Categories
news

Faillissementsgolf schuift mogelijk op naar 2023

Faillissementsgolf schuift
mogelijk op naar 2023

Recente berichten

Na bijna twee jaar van daling in het aantal faillissementen wordt in het vierde kwartaal van 2022 een stijging verwacht. Dit is te lezen in de nieuwste editie van de Bijzonder Beheer Barometer. Een kleine meerderheid (56%) van het panel van herstructureringsexperts dat meedeed aan het onderzoek, verwacht in de eerste helft van 2023 een piek in het aantal faillissementen.

De experts die hun medewerking verleenden aan de Bijzonder Beheer Barometer van PwC en de Universiteit Leiden zijn onder andere bijzonder-beheerbankiers, insolventieadvocaten, herstructureringsadviseurs en investeerders. De stijging van het aantal faillissementen in het vierde kwartaal komt mede door het einde aan de steunmaatregelen die de rijksoverheid in het leven had geroepen tijdens de coronapandemie. Het niet kunnen terugbetalen van de opgebouwde belastingschuld wordt gezien als belangrijkste financiële oorzaak wordt voor de instroom van nieuwe dossiers bij de afdelingen Bijzonder Beheer van de bank. De verwachting is dat een kwart tot een derde van ondernemingen de belastingschuld niet volledig zal kunnen terugbetalen. 

Instroom van bijzonder-beheerdossiers

Maar liefst 96% van de herstructureringsexperts verwacht ook dat de situatie in Oekraïne zal leiden tot een toename van de instroom van nieuwe bijzonder-beheerdossiers. Dit zal vooral in de industriesector het geval zijn. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn stijgende energiekosten en grondstofprijzen.

Ook ‘zombiebedrijven’ failliet

De verwachte stijging in het aantal faillissement heeft ook te maken met de ‘zombiebedrijven’: ondernemingen zonder overlevingskansen die door de overheidssteun (tool) nog niet failliet zijn gegaan. Zonder overheidssteun zijn zij ten dode opgeschreven. Een nadelig gevolg van de overheidssteun is dat werknemers in deze niet-levensvatbare ondernemingen aan het werk zijn gehouden, terwijl gezonde ondernemingen met de huidige arbeidskrapte juist om personeel staan te springen.

Lees meer in de ‘Bijzonder Beheer Barometer – mei 2022’ (pdf).

Bron: BV Rendement

De CijferWijzer

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief met het laatste nieuws op
het gebied van ondernemen, financiële zaken en administratie.
Categories
news

Kabinet wil uiterlijk per 2025 handhaven op schijnzelfstandigheid

Kabinet wil uiterlijk per 2025 handhaven
op schijnzelfstandigheid

Het kabinet wil uiterlijk per 1 januari 2025, of zoveel eerder als mogelijk, het handhavingsmoratorium opheffen en het toezicht bij de Belastingdienst versterken.

Het opheffen van het handhavingsmoratorium is één van de stappen om de problemen rond schijnzelfstandigheid aan te pakken en de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken. Andere stappen in relatie tot de arbeidsmarkt zullen op korte termijn worden aangekondigd door minister Van Gennip. Dat staat in een Kamerbrief in reactie op rapporten van de Algemene Rekenkamer (ARK) en Auditdienst Rijk (ADR) van minister Van Gennip en staatssecretaris van Rij.

Na de zomer komt het kabinet met een nadere uitwerking en een stappenplan zodat alle betrokkenen zich verder kunnen voorbereiden. Het kabinet kiest er voor om samenhangende maatregelen te nemen om het werken met en als zelfstandige(n) toekomstbestendig te maken. De inrichting van betere handhaving van schijnzelfstandigheid hangt samen met de nog te nemen maatregelen.

Fiscale regelingen gelijk trekken

Naast het versterken van toezicht en het intensiveren van de handhaving op schijnzelfstandigheid zet het kabinet daarom in op een gelijker speelveld voor contractvormen in het arbeidsrecht, in de sociale zekerheid en in de fiscaliteit. Bijvoorbeeld door de fiscale regelingen van werkenden meer gelijk te trekken en de sociale zekerheid voor zelfstandigen te versterken (arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers). In het najaar komen beide bewindspersonen met een brief over het werken als zelfstandige, inclusief een plan van aanpak over de intensivering van de handhaving tot het moment dat het moratorium wordt opgeheven.

Voordat het handhavingsmoratorium volledig wordt afgeschaft moet duidelijk zijn hoe de handhaving goed kan plaatsvinden. Hierbij zal de Belastingdienst een uitvoeringstoets doen en zal er een MKB-toets plaatsvinden. Verder zullen ook het UWV en de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) de gevolgen van de opheffing voor hen in kaart brengen. Daarnaast worden sociale partners en relevante stakeholders en sectoren zoals het onderwijs, zorg, cultuur en de bouw betrokken. Dit proces wordt deze zomer gestart, waarbij ook de budgettaire gevolgen van de maatregel worden meegenomen.

Bron: Kamerbrief reactie op rapporten over schijnzelfstandigheid, nr. 2022-0000177660, Ministerie SZW en Financien, 24 juni 2022

Bron: Taxence

De CijferWijzer

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief met het laatste nieuws op
het gebied van ondernemen, financiële zaken en administratie.
Categories
news

Op tijd aan- en afmelden voor de KOR!

Op tijd aan- en afmelden voor de KOR!

Ondernemers die gebruik willen maken van de kleineondernemersregeling (KOR) in de BTW moeten zich op tijd aanmelden. Zij moeten zich uiterlijk vier weken voor de ingangsdatum van het aangiftetijdvak waarin de KOR moet ingaan hebben aangemeld bij de Belastingdienst. Bij overschrijding van de omzetgrens van €20.000 moet de ondernemer zich direct voor de KOR afmelden.

Een BTW-ondernemer met een omzet die niet hoger is dan €20.000 per jaar exclusief BTW (verdiepingsartikel) kan een beroep doen op de KOR. De KOR kan een flinke vermindering van de administratieve lasten voor kleine ondernemers opleveren rondom de BTW. Ondernemers die kiezen voor de KOR hoeven namelijk geen BTW-aangifte te doen, en bijvoorbeeld ook geen BTW te berekenen aan hun klanten. Daar staat echter tegenover dat ze ook geen BTW kunnen aftrekken.

Alleen met formulier aanmelden

Een ondernemer die de KOR wil gaan toepassen kan zich alleen met het formulier ‘Melding omzetbelasting kleineondernemersregeling (pdf)’ bij de fiscus hiervoor aanmelden. Een aanmelding moet uiterlijk vier weken voor de ingangsdatum van het aangiftetijdvak waarin de KOR moet ingaan, door de Belastingdienst zijn ontvangen. Er volgt daarna een brief van de Belastingdienst met daarin de definitieve ingangsdatum van de KOR. De BTW-aangifte moet door de ondernemer worden gedaan tot de ingangsdatum in deze aanmeldingsbrief.

Meteen afmelden bij overschrijding grens

 Komt de omzet boven de €20.000 in één kalenderjaar uit, dan moet de ondernemer direct een afmelding voor de KOR indienen. Alle leveringen en diensten die worden verricht na deze overschrijding en de omzet overschrijdende handeling zelf, vallen ook niet meer onder de vrijstelling. Als beëindigingsdatum moet de datum van de omzet overschrijdende handeling worden ingevuld op het afmeldformulier.

Bron: BV Rendement

De CijferWijzer

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief met het laatste nieuws op
het gebied van ondernemen, financiële zaken en administratie.
Categories
news

Kleineondernemersregeling gebruiken

Kleineondernemersregeling (KOR) gebruiken

De kleineondernemersregeling (KOR) is een vrijstelling voor de omzetbelasting. Omzetbelasting wordt ook wel btw genoemd. Je mag de KOR in elke rechtsvorm gebruiken als je omzet onder de 20.000 euro per jaar blijft. De KOR geeft alleen vrijstelling voor de omzetbelasting. Voor andere belastingen zoals bijvoorbeeld inkomstenbelasting, moet je aangifte blijven doen en op tijd betalen.

Omzet gerelateerd

Vanaf 2020 is een omzet gerelateerde vrijstelling omzetbelasting van kracht. Deze kun je gebruiken als je omzet exclusief btw in een kalenderjaar niet hoger is dan 20.000 euro.

Hiervoor tellen alle leveringen en diensten mee die zonder toepassing van de nieuwe KOR met btw belast zijn. Voor het bepalen van de omzetgrens telt ook de btw-vrijgestelde omzet mee die is verkregen uit:

  • levering en verhuur van onroerende zaken
  • financiële diensten
  • verzekeringsdiensten

De omzet uit andere btw-vrijgestelde diensten telt niet mee voor de omzetgrens. Hieronder vallen bijvoorbeeld medische diensten, sportdiensten en diensten door schrijvers en journalisten.

Vrijwillige regeling

Iedere ondernemer, ongeacht de rechtsvorm, kan voor de vrijstellingsregeling kiezen. Dit geldt ook voor een vereniging of stichting. Je keuze geldt voor minimaal 3 jaar, of tot je de 20.000 euro omzet overschrijdt. Onder de KOR bereken je geen btw op je leveringen. De btw op kosten (voorbelasting) mag je ook niet aftrekken. Je kunt volstaan met een beperkte administratie en hoeft geen btw-aangifte te doen.

Je hoeft je klant geen factuur te geven, maar het mag wel. Je vermeldt dan geen btw-percentage of btw-bedrag. In plaats daarvan komt de zin ‘Factuur vrijgesteld van OB o.g.v. artikel 25 Wet OB’. Als je deelneemt aan de KOR hoeft je eventuele factuur niet aan de factuureisen te voldoen.

Overschrijden van 20.000 euro-grens

Maak je meer dan 20.000 euro omzet in een kalenderjaar? Je moet je dan direct afmelden voor de KOR. Vanaf de levering waarmee je de 20.000 euro-grens overschrijdt ga je btw in rekening brengen. Vanaf dat moment moet je ook weer de normale btw-administratie bijhouden. De omzet vóór overschrijding blijft vrij van btw. De volgende 3 jaar kun je geen gebruik maken van deze regeling.

Is de KOR voor jou interessant?

Voldoe je aan de voorwaarden? Dan kan het gebruik van de KOR voordelen opleveren. Je hoeft geen btw-administratie bij te houden en ook geen btw-aangifte te doen. Kijk hier of de KOR voor jou interessant is.

  • Heb je vooral particulieren en organisaties die geen btw kunnen verrekenen als klant? Bij dezelfde verkoopprijs als vóór gebruik van de nieuwe KOR wordt jouw marge hoger. Dan is de nieuwe KOR interessant voor jou.
  • Heb je veel zakelijke klanten? Bij gebruik van de nieuwe KOR kun je geen btw op inkopen en zakelijk kosten verrekenen. Je ‘inkoopprijs’ wordt dus hoger. Om dezelfde marge te houden moet je je verkoopprijs-zonder-btw verhogen. Voor zakelijke klanten wordt jouw product dan minder interessant.
  • Heb je in de afgelopen 5 jaren btw op investeringen als voorheffing afgetrokken? Dan krijg je te maken met een herziening van de btw als de afgetrokken btw gedeeld door 5 jaren meer is dan 500 euro. Je moet dat bedrag aan btw dan terugbetalen. Voor investeringen in onroerend goed reken je met 10 jaren.
  • Verhuur je een pand btw-belast? Dan kun je de nieuwe KOR niet gebruiken.
  • Heb je buitenlandse klanten of transacties waarbij de btw is verlegd? Dan moet je toch aangifte omzetbelasting doen. Lees hierover meer op de website van de Belastingdienst.

Twijfel je nog? Laat je adviseren door je (fiscaal) adviseur. Bekijk ook de antwoorden op de veelgestelde vragen over de KOR.

Gebruikmaken van de KOR

Ben je al ondernemer en wil je de KOR gebruiken?

Kom dan in actie. Je kunt met ingang van een nieuw aangiftetijdvak (meestal een kwartaal) deelnemen. Zorg dat je aanmelding uiterlijk 4 weken voor de ingangsdatum binnen is bij de Belastingdienst.

Start je binnenkort en wil je de KOR gebruiken?

Je kunt de KOR pas aanvragen als je ondernemer bent en een btw-identificatienummer hebt ontvangen van de Belastingdienst. De eerstvolgende mogelijkheid om de nieuwe KOR te gebruiken is per het volgende kwartaal. Meld je uiterlijk 4 weken voor de gewenste ingangsdatum aan bij de Belastingdienst. Over de kwartalen dat je nog niet aan de KOR deelneemt moet je aangifte btw indienen.

Je kunt de KOR toepassen als je een schriftelijke bevestiging van deelname van de Belastingdienst hebt ontvangen. Over de kwartalen dat je niet aan de KOR deelneemt moet je aangifte btw doen.

Omzet minder dan 1.800 euro en geen inschrijving KVK

Heb je een jaaromzet van maximaal 1.800 euro en kun je niet inschrijven bij KVK? Dan mag je de vrijstelling voor kleine ondernemers toepassen. Je meldt je dan niet bij de Belastingdienst aan als ondernemer voor de btw en hoeft ook geen melding te doen bij de Belastingdienst. Je maakt dan gebruik van de vrijwillige registratiedrempel. Je bent niet gebonden aan de minimale toepassingsduur van de kleineondernemersregeling van 3 jaar. 

Je kunt altijd later nog besluiten om je aan te melden als btw-ondernemer bij de Belastingdienst. Dat moet in ieder geval als je meer dan 1.800 euro omzet maakt. Controleer of je je bij KVK moet inschrijven in het Handelsregister. Bij een omzet tot 20.000 euro kun je de kleineondernemersregeling aanvragen.

Eenmanszaak, zonnepanelen en de KOR

Heb je een eenmanszaak en overweeg je zonnepanelen voor je woning te kopen? Of heb je zonnepanelen op je woning en overweeg je een eenmanszaak te starten? Je keuze om wel of niet van de kleineondernemersregeling gebruik te maken, geldt voor al je activiteiten. Je kunt niet kiezen om alleen voor de zonnepanelen gebruik te maken van de KOR. Je leest er meer over op Belastingdienst.nl

Bron: Kamer van Koophandel (KvK)

De CijferWijzer

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief met het laatste nieuws op
het gebied van ondernemen, financiële zaken en administratie.
Categories
news

Onzekerheid over invoering nieuwe vermogensbelasting in 2025

Onzekerheid over invoering
nieuwe vermogensbelasting in 2025

Ambtenaren van de Belastingdienst waarschuwen dat het nog maar de vraag is of de nieuwe vermogensbelasting per 1 januari ingevoerd kan worden schrijft het FD.

De Belastingdienst loopt achter op de planning zo bleek tijdens een overleg met de Kamer op 20 juni. Of het wellicht al te laat is om de wet in 2025 in te kunnen voeren, hangt af van de hoeveelheid werk die nog verricht moet worden. En dat is nog niet duidelijk. ‘Hoe ingewikkelder de wetgeving, hoe ingewikkelder de invoering ervan wordt.’ Maar hoe langer het duurt om een vermogensbelasting op basis van werkelijk rendement in te voeren, hoe langer tijdelijke wetgeving, die het arrest van de Hoge Raad repareert, van kracht blijft. Dat brengt risico’s met zich mee, waarschuwt de Belastingdienst, zoals bijvoorbeeld arbitrage. Volgende week debatteert de Kamer met staatssecretaris Van Rij over de vermogensheffing die het kabinet vanaf 2025 wil invoeren.

Bron: FD, 20 juni 2022

Bron: Taxence

De CijferWijzer

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief met het laatste nieuws op
het gebied van ondernemen, financiële zaken en administratie.
Categories
news

Kleine ondernemingen onder druk door wanbetalers

Kleine ondernemingen onder
druk door wanbetalers

Maar liefst 71% van Nederlandse organisaties vindt dat zij een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben om facturen van kleine ondernemingen op tijd te betalen. Toch geeft 27% van grote organisaties aan dat zij hun leveranciers later betalen dan zij zelf zouden accepteren. Dit zijn enkele bevindingen uit het jaarlijkse European Payment Report van creditmanagement-organisatie Intrum.

Uit het European Payment Report blijkt ook dat bijna de helft van de organisaties nauwelijks nadenkt over de negatieve gevolgen van late betalingen voor leveranciers. Door de coronapandemie zijn veel kleine ondernemingen niet in staat om werknemers aan te trekken en producten te ontwikkelen op de manier waarop zij dat zouden willen. Snellere betalingen door grote organisaties zouden daar een positieve bijdrage aan leveren.  

Onderdeel van duurzaamheidsrapportage

Van de ondervraagde finance professionals geeft 69% aan dat tijdige betaling van facturen van essentieel belang is voor het behouden van het vertrouwen van leveranciers en het opbouwen van een goede relatie. Bijna twee derde (68%) zegt echter dat grote multinationals of ondernemingen hen om langere betalingstermijnen hebben gevraagd dan waar zij zich goed bij voelen, ondanks de plannen van de rijksoverheid om de wettelijke betalingstermijn te verkorten van zestig naar dertig dagen. Tegelijkertijd geeft 60% van grote ondernemingen aan dat betalingstermijnen zo belangrijk zijn voor duurzaam ondernemen dat ze onderdeel zouden moeten zijn van de verplichte duurzaamheidsrapportage van grote ondernemingen.

500 finance-professionals uit Nederland

Het European Payment Report is uitgevoerd in opdracht van Intrum en werd afgenomen tussen 14 januari en 14 april 2022 in 29 verschillende Europese landen. In totaal namen 11.007 ondernemingen uit 15 verschillende sectoren deel aan het onderzoek. Uit Nederland deden 500 Nederlandse finance-professionals, waaronder CEO’s en CFO’s, mee. Het volledige rapport wordt gepubliceerd op 23 juni 2022.

Bron: BV Rendement

De CijferWijzer

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief met het laatste nieuws op
het gebied van ondernemen, financiële zaken en administratie.
Categories
news

Wet DBA: voor de zomer een brief over uitwerking arbeidsmarktpakket

Wet DBA: voor de zomer een brief over uitwerking arbeidsmarktpakket

Hoe staat het nu met de handhaving van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties? Minister Van Gennip (SZW) beantwoordt Kamervragen en geeft aan voor de zomer een brief te sturen over de uitwerking van het arbeidsmarktpakket.

Minister Van Gennip vindt het in algemene zin begrijpelijk en verstandig dat partijen in verschillende sectoren hun contracten en arbeidsrelaties tegen het licht houden om te bezien of deze conform geldende wetgeving zijn.

Er kan gehandhaafd worden bij kwaadwillendheid en wanneer aanwijzingen door de Belastingdienst (te geven vanaf 1 september 2019) niet binnen een redelijke termijn zijn opgevolgd. Aanwijzingen kunnen gegeven worden in gevallen waarin de arbeidsrelatie onjuist is gekwalificeerd, zonder dat bewezen hoeft te worden dat sprake is van evidente en opzettelijke schijnzelfstandigheid. Handhaving ten aanzien van de loonheffingen naar aanleiding van een aanwijzing die niet binnen de gestelde termijn is opgevolgd, kan met terugwerkende kracht tot het moment dat de betreffende aanwijzing is gegeven. Het geldende handhavingsmoratorium betekent niet dat er door de Belastingdienst niet gehandhaafd kan worden op de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen. Handhaving van de kwalificatie van de arbeidsrelatie is wel complex, arbeidsintensief en vraagt een zware bewijslast aan de kant van de Belastingdienst.

Onzekerheid over kwalificatie

De minister maakt een onderscheid tussen situaties waarin de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie niet duidelijk is en situaties waarin de juiste kwalificatie op zichzelf duidelijk is, maar niet wenselijk wordt geacht door opdrachtgever/werkgever en werkenden. Waar onduidelijkheid van regelgeving leidt tot onzekerheid over de kwalificatie kan dat de ondernemersvrijheid van werkenden begrenzen. Dat is ongewenst en daarom heeft het kabinet in het coalitieakkoord aangekondigd om meer duidelijkheid te gaan bieden.

In de situaties waarin de kwalificatie op zichzelf duidelijk is maar niet als wenselijk wordt ervaren, leidt het huidige toetsingskader niet tot een ongewenste inperking van de ondernemersvrijheid. Opdrachtgevers/werkgevers en werkenden zijn vrij om de arbeidsrelatie op een manier in te richten waarop op basis van een overeenkomst van opdracht of aanneming van werk gewerkt kan worden. Als de feitelijke invulling van de arbeidsrelatie voldoet aan de criteria van een arbeidsovereenkomst (arbeid, loon en gezag) is sprake van schijnzelfstandigheid. Om wet- en regelgeving wel na te leven moeten werkgevenden en werkende de arbeidsrelatie anders vormgeven of een dienstbetrekking aan gaan.

Risicogericht toezicht

De Belastingdienst houdt risicogericht toezicht op de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen en richt zich daarbij op opdrachtgevers in diverse branches en sectoren. Daarnaast hanteert de Belastingdienst een sectorspecifieke benadering die zich onderscheidt van het toezicht bij individuele opdrachtgevers, omdat het doel is het maken van afspraken met een sector over een goede naleving van de wet- en regelgeving op het gebied van inhouden en afdragen van loonheffingen. Bij de sectorspecifieke benadering werkt de Belastingdienst samen met branche- of koepelorganisaties. Er is met een beperkt aantal sectoren begonnen, in een deel van de zorg en de bouw.

Bron: Antwoorden op Kamervragen over start en effect van handhaving Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA), Ministerie SZW, nr. 2022Z03962, 2 juni 2022

Bron: Taxence

De CijferWijzer

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief met het laatste nieuws op
het gebied van ondernemen, financiële zaken en administratie.
Categories
news

Meer succes met je financieringsaanvraag

Meer succes met je financieringsaanvraag

Hoe het afloopt met je financieringsaanvraag kun je vooraf inschatten. Je maakt meer kans op een positief antwoord als je weet waar financiers op letten. Welke aandachtspunten zijn belangrijk bij een kredietaanvraag, hoe kun je bijsturen en welke andere financieringsmogelijkheden zijn er?

Aandachtspunten bij je kredietaanvraag

Financiers wijzen 40% van de financieringsaanvragen af, omdat ondernemers te weinig onderpand hebben (CBS Financieringsmonitor 2021). Andere redenen voor afwijzing van een kredietaanvraag zijn onvoldoende rentabiliteit, solvabiliteit en liquiditeit.

Vergelijk jouw situatie met 6 beoordelingscriteria van financiers en ontdek wat je kunt doen als je op een bepaald punt minder goed scoort. Zo kun je je kredietaanvraag beter voorbereiden en heb je meer kans op een “ja”.

1. Onderpand

Een financier loopt minder risico bij het geven van een krediet als je een zakelijk onderpand inzet. Dat onderpand stel je dan beschikbaar voor de financier. Als je de rente en aflossing van het krediet niet meer kunt betalen, verkoopt de financier het onderpand. Zakelijke onderpanden zijn bijvoorbeeld een bedrijfspand, de inventaris, machines, de vooraard of debiteuren. Elk onderpand heeft voor een financier een andere waarde. De waarde van je bedrijfspand telt bijvoorbeeld voor 70% mee als onderpand. Bij je inventaris is dat 35% van de waarde. De waarde van al je onderpanden bepaalt hoeveel je kunt lenen. Hoe hoger de waarde het onderpand of de onderpanden die tegenover de lening staan, des te lager is het risico voor de financier. En des te hoger is het bedrag dat je kunt lenen. Bij een lager risico voor de financier is ook de rente lager. 

Gedwongen verkoop onderpand

De waarde die financiers toekennen aan een onderpand is lager dan de waarde die je er als ondernemer zelf aan geeft. Dat komt omdat een onderpand bij gedwongen verkoop minder oplevert dan bij vrijwillige verkoop. Een financier kan niet wachten op de best mogelijke prijs als hij snel een voorraad producten moet verkopen. 

Weinig onderpand

Heb je weinig onderpand? Dan bieden financiers met staatsgarantie via de Borgstelling MKB-kredieten Corona (BMKB-C) en het Klein Krediet Corona (KKC) je een alternatief voor de kredietaanvraag. Ook FinTech financiers eisen minder onderpand bij financiering.

2. Rentabiliteit

De rentabiliteit van je onderneming is een manier om te bepalen hoeveel winst je maakt. Je vergelijkt hierbij de winst met het gemiddeld totaal geïnvesteerd vermogen. De vergelijking maakt ook duidelijk of je bedrijf kan overleven. Een rentabiliteit tussen de 5 en 10% vinden financiers redelijk. Je kunt de rentabiliteit verbeteren als je de (kost)prijs, kosten en verkoopprijs aanpast.

Wat doen bij lage rentabiliteit?

Is je rentabiliteit minder hoog? Dan kun je bijvoorbeeld aandelen van een besloten vennootschap (bv) verkopen. Familie en vrienden, business angels en andere zakelijke investeerders kunnen aandelen in je onderneming kopen. Heb je eenmanszaak of vof? Dan kun je als alternatief een lening of krediet vragen aan familie of vrienden.

3. Solvabiliteit

Solvabiliteit is de verhouding van je eigen vermogen vergeleken met het totale vermogen van de onderneming. Het percentage dat daaruit komt geeft aan of je bedrijf schulden op lange termijn kan betalen. Financiers vinden dat een solvabiliteit tussen de 25% en 40% moet liggen. Is dat niet het geval? Dan verbeter je je solvabiliteit door bijvoorbeeld debiteurenbeheer, voorraadoptimalisatie of dividendverlaging.

Financiering bij minder solvabiliteit

Bij minder solvabiliteit kun je met je kredietaanvraag aankloppen bij FinTech financiers. Of je kunt aandelen verkopen als je een besloten vennootschap (bv) hebt. Familie en vrienden, business angels en andere zakelijke investeerders kunnen deze dan kopen. Heb je een eenmanszaak of vof? Dan kun je naast fintech een lening of krediet vragen aan familie of vrienden.

4. Liquiditeit

Je liquiditeit laat zien of je op korte termijn je rekeningen kunt betalen. Liquiditeit is ook een indicatie voor de levensvatbaarheid van je bedrijf. Je berekent je liquiditeit via kengetallen. Een ander onderdeel van je liquiditeit is de kasstroom of cashflow, het saldo van inkomsten en uitgaven tijdens een periode. Als je cashflow negatief is, verbeter je die door beheer van debiteuren, crediteuren en voorraad.

Is je liquiditeit minder hoog? Dan kun je bijvoorbeeld aandelen van een besloten vennootschap (bv) verkopen. Familie en vrienden, business angels en andere zakelijke investeerders kunnen aandelen in je onderneming kopen. Heb je eenmanszaak of vof? Dan kun je als alternatief een lening van familie of vrienden vragen.

5. Kwaliteiten team en ondernemer

De meeste financiers willen weten hoe jij en jouw team functioneren voordat ze een kredietaanvraag goedkeuren. Heeft jouw team nog niet alle expertise die nodig is in huis? Werk dan samen met externe experts. FinTech financiers kijken hier minder naar.

6. Een complete financieringsaanvraag

Lever alle gevraagde documenten voor je kredietaanvraag zoals de jaarrekening, investeringsbegroting en bankafschriften in één keer aan. Dan neemt een financier je aanvraag snel in behandeling en heb je meer kans om het krediet te krijgen.

Kredietaanvraag met voldoende punten

Scoor je op alle aandachtspunten positief? Dan maak je zowel bij banken als bij niet-bancaire financiers een goede kans op financiering. Financiers geven eigen scores en voorrang aan de criteria. Vraag hier vooraf naar bij een financier, dan weet je beter of een financieringsaanvraag zin heeft. Als je op één of meer criteria minder scoort, bieden alternatieven je een extra mogelijkheid om aan geld te komen.

Tip: als je een deel van je krediet via familie en vrienden wilt financieren, doe dit dan voordat je een andere financieringsaanvraag doet. Want dan is het duidelijk dat ook anderen vertrouwen in je hebben.

Wat je verder nog moet weten

Voordat je een financieringsaanvraag indient, kun je via het stroomschema financiering een financieringsvorm zoeken die bij jouw situatie past.

Hulp inroepen vergroot je kansen bij een kredietaanvraag. Met de juiste adviseurs en een goede financiële onderbouwing zijn je kansen om financiering te krijgen groter. Deze adviseurs helpen je op weg.

Bron: Kamer van Koophandel

De CijferWijzer

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief met het laatste nieuws op
het gebied van ondernemen, financiële zaken en administratie.
Categories
news

Opvallend meer zzp’ers zetten eenmanszaak om naar bv

Opvallend meer zzp’ers zetten
eenmanszaak om naar bv

Steeds meer ondernemers zetten hun eenmanszaak om naar een bv. In 2021 waren het er 45% meer dan een jaar geleden.

Zo’n 4500 ondernemers veranderden hun eenmanszaak in een bv, blijkt uit cijfers van de Kamer van Koophandel KVK) over 2021. Een jaar geleden waren dat er een stuk minder, namelijk 3100.

Klein aantal, opvallende stijging

Het gaat dus om een klein aantal ondernemers, maar een opvallende stijging (45%). Het aantal personen dat zijn eenmanszaak omzet in een bv neemt sinds 2014 elk jaar toe, maar de stijging was niet eerder zo sterk.

Fiscaal voordeliger

Er kunnen meerdere oorzaken zijn voor de sterke groei, vertelt financieel expert Oskar Barendse van KNAB. “Een belangrijke reden om een eenmanszaak om te zetten naar bv, is stijging van de winst”, legt hij uit. “Bij een hogere winst is een bv fiscaal voordeliger dan een eenmanszaak.”

Nu het kabinet de fiscale voordelen voor zzp’ers zoals de zelfstandigenaftrek afbouwt, wordt een bv eerder gunstig. Daarbij zijn de marktomstandigheden in bepaalde sectoren erg goed. Tarieven en omzet stijgen bijvoorbeeld flink in de zakelijke dienstverlening.

Meer bescherming

Verder biedt een bv meer bescherming bij een faillissement. Als je bedrijf groeit, worden de financiële risico’s bij een faillissement ook groter.

“Met een eenmanszaak ben je volledig persoonlijk aansprakelijk voor schulden van je bedrijf”, vertelt de financieel expert. “Bij een faillissement kun je ook privébezittingen kwijtraken, zoals je huis. Met een bv verandert dat. Je bent dan als eigenaar in principe niet aansprakelijk voor schulden van het bedrijf.”

Bron: Zipconomy

De CijferWijzer

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief met het laatste nieuws op
het gebied van ondernemen, financiële zaken en administratie.
Categories
news

Antwoorden op vragen Voorjaarsnota 2022

Antwoorden op vragen Voorjaarsnota 2022

Minister Kaag van Financiën stuurt de Tweede Kamer de antwoorden op vragen over de Voorjaarsnota 2022.

Box 3

Het wetsvoorstel Overbruggingswetgeving box 3 zal met Prinsjesdag worden ingediend. Uit het arrest van de Hoge Raad van 20 mei volgt geen juridische verplichting om rechtsherstel toe te passen bij niet-bezwaarmakers, van wie de aanslag op de dag van het kerstarrest al onherroepelijk vaststond. Tijdens de augustusbesluitvorming zal worden besloten of de niet-bezwaarwakers toch rechtsherstel wordt geboden en zo ja hoe dit rechtsherstel er dan zou moeten uitzien. Op dit moment worden verschillende scenario’s uitgewerkt. Over deze scenario’s ontvangt de Kamer voor het zomerreces een brief. Uiterlijk op Prinsjesdag laat het kabinet weten of en op welke wijze ook rechtsherstel zal worden geboden aan de groep niet-bezwaarmakers.

Verhouding belasten inkomen uit arbeid vs vermogen

In aanloop naar Prinsjesdag kijkt het kabinet naar de wijze waarop de verhouding tussen lasten op vermogen en arbeid meer in balans kan worden gebracht. Hierbij wordt voor maatregelen in ieder geval gekeken naar de uitkomsten van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Vermogensverdeling dat voor de zomer wordt afgerond. Het kabinet zal deze meenemen in de discussie over lasten op arbeid en vermogen. Uiterlijk op Prinsjesdag komt het kabinet hier bij de Kamer op terug.

Dividendbelasting

De netto-opbrengst van de dividendbelasting wordt behaald bij portfoliodividenden die door buitenlandse aandeelhouders worden ontvangen. In bijna alle belastingverdragen is een maximaal tarief van 15% over portfoliodividenden afgesproken, conform het OESO-modelverdrag. Een verhoging van het tarief boven de huidige 15% zal dus vooral leiden tot meer verrekening in binnenlandse situaties en meer teruggaaf op grond van het toepasselijke verdrag in buitenlandse situaties. Een eventuele opbrengst zal daarom naar verwachting gering zijn. Daarnaast zou deze maatregel een aanmerkelijke uitvoeringslast opleveren voor de Belastingdienst, aangezien die veel meer teruggaafverzoeken zal moeten behandelen.

Effect verhoging tariefschijven Vpb op splitsen bedrijven

In de media zijn meerdere berichten verschenen over de huidige tariefstructuur in de Vpb, in onder andere NL fiscaal en het FD. Een onderzoek van RSM en Nyenrode stelt dat 20% van de familiebedrijven vanwege het lage Vpb-tarief de onderneming hebben opgeknipt. Ook geeft 18% van de familiebedrijven aan een nieuwe vennootschap niet in de fiscale eenheid te voegen. Momenteel is het kabinet bezig met het monitoren van oneigenlijk gebruik van het lage winstbelastingtarief. Het onderzoek naar aanleiding hiervan wordt voor de zomer verwacht.

Effect verhoging wettelijk minimumloon op arbeidskorting

De hoogte van de arbeidskorting is afhankelijk van het arbeidsinkomen. Omdat de knikpunten wettelijk afhangen van de hoogte van het WML, schuiven deze knikpunten automatisch op naar rechts wanneer het WML beleidsmatig wordt verhoogd en de Wet IB 2001 niet zou worden gewijzigd. Dat betekent dat burgers met een inkomen hoger dan ca. €36.649 meer arbeidskorting zouden ontvangen als gevolg van een WML-verhoging (lastenverlichting) en burgers met een inkomen lager dan ca. €36.649 juist minder (lastenverzwaring). Het kabinet kiest ervoor om deze doorwerking van de voorgestelde WML-verhoging op de knikpunten terug te draaien.

Gevolgen uitstel invoering OESO Pijler 2

Het uitstellen van de invoering van OESO Pijler 2 met een jaar leidt in 2023 tot een budgettair gat van 971 miljoen. De opbrengst van het verlagen van de schijfgrens in de vennootschapsbelasting (Vpb) uit het box-3 pakket naar 200.000, wordt ingezet als dekking. Zoals staat vermeld in hoofdstuk 6 van de voorjaarsnota 2022 gaat het niet om een tijdelijke dekking. Het verlagen van de schijfgrens Vpb levert in de periode 2023 – 2027 en structureel €1271 miljoen per jaar op. Deze maatregel wordt niet teruggedraaid zodra Pijler 2 wel wordt ingevoerd in 2023. Deze inkomsten, zie reeks 2b in tabel 7 van de voorjaarsnota 2022, zijn meegenomen in de besluitvorming met betrekking tot de Vpb, Box 3, AOW, Defensie en het verhogen van het wettelijk minimumloon.

Aanpassing aanmerkelijk belangheffing (box 2)

Het uitgangspunt dat wordt gehanteerd bij de uitwerking van een tweeschijvenstelsel in box 2 is daar waar mogelijk aansluiten bij de schijflengten in box 1. Een tijdelijke verlaging van het box 2- tarief leidt weliswaar tot een incidentele opbrengst, zoals eerdere verlagingen in het verleden ook hebben laten zien, maar deze incidentele opbrengst is feitelijk een lagere opbrengst die naar voren wordt gehaald. Structureel leidt een tijdelijke tariefsverlaging niet tot een opbrengst maar tot een derving, hetgeen ongewenst is. Overigens heeft de recente tariefsverhoging eveneens geleid tot een dergelijke incidentele opbrengst. Naast de introductie van een tweeschijvenstelsel in box 2 wordt de schijflengte van het lage tarief in de vennootschapsbelasting verlaagd naar €200.000.

Toekomstvisie oudedags- en nabestaandenvoorzieningen ondernemers

In het pensioenakkoord van 2019 zijn tussen kabinet en sociale partners onder meer afspraken gemaakt over pensioensparen door zelfstandigen. Deze afspraken zijn uitgewerkt in het wetsvoorstel toekomst pensioenen dat eind maart 2022 aan de Kamer is aangeboden voor behandeling. In hoofdlijnen stelt het kabinet voor €102 miljoen per jaar te investeren in de fiscale verruiming van de derde pijler (lijfrentesparen) in het kader van het komen tot een arbeidsvormneutraal pensioenkader. Met deze verruiming in de derde pijler wordt de fiscale ruimte van de derde pijler gelijkgetrokken aan de fiscale ruimte in de tweede pijler (pensioensparen door werknemers). Dit biedt ondernemers in de IB-sfeer en in de bv de ruimte om een fiscaal gefaciliteerde adequate oudedagsvoorziening op te bouwen vergelijkbaar met werknemers in de tweede pijler. In samenhang hiermee wordt ook voorgesteld de fiscale oudedagsreserve (FOR) af te schaffen in de vorm van het met ingang van 1 januari 2023 niet meer fiscaal gefaciliteerd mogen opbouwen van de FOR, waarbij de bestaande reeds opgebouwde FOR nog wel op basis van de huidige regels kan worden afgewikkeld. Daarnaast stelt het kabinet voor om pensioenuitvoerders in de tweede pijler de mogelijkheid te bieden middels een experiment pensioenregelingen open te stellen voor zelfstandigen. Dit betreft zowel IB-ondernemers als ondernemers in de bv. Met het experiment wordt ondernemers de mogelijkheid gegeven om net als werknemers te sparen voor de oude dag in de tweede pijler en te voorzien in een nabestaandenvoorziening.

Bron: Schriftelijke vragen Voorjaarsnota 2022, Ministerie van Financien, 10 juni 2022

Bron Taxence

De CijferWijzer

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief met het laatste nieuws op
het gebied van ondernemen, financiële zaken en administratie.