Categorieën
news Uncategorized

Prinsjesdag 2023: Belangrijke Wetsvoorstellen voor Fiscale Aftrekposten

De gebeurtenissen op Prinsjesdag 2023 hebben geleid tot enkele wijzigingen rondom fiscale aftrekposten die van belang zijn voor ondernemers in Nederland. Hoewel er door de politieke situatie geen ingrijpende veranderingen zijn doorgevoerd, zijn er toch enkele aanpassingen die het vermelden waard zijn.

Hier volgen de vier belangrijkste wetsvoorstellen met betrekking tot fiscale aftrekposten die relevant kunnen zijn voor jou als ondernemer:

  1. MKB-Winstvrijstelling Verlaagd
  2. Zelfstandigenaftrek Verminderd
  3. Verhoogde Onbelaste Reiskostenvergoeding
  4. Onveranderde WBSO-Regeling

Wetsvoorstellen rondom fiscale aftrekposten Prinsjesdag 2023

1.MKB-Winstvrijstelling Verlaagd

De MKB-winstvrijstelling, die de belastbare winst vermindert na andere aftrekposten, wordt in 2024 verlaagd van 14% naar 12,7%. Deze regeling zal voornamelijk ondernemers met een relatief hoog inkomen beïnvloeden en wordt automatisch toegepast bij de aangifte inkomstenbelasting.

2.Zelfstandigenaftrek Verminderd

De zelfstandigenaftrek, beschikbaar voor ondernemers die voldoen aan het urencriterium van minimaal 1.225 uur per jaar, wordt in 2024 met € 1.280 verlaagd tot € 3.750. Deze verlaging zal aanzienlijk meer ondernemers treffen, aangezien het een van de meest voordelige fiscale regelingen is. De zelfstandigenaftrek zal de komende jaren verder afnemen tot € 900 in 2027.

3.Verhoogde Onbelaste Reiskostenvergoeding

Voor ondernemers die hun privéauto zakelijk gebruiken, is er goed nieuws. De onbelaste kilometervergoeding die je mag aftrekken van je winst stijgt in 2024 van 21 naar 23 cent per kilometer. Dit kan leiden tot lagere winsten en dus ook lagere inkomstenbelastingen. Hoewel het om een bescheiden stijging gaat, kan het een compensatie bieden voor de gestegen brandstofprijzen.

4.Onveranderde WBSO-Regeling

De Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) blijft ongewijzigd voor 2024. Deze regeling, die innovatieve organisaties ondersteunt, blijft populair onder Nederlandse mkb-ondernemingen. In de eerste schijf van de WBSO kunnen organisaties 32% van hun S&O-loonkosten tot € 350.000 aftrekken van de loonbelasting (40% voor starters). Boven € 350.000 geldt een tarief van 16%.

Dankzij de WBSO kunnen organisaties onderzoek doen naar innovatieve ideeën en projecten. De regeling is populair gebleken, vooral voor investeringen in slimme en duurzame energieoplossingen in 2022. Om in aanmerking te komen voor WBSO-subsidie, moeten organisaties aan bepaalde voorwaarden voldoen en kunnen zij een aanvraag indienen via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Deze wetsvoorstellen zijn bedoeld om het fiscale beleid met betrekking tot motorrijtuigenbelasting te herzien en in lijn te brengen met veranderende behoeften en milieudoelstellingen.

Categorieën
news Uncategorized

Prinsjesdag 2023: De wetsvoorstellen rondom auto ‘s

In dit artikel lees je over Prinsjesdag 2023: De 6 wetsvoorstellen rondom auto ‘s die relevant kunnen zijn voor jouw als ondernemer:

  1. Vaste voet bpm verhogen
  2. Teruggaaf bpm geldtransport beëindigen
  3. Herziening van Motorrijtuigenbelastingtarieven voor Milieuvriendelijke Brandstoffen en Vrijstelling van MRB voor OV-autobussen
  4. Bijtelling elektrische auto blijft gelijk in 2024
  5. Drempelkorting geldig tot en met 2025
  6. Benzineaccijns

Wetsvoorstellen rondom auto ’s Prinsjesdag 2023

1. Vaste voet bpm verhogen

De Belasting op Personenauto’s en Motorrijwielen (BPM) bestaat uit twee delen: een vast bedrag en een variabel bedrag. Vanaf 1 januari 2025 zal het vaste bedrag van de BPM met €200 worden verhoogd. Deze wijziging is opgenomen in het Wetsvoorstel Belastingplan 2024.

De BPM is een belasting die wordt geheven bij de registratie van een auto in Nederland, wat betekent dat deze van toepassing is bij de aankoop van een nieuwe auto. De hoogte van de BPM wordt bepaald door zowel een vast bedrag (de vaste voet) als een variabel bedrag, afhankelijk van de CO2-uitstoot van de auto. Het kabinet heeft in de Voorjaarsnota 2023 aangekondigd dat het de adoptie van emissievrije personenauto’s wil bevorderen en subsidies wil verstrekken voor de aankoop van tweedehands elektrische auto’s. Natuurlijk brengt dit kosten met zich mee. Om deze subsidies te financieren, heeft het kabinet besloten om het vaste bedrag van de BPM vanaf 2025 met €200 te verhogen.

2. Teruggaaf bpm geldtransport beëindigen

Het kabinet wil dat eigenaren van dergelijke voertuigen aan te moedigen om eerder kiezen voor een milieuvriendelijker alternatief. Daarom hebben ze besloten om de regeling stop te zetten, waardoor vanaf 2026 meer mensen voor deze milieuvriendelijke optie zullen kiezen en het belastingstelsel eenvoudiger wordt.

3. Herziening van Motorrijtuigenbelastingtarieven (mrb-tarief) voor Milieuvriendelijke Brandstoffen en Vrijstelling van MRB voor OV-autobussen

Het plan behelst het stopzetten van het verlaagde mrb-tarief vanaf 1 januari 2026, zodat eigenaren van voertuigen die gebruikmaken van milieuvriendelijke brandstoffen voldoende tijd hebben om zich aan te passen. Het Kabinet stelt voor om 1 januari 2030 als begindatum vast te stellen voor het beëindigen van de vrijstelling van MRB voor openbaarvervoerauto’s.

Daarnaast omvat het plan de volgende maatregelen:

  • Het inkorten van de voordelige mrb-tarieven voor kampeerauto’s.
  • Aanpassingen aan de regeling voor oldtimers met betrekking tot mrb.
  • Beëindiging van het kwarttarief mrb voor paardentransport.
  • De invoering van een naheffing voor buitenlandse ingezetenen.

Deze voorgestelde wijzigingen beogen het fiscale beleid met betrekking tot motorrijtuigenbelasting te herzien en aan te passen aan veranderende behoeften en milieudoelstellingen.

4. Bijtelling elektrische auto blijft gelijk in 2024

In 2024 blijft de korting op de bijtelling voor het privégebruik van volledig elektrische auto’s onveranderd op het 6%-punt staan. Dit betekent dat de bijtelling voor het derde opeenvolgende jaar stabiel blijft op 16%. Deze percentages zijn al geruime tijd vastgesteld.

De Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord heeft aanzienlijke invloed gehad op de bijtelling voor het privégebruik van zakelijke auto’s. Deze wet heeft bepaald dat de korting op de bijtelling geleidelijk wordt afgebouwd. Voor het jaar 2024 blijft de huidige korting van 6%-punt echter van kracht, zoals vastgelegd in de wet. Vanaf 2025 treedt er echter een verandering op. Vanaf dat jaar wordt een korting van 5%-punt toegepast, wat betekent dat de bijtelling stijgt van 16% naar 17%.

5. Drempelkorting geldig tot en met 2025

De zogenaamde ‘cap’, het deel van de catalogusprijs waarop de korting van toepassing is, blijft in 2024 opnieuw vastgesteld op €30.000. Deze drempelkorting blijft behouden tot en met 2025. Voor elk bedrag boven deze drempel geldt een bijtellingspercentage van 22%. Vanaf 2026 zal deze vorm van subsidie voor emissievrije auto’s volledig worden afgebouwd, zoals overeengekomen in het Klimaatakkoord.

6. Benzineaccijns

In de begeleidende brief bij het Belastingplan 2024 stelt Van Rij dat, gezien de aanzienlijke inkomstenderving die gepaard gaat met het verlengen van de verlaagde benzineaccijns en gezien de demissionaire status van het Kabinet, er is besloten om de verlaging niet voort te zetten. Dat betekent dat we vanaf 2024 weer meer gaan betalen voor o.a. benzine en diesel.

Categorieën
news Uncategorized

Hoe kun je zwart werken voorkomen als je een beetje bijklust?

Moet je belasting betalen als je af en toe oppast, klust, of freelancet? Het antwoord is ja. Of je nu bijklust in de horeca, schoonmaakt bij mensen thuis, of je creatieve producten verkoopt, al deze extra inkomsten moeten worden aangegeven bij de Belastingdienst. Het is een misverstand dat een bepaalde hoeveelheid bijverdienen zonder belastingaangifte mag worden gehouden. In deze blog gaan we dieper in op hoe je legaal kunt bijverdienen zonder in de problemen te komen met de belastingdienst en eventuele uitkeringen in gevaar te brengen.

Misverstand over bijverdienen

Er bestaat een misverstand dat zowel ondernemers, werknemers als uitkeringsgerechtigden tot een bepaald bedrag zwart mogen bijverdienen. In werkelijkheid mag je zoveel bijverdienen als je wilt, zolang je dit maar opgeeft bij de inkomstenbelasting. Houd er rekening mee dat extra inkomsten gevolgen kunnen hebben voor de hoogte van eventuele uitkeringen.

Hoeveel belasting je betaalt over deze extra inkomsten hangt af van je persoonlijke situatie en je overige inkomen. Als je een laag inkomen hebt, betaal je weinig of geen belasting over je bijverdiensten.

Aangifte doen voor extra inkomsten

Het bedrag dat je verdient met bijverdiensten moet je aangeven als ‘inkomsten uit overige werkzaamheden’ in je aangifte inkomstenbelasting. Je mag de kosten die je hebt gemaakt in verband met deze bijverdiensten, zoals reiskosten, aftrekken van dit bedrag.

Als je bijverdient en je doet hier geen aangifte van, dan moet je alsnog belasting betalen als de Belastingdienst hierachter komt. Daarnaast riskeer je een boete.

Bijverdienen en inschrijven bij de Kamer van Koophandel (KVK)

Als je zo nu en dan bijverdient, is het meestal niet nodig om je in te schrijven bij de Kamer van Koophandel (KVK). Maar het kan voorkomen dat je toch wel erg lekker begint bij te verdienen. Wie weet is een bedrijf starten en gebruik maken van de KOR regeling dan juist interessant. Bespaart je ook een hoop gedoe met de belastingdienst.

Categorieën
news Uncategorized

Aanvraagtermijn voor toeslagen 2022 sluit op 1 september 2023

Het is opmerkelijk dat één op de drie ondernemers geen huur- of zorgtoeslag aanvraagt, hoewel dit met terugwerkende kracht kan worden gedaan. Ondernemers hebben ook recht op deze toeslagen. Dus heb je dit nog niet gedaan? De deadline voor het aanvragen van huur- en zorgtoeslag voor 2022 is 1 september 2023. Voor kinderopvangtoeslag geldt een termijn van drie maanden voor aanvraag.

Zowel particulieren als ondernemers die recht hebben op zorg- en huurtoeslag voor 2022 moeten deze vóór 1 september 2023 aanvragen. Individuen die gebruikmaken van een intermediair en die onder de becon-regeling vallen met hun inkomstenbelastingaangifte, hebben even lang uitstel voor de genoemde toeslagen in 2022 als voor hun inkomstenbelastingaangifte in 2022. Als dit uitstel afloopt vóór 1 september 2023, dan wordt deze datum tevens de uiterste aanvraagdatum voor de toeslagen in 2022.

Benieuwd of je recht hebt op huur- of zorgtoeslag voor 2022?

Bij de Dienst Toeslagen kun je een proefberekening maken om te bepalen of je in aanmerking komt voor huur- of zorgtoeslag voor het jaar 2022. Je kunt ook altijd contact op nemen met je CijferAdviseur die deze toeslagen bij je IB gelijk aan kan vragen.

Bron: Dienst Toeslagen en Belastingdienst brochure Beconregeling 2022

Categorieën
news Uncategorized

Vragen over Belastingplan 2023

Staatssecretaris Van Rij biedt de Eerste Kamer de memories van antwoord aan behorende bij het pakket Belastingplan 2023.

BOR

De vrijstelling in de BOR is recent door het CPB geëvalueerd. Een kabinetsreactie volgt nog dit jaar waarbij het kabinet zal ingaan op wat nodig is om te voldoen aan de afspraken uit het coalitieakkoord. Het kabinet komt in het voorjaar van 2023 met een invulling van de taakstellende opdracht inzake belastingconstructies.

Afschaffen middelingsregeling

In de evaluatie van de middelingsregeling is geconcludeerd dat zowel de doeltreffendheid als de doelmatigheid van de middelingsregeling beperkt is. De doeltreffendheid wordt beperkt door de invoering van het tweeschijvenstelsel, waardoor het merendeel van de belastingplichtigen geen progressienadeel als gevolg van de tariefschijven meer ervaart.

Beperken 30%-regeling

Door de onbelaste vergoeding binnen de 30%-regeling voor hogere inkomens te maximeren, zal de 30%-regeling beter aansluiten bij het vergoeden van de daadwerkelijk gemaakte extraterritoriale kosten (ETK), waardoor de 30%-regeling doeltreffender en doelmatiger wordt. Door aan te sluiten bij de Balkenende-norm mag bij toepassing van de 30%-regeling maximaal € 64.800 (30% van € 216.000) onbelast worden vergoed.
Bij het hanteren van een lagere aftoppingsgrens dan de voorgestelde € 216.000 (bedrag 2022) zal het aantal ingekomen werknemers dat door de maatregel wordt geraakt toenemen. Bij het genoemde bedrag gaat om circa 4.400 werknemers. Dit aantal zal stijgen naar ruim 9.000 werknemers bij een aftoppingsgrens van € 150.000 en naar circa 20.000 bij een aftoppingsgrens van € 100.000.

Verlagen schijfgrens vennootschapsbelasting naar € 200.000 en verhogen laag tarief naar 19%

De aanpassing van de schijfgrens en de verhoging van het lage Vpb-tarief wordt gebruikt als dekking voor het omvangrijke koopkrachtpakket en het verlagen van de lasten op arbeid. In 2024 wordt het lage Vpb-tarief geëvalueerd. Afhankelijk van de uitkomst van die evaluatie zal het kabinet bezien of er aanleiding is of en zo ja, welke aanpassingen dan nodig zouden zijn ter zake van het lage Vpb-tarief.

Verhogen algemene tarief overdrachtsbelasting van 8% naar 10,4%

De evaluatie van deze wet staat gepland voor 2024. Een eerdere evaluatie is niet mogelijk omdat 2023 het eerst volledige jaar is waarover voldoende relevante data beschikbaar zijn om de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze wet te onderzoeken. De verdere verhoging (van 8% naar 10,4%) die met dit Belastingplan wordt voorgesteld, zal bij deze evaluatie worden meegenomen. De resultaten van deze evaluatie zullen naar verwachting in 2025 beschikbaar komen en worden gedeeld. Het Kadaster heeft een daling van het aandeel beleggers bij woningverkrijgingen gesignaleerd sinds de inwerkingtreding van de Wet differentiatie ovb. Deze daling bewijst niet direct de effectiviteit van de maatregel.

Aanpassen giftenaftrek voor periodieke giften

Uit de aangiften 2019 en 2020 (de meest recente cijfers) blijkt dat het aantal zeer hoge periodieke giften is toegenomen en is geconstateerd dat er tegenover die giften eveneens uitzonderlijk hoge inkomens staan die in grote mate – zo niet volledig – worden verlaagd door de giftenaftrek. Daarbij is de vraag, en niet zozeer de stelling, meegewogen of bij dergelijk zeer hoge giften de vrijgevigheid bij de schenker vooropstaat of veeleer de wens om zo min mogelijk belasting te betalen. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen giften aan verschillende soorten ANBI’s. Het plafond is van toepassing op de totale som aan periodieke giften die in een kalenderjaar zijn gedaan door het huishouden (belastingplichtige en eventuele fiscaal partner).

Bron: Aanbiedingsbrief Memories van antwoord pakket Belastingplan, nr. 2022-0000286985, Ministerie van Financien, 25 november 2022

Bron: Taxence

Categorieën
news Uncategorized

Niet schuiven met box 3-vermogen rondom peildatum!

In de Overbruggingswet box 3, die gaat gelden voor de jaren 2023 -2025 zijn regels opgenomen om peildatumarbitrage te voorkomen. Deze moet ervoor zorgen dat belastingplichtigen niet gaan schuiven met hun vermogen van een hogere naar de categorie met het laagste rendementspercentage. Die arbitrageperiode is drie maanden, houd hier rekening mee!

Omdat de nieuwe wetgeving over de box 3-heffing waarschijnlijk er pas per 2026 zal komen is er voor de jaren 2023-2025 een overbruggingswet (verdiepingsartikel) in elkaar gedraaid. Hierin is opgenomen dat de belastingheffing van box 3 gebaseerd gaat worden op de werkelijke samenstelling van het vermogen. Er komen 3 vermogenscategorieën: banktegoeden (hier valt ook contant geld onder), overige bezittingen en schulden. Voor iedere categorie geldt een afzonderlijk forfaitair rendementspercentage.

Bepalingen die peildatumarbitrage moeten voorkomen

In de wet zijn ook bepalingen opgenomen die peildatumarbitrage moeten voorkomen. Hiervan is sprake als belastingplichtigen rondom de peildatum van 1 januari binnen de vermogenscategorieën gaan schuiven om het vermogen in de categorie met het laagste forfaitair rendementspercentage (banktegoeden) te verhogen voor een minimale box 3-heffing. Dit kan bijvoorbeeld door overige bezittingen te verkopen en direct na de peildatum weer aan te kopen of schulden aan te gaan en deze na de peildatum terug te betalen. Om dit te voorkomen worden voor het berekenen van het box 3-voordeel  tijdelijke omzettingen van vermogensbestanddelen binnen een arbitrageperiode genegeerd. 

Periode van drie maanden

Bij de arbitrageperiode gaat het om een  aaneengesloten periode van drie maanden die start voor en eindigt na de peildatum. Dit wil zeggen dat de fiscus omzettingshandelingen voor 1 oktober en na 31 maart niet als arbitragehandelingen ziet. Er is ook geen sprake van een arbitragehandeling als er meer dan drie maanden tussen de omzetting en de oorspronkelijke transactie zitten.
Bij een omzetting van overige bezittingen in banktegoeden is er sprake van een arbitragehandeling als:

  • de waarde van de overige bezittingen op de peildatum lager is dan op een ander na de peildatum liggend moment in de arbitrageperiode; en
  • de waarde van de banktegoeden op enig moment in die periode maar na de peildatum lager is dan op de peildatum. 

Zakelijke overweging dan geen arbitrage van toepassing

Als een belastingplichtige kan aantonen dat er een  zakelijke overweging aan de omzettingshandeling ten grondslag ligt, is er geen sprake van peildatumarbitrage. De belastingplichtige moet die overweging wel aannemelijk kunnen maken als de inspecteur hierom vraagt.
Om vragen van en moeilijkheden met de fiscus te voorkomen over vermogensverschuivingen in box 3 is het dus verstandig om dit buiten de driemaandentermijn te doen.

Bron: BV Rendement

Categorieën
news Uncategorized

Definitieve tegemoetkomingen tweede periode NOW bekend

UWV heeft een register gepubliceerd met de definitieve tegemoetkomingen voor werkgevers die een aanvraag hebben gedaan voor de tweede periode van de NOW-maatregel die liep van juni tot en met september 2020.

In het register staat op welke tegemoetkoming werkgevers uiteindelijk recht hebben. Eerder publiceerde UWV al een register met de ontvangen voorschotbedragen.

Het register is te vinden op de website van UWV.

In de praktijk blijkt dat werkgevers het omzetverlies vaak te hoog hebben ingeschat, mogelijk omdat in deze periode, juni tot en met september 2020, veel coronamaatregelen versoepeld werden en bedrijven weer meer omzet konden maken. Ook kan er sprake zijn van een gedaalde loonsom. Een lager omzetverlies of een gedaalde loonsom kan leiden tot een terugvordering.

In de tweede periode NOW werd aan ruim 63.500 werkgevers een voorschot toegekend, in totaal zo’n € 4,3 miljard. Een klein deel van de werkgevers heeft de aanvraag weer ingetrokken en het voorschot terugbetaald vóór de vaststellingsperiode. Zij staan niet (meer) in het register. Van de overige 63.000 werkgevers is van ruim 87 % (55.000 werkgevers) nu ook de definitieve tegemoetkoming voor de tweede periode NOW bekend en gepubliceerd. Voor zo’n 8.000 werkgevers (13 procent) werkgevers geldt dat nog niet en ontbreekt dit bedrag dus nog in het register. Dit kan bijvoorbeeld zijn, omdat de aanvraag nog in behandeling is of er bijzondere omstandigheden voor uitstel waren.

Nabetaling € 302 miljoen, terugvordering ruim € 1,4 miljard

Van alle vaststellingen die nu in het register staan, leidt zo’n 29% tot een nabetaling door UWV. Deze bijna 16.000 werkgevers ontvangen in totaal nog een bedrag van € 302 miljoen. Bij zo’n 39.000 werkgevers (71 %) is sprake van een terugvordering, in totaal gaat dit om ruim € 1,4 miljard. Werkgevers die (een deel van) het voorschot moeten terugbetalen kunnen een ruime betalingsregeling treffen. Betalingsuitstel tot maximaal een jaar maakt ook onderdeel uit van de ruime terugbetalingsmogelijkheden.

Een relatief kleine groep heeft, ondanks herhaalde herinneringen door UWV, geen vaststelling aangevraagd en dus geen daadwerkelijk omzetverlies doorgegeven. UWV kan dan geen definitieve tegemoetkoming vaststellen. Ook dat leidt tot een zogenoemde nihilstelling waardoor ook deze werkgevers het volledige voorschot moeten terugbetalen.

Registers andere periodes volgen later

Eerder publiceerde UWV al de definitieve tegemoetkomingen voor de eerste periode NOW. Ook voor de andere NOW-periodes worden later de definitieve tegemoetkomingen toegevoegd aan de registers. UWV is nog geruime tijd bezig met de vaststellingen. UWV geeft verder geen nadere informatie over individuele werkgevers.

Bron: UWV, 23 november 2022

Bron: Taxence