Categorieën
news Uncategorized

Definitieve tegemoetkomingen tweede periode NOW bekend

UWV heeft een register gepubliceerd met de definitieve tegemoetkomingen voor werkgevers die een aanvraag hebben gedaan voor de tweede periode van de NOW-maatregel die liep van juni tot en met september 2020.

In het register staat op welke tegemoetkoming werkgevers uiteindelijk recht hebben. Eerder publiceerde UWV al een register met de ontvangen voorschotbedragen.

Het register is te vinden op de website van UWV.

In de praktijk blijkt dat werkgevers het omzetverlies vaak te hoog hebben ingeschat, mogelijk omdat in deze periode, juni tot en met september 2020, veel coronamaatregelen versoepeld werden en bedrijven weer meer omzet konden maken. Ook kan er sprake zijn van een gedaalde loonsom. Een lager omzetverlies of een gedaalde loonsom kan leiden tot een terugvordering.

In de tweede periode NOW werd aan ruim 63.500 werkgevers een voorschot toegekend, in totaal zo’n € 4,3 miljard. Een klein deel van de werkgevers heeft de aanvraag weer ingetrokken en het voorschot terugbetaald vóór de vaststellingsperiode. Zij staan niet (meer) in het register. Van de overige 63.000 werkgevers is van ruim 87 % (55.000 werkgevers) nu ook de definitieve tegemoetkoming voor de tweede periode NOW bekend en gepubliceerd. Voor zo’n 8.000 werkgevers (13 procent) werkgevers geldt dat nog niet en ontbreekt dit bedrag dus nog in het register. Dit kan bijvoorbeeld zijn, omdat de aanvraag nog in behandeling is of er bijzondere omstandigheden voor uitstel waren.

Nabetaling € 302 miljoen, terugvordering ruim € 1,4 miljard

Van alle vaststellingen die nu in het register staan, leidt zo’n 29% tot een nabetaling door UWV. Deze bijna 16.000 werkgevers ontvangen in totaal nog een bedrag van € 302 miljoen. Bij zo’n 39.000 werkgevers (71 %) is sprake van een terugvordering, in totaal gaat dit om ruim € 1,4 miljard. Werkgevers die (een deel van) het voorschot moeten terugbetalen kunnen een ruime betalingsregeling treffen. Betalingsuitstel tot maximaal een jaar maakt ook onderdeel uit van de ruime terugbetalingsmogelijkheden.

Een relatief kleine groep heeft, ondanks herhaalde herinneringen door UWV, geen vaststelling aangevraagd en dus geen daadwerkelijk omzetverlies doorgegeven. UWV kan dan geen definitieve tegemoetkoming vaststellen. Ook dat leidt tot een zogenoemde nihilstelling waardoor ook deze werkgevers het volledige voorschot moeten terugbetalen.

Registers andere periodes volgen later

Eerder publiceerde UWV al de definitieve tegemoetkomingen voor de eerste periode NOW. Ook voor de andere NOW-periodes worden later de definitieve tegemoetkomingen toegevoegd aan de registers. UWV is nog geruime tijd bezig met de vaststellingen. UWV geeft verder geen nadere informatie over individuele werkgevers.

Bron: UWV, 23 november 2022

Bron: Taxence

Categorieën
news Uncategorized

Zes op de tien mkb’ers berekenen kostenstijging door

Om de fiks gestegen kosten voor energie en grondstoffen op te vangen, kiezen de meeste ondernemers ervoor om de prijzen voor afnemers te verhogen. Zes op de tien mkb’ers schuift de rekening door, blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het is daarmee een populairdere optie dan kosten besparen.

De flinke kostenstijgingen zijn momenteel de grootste kopzorgen in het bedrijfsleven. Onder dezelfde voorwaarden blijven leveren is dan financieel niet vol te houden voor veel ondernemers. In sommige gevallen is het mogelijk om eenzijdig de prijzen te verhogen (artikel). Maar dat moet wel goed dichtgetimmerd zijn, want in een recente zaak heeft de rechter een leverancier teruggefloten vanwege een prijsverhoging.

Gestegen kosten doorberekenen

Het CBS heeft begin oktober nagevraagd hoe ondernemers omgaan met de kostenstijging. Doorberekenen aan klanten en afnemers blijkt daarbij de populairste optie. Van de ondernemingen tot 250 werknemers rekent ruim 60% nu hogere prijzen. In het grootbedrijf (vanaf 250 werknemers) is dat een kleine 52%.
Daarmee krijgt doorberekenen meer stemmen dan zelf kosten besparen. Van de mkb’ers kiest bijna 21% voor het optimaliseren van bedrijfsprocessen om kosten te besparen en voor ‘overige’ kostenbesparingen zoals het CBS het categoriseert. Specifiekere opties zoals het wisselen van leverancier (6%), groter inkopen (3%) of overschakelen naar goedkopere grondstoffen (3%) zijn veel minder populair.

Investeren om toekomstbestendig te worden

Uit het onderzoek blijkt verder dat kleinere ondernemingen hun plannen voor investeringen in de ijskast zetten. De meerderheid van de kleine ondernemers verwacht voor 2023 een afname van de investeringen. Daarmee zijn zij opvallend negatief, want in het middenbedrijf (50 tot 250 werknemers) en het grootbedrijf verwachten ondernemers juist per saldo een toename van de investeringen.
Het CBS heeft ook gevraagd waar ondernemingen in investeren om toekomstbestendig te worden. Van de mkb’ers zegt overigens ruim 11% dat zij niet met dit doel investeren. De anderen steken het geld vooral in digitalisering en automatisering (29%), opleiden van personeel (25%) en maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid (22%).

Duurzaamheid en digitalisering vragen investeringen

Het CBS heeft de gegevens opgesteld in het kader van het rapport Staat van het mkb (pdf). Daarin peilt het Nederlands Comité voor Ondernemerschap jaarlijks hoe het Nederlandse mkb ervoor staat. Juist de investeringen staan dit jaar centraal in de rapportage. Want op het gebied van bijvoorbeeld op verduurzaming en digitalisering wordt er veel verwacht van ondernemers, en dat vraagt om investeringen. Het Comité – met onder meer koningin Máxima en Rabo-econoom Barbara Baarsma in de gelederen – pleit er daarom voor dat de politiek zorgt dat ondernemers bereid zijn om te investeren. Dat vraagt volgens het Comité duidelijk en stabiel politiek beleid, met een duidelijke routekaart voor de komende jaren.

Bron: BV Rendement