van de banktegoeden op enig moment in die periode maar na de peildatum lager is dan op de peildatum. 

Zakelijke overweging dan geen arbitrage van toepassing

Als een belastingplichtige kan aantonen dat er een  zakelijke overweging aan de omzettingshandeling ten grondslag ligt, is er geen sprake van peildatumarbitrage. De belastingplichtige moet die overweging wel aannemelijk kunnen maken als de inspecteur hierom vraagt.
Om vragen van en moeilijkheden met de fiscus te voorkomen over vermogensverschuivingen in box 3 is het dus verstandig om dit buiten de driemaandentermijn te doen.

Bron: BV Rendement

Categorieën
news Uncategorized

Definitieve tegemoetkomingen tweede periode NOW bekend

UWV heeft een register gepubliceerd met de definitieve tegemoetkomingen voor werkgevers die een aanvraag hebben gedaan voor de tweede periode van de NOW-maatregel die liep van juni tot en met september 2020.

In het register staat op welke tegemoetkoming werkgevers uiteindelijk recht hebben. Eerder publiceerde UWV al een register met de ontvangen voorschotbedragen.

Het register is te vinden op de website van UWV.

In de praktijk blijkt dat werkgevers het omzetverlies vaak te hoog hebben ingeschat, mogelijk omdat in deze periode, juni tot en met september 2020, veel coronamaatregelen versoepeld werden en bedrijven weer meer omzet konden maken. Ook kan er sprake zijn van een gedaalde loonsom. Een lager omzetverlies of een gedaalde loonsom kan leiden tot een terugvordering.

In de tweede periode NOW werd aan ruim 63.500 werkgevers een voorschot toegekend, in totaal zo’n € 4,3 miljard. Een klein deel van de werkgevers heeft de aanvraag weer ingetrokken en het voorschot terugbetaald vóór de vaststellingsperiode. Zij staan niet (meer) in het register. Van de overige 63.000 werkgevers is van ruim 87 % (55.000 werkgevers) nu ook de definitieve tegemoetkoming voor de tweede periode NOW bekend en gepubliceerd. Voor zo’n 8.000 werkgevers (13 procent) werkgevers geldt dat nog niet en ontbreekt dit bedrag dus nog in het register. Dit kan bijvoorbeeld zijn, omdat de aanvraag nog in behandeling is of er bijzondere omstandigheden voor uitstel waren.

Nabetaling € 302 miljoen, terugvordering ruim € 1,4 miljard

Van alle vaststellingen die nu in het register staan, leidt zo’n 29% tot een nabetaling door UWV. Deze bijna 16.000 werkgevers ontvangen in totaal nog een bedrag van € 302 miljoen. Bij zo’n 39.000 werkgevers (71 %) is sprake van een terugvordering, in totaal gaat dit om ruim € 1,4 miljard. Werkgevers die (een deel van) het voorschot moeten terugbetalen kunnen een ruime betalingsregeling treffen. Betalingsuitstel tot maximaal een jaar maakt ook onderdeel uit van de ruime terugbetalingsmogelijkheden.

Een relatief kleine groep heeft, ondanks herhaalde herinneringen door UWV, geen vaststelling aangevraagd en dus geen daadwerkelijk omzetverlies doorgegeven. UWV kan dan geen definitieve tegemoetkoming vaststellen. Ook dat leidt tot een zogenoemde nihilstelling waardoor ook deze werkgevers het volledige voorschot moeten terugbetalen.

Registers andere periodes volgen later

Eerder publiceerde UWV al de definitieve tegemoetkomingen voor de eerste periode NOW. Ook voor de andere NOW-periodes worden later de definitieve tegemoetkomingen toegevoegd aan de registers. UWV is nog geruime tijd bezig met de vaststellingen. UWV geeft verder geen nadere informatie over individuele werkgevers.

Bron: UWV, 23 november 2022

Bron: Taxence

Categorieën
news Uncategorized

Zes op de tien mkb’ers berekenen kostenstijging door

Om de fiks gestegen kosten voor energie en grondstoffen op te vangen, kiezen de meeste ondernemers ervoor om de prijzen voor afnemers te verhogen. Zes op de tien mkb’ers schuift de rekening door, blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het is daarmee een populairdere optie dan kosten besparen.

De flinke kostenstijgingen zijn momenteel de grootste kopzorgen in het bedrijfsleven. Onder dezelfde voorwaarden blijven leveren is dan financieel niet vol te houden voor veel ondernemers. In sommige gevallen is het mogelijk om eenzijdig de prijzen te verhogen (artikel). Maar dat moet wel goed dichtgetimmerd zijn, want in een recente zaak heeft de rechter een leverancier teruggefloten vanwege een prijsverhoging.

Gestegen kosten doorberekenen

Het CBS heeft begin oktober nagevraagd hoe ondernemers omgaan met de kostenstijging. Doorberekenen aan klanten en afnemers blijkt daarbij de populairste optie. Van de ondernemingen tot 250 werknemers rekent ruim 60% nu hogere prijzen. In het grootbedrijf (vanaf 250 werknemers) is dat een kleine 52%.
Daarmee krijgt doorberekenen meer stemmen dan zelf kosten besparen. Van de mkb’ers kiest bijna 21% voor het optimaliseren van bedrijfsprocessen om kosten te besparen en voor ‘overige’ kostenbesparingen zoals het CBS het categoriseert. Specifiekere opties zoals het wisselen van leverancier (6%), groter inkopen (3%) of overschakelen naar goedkopere grondstoffen (3%) zijn veel minder populair.

Investeren om toekomstbestendig te worden

Uit het onderzoek blijkt verder dat kleinere ondernemingen hun plannen voor investeringen in de ijskast zetten. De meerderheid van de kleine ondernemers verwacht voor 2023 een afname van de investeringen. Daarmee zijn zij opvallend negatief, want in het middenbedrijf (50 tot 250 werknemers) en het grootbedrijf verwachten ondernemers juist per saldo een toename van de investeringen.
Het CBS heeft ook gevraagd waar ondernemingen in investeren om toekomstbestendig te worden. Van de mkb’ers zegt overigens ruim 11% dat zij niet met dit doel investeren. De anderen steken het geld vooral in digitalisering en automatisering (29%), opleiden van personeel (25%) en maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid (22%).

Duurzaamheid en digitalisering vragen investeringen

Het CBS heeft de gegevens opgesteld in het kader van het rapport Staat van het mkb (pdf). Daarin peilt het Nederlands Comité voor Ondernemerschap jaarlijks hoe het Nederlandse mkb ervoor staat. Juist de investeringen staan dit jaar centraal in de rapportage. Want op het gebied van bijvoorbeeld op verduurzaming en digitalisering wordt er veel verwacht van ondernemers, en dat vraagt om investeringen. Het Comité – met onder meer koningin Máxima en Rabo-econoom Barbara Baarsma in de gelederen – pleit er daarom voor dat de politiek zorgt dat ondernemers bereid zijn om te investeren. Dat vraagt volgens het Comité duidelijk en stabiel politiek beleid, met een duidelijke routekaart voor de komende jaren.

Bron: BV Rendement