Vanaf 1 januari vervalt het handhavingsmoratorium voor zzp’ers in Nederland definitief. Dit besluit heeft de afgelopen weken voor veel onrust gezorgd onder ondernemers. Maar wat betekent dit precies, en wie moet zich zorgen maken? Laten we de impact van deze verandering bekijken en ontdekken of deze ook relevant is voor andere rechtsvormen, zoals bv’s en holdings.
Wat is het handhavingsmoratorium ook alweer?
Het handhavingsmoratorium voor zpp’ers werd in 2016 ingevoerd in de nasleep van de Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties). Deze wet verving de VAR-verklaring en introduceerde modelovereenkomsten om de arbeidsrelatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer vast te leggen. De wet riep echter veel vragen op en leidde tot onzekerheid over wat precies werd beschouwd als schijnzelfstandigheid. Om te voorkomen dat deze onduidelijkheid zou leiden tot een golf aan boetes en naheffingen, besloot de overheid de handhaving tijdelijk op te schorten, behalve in gevallen van kwaadwillendheid.
Dat ’tijdelijk’ duurde uiteindelijk bijna zeven jaar, maar vanaf 1 januari 2024 gaat dit handhavingsmoratorium dus vervallen. Dat betekent dat de Belastingdienst weer actief kan controleren en handhaven.
Waarom maken zzp’ers zich zorgen?
De grootste zorg over het handhavingsmoratorium voor zzp’ers is dat hun relatie met opdrachtgevers wordt aangemerkt als een verkapt dienstverband. Als de Belastingdienst vindt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst in plaats van zelfstandigheid, kan dat flinke financiële gevolgen hebben. Niet alleen zou de opdrachtgever alsnog loonbelasting en premies moeten afdragen, maar ook de zzp’er kan te maken krijgen met naheffingen of verlies van fiscale voordelen, zoals de zelfstandigenaftrek.
Het probleem is dat de criteria voor schijnzelfstandigheid in de praktijk vaak onduidelijk blijven. Of iemand echt zelfstandig is, hangt af van verschillende factoren:
- Gezag: In hoeverre bepaalt de opdrachtgever wat, wanneer en hoe het werk wordt gedaan?
- Persoonlijke arbeid: Is er een verplichting om de werkzaamheden persoonlijk uit te voeren, of kan iemand anders worden ingeschakeld?
- Ondernemingsrisico: Draagt de opdrachtnemer zelf het risico, zoals het risico op winst of verlies?
- Ondanks modelovereenkomsten blijft er veel ruimte voor interpretatie, wat leidt tot onzekerheid.
Wat betekent dit voor mkb’ers, bv’s en holdings?
Hoewel de meeste zorgen nu bij zzp’ers liggen, is de verandering ook relevant voor het mkb, bv’s en holdings. Dit geldt vooral wanneer een directeur-grootaandeelhouder (DGA) via zijn eigen bv als freelancer werkt voor een of meerdere opdrachtgevers. Werkt een DGA feitelijk als een verkapte werknemer? Dan kan de Belastingdienst dit ook onderzoeken.
Voor bv’s en holdings is het belangrijk om te bepalen of er sprake is van een dienstverband bij het inhuren van freelancers. Zijn deze freelancers echt zelfstandig? Of vindt de Belastingdienst dat zij eigenlijk functioneren als medewerkers? In dat geval moeten er loonheffingen worden afgedragen. Dit brengt extra kosten en administratieve lasten met zich mee. Het handhavingsmoratorium voor zzp’ers heeft zo invloed op alle ondernemingen die werken met freelancers.
Wat kun je nu het beste doen?
De klok tikt richting 1 januari en het is cruciaal dat zowel zzp’ers als bedrijven met freelancers hun situatie goed doorlichten. Hier zijn enkele stappen die je kunt nemen om voorbereid te zijn:
Check je overeenkomsten: Kijk samen met een adviseur of de huidige afspraken met opdrachtgevers of ingehuurde freelancers nog voldoen aan de eisen van de Belastingdienst. Een modelovereenkomst kan hierbij helpen, maar is geen garantie.
Beoordeel de arbeidsrelatie: Neem de criteria voor zelfstandigheid nog eens goed door. Let op aspecten zoals gezagsverhouding, persoonlijke arbeid en het dragen van ondernemersrisico.
Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen: Er is nog veel onduidelijkheid over de concrete aanpak van de Belastingdienst na 1 januari. Het is daarom belangrijk om het nieuws te blijven volgen en bij twijfel snel te schakelen met je CijferAdviseur of een fiscalist.
Is het allemaal kommer en kwel?
Hoewel de zorgen over het handhavingsmoratorium voor zzp’ers begrijpelijk zijn, is er ook hoop dat de terugkeer van handhaving meer duidelijkheid en een gelijk speelveld brengt voor alle ondernemers. Schijnzelfstandigheid is een doorn in het oog voor zzp’ers die wel op een eerlijke manier concurreren. Strengere handhaving kan juist helpen om het onderscheid tussen echt zelfstandige ondernemers en verkapte werknemers duidelijker te maken.
De overheid heeft beloofd ruimte te bieden voor overgangsmaatregelen. De Belastingdienst zal in eerste instantie vooral voorlichten en niet direct boetes uitdelen. Toch blijft vertrouwen daarop een risico. Proactief handelen is daarom verstandig.
Voorbereid het nieuwe jaar in met nieuwe regels
De terugkeer van handhaving rondom de Wet DBA betekent voor veel zzp’ers het begin van een periode van onzekerheid, maar brengt ook nieuwe kansen met zich mee. Daarnaast komt er de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). Deze wet introduceert criteria en contra-indicaties om schijnzelfstandigheid beter aan te pakken en meer duidelijkheid te geven aan opdrachtgevers en opdrachtnemers. Het doel is om arbeidsrelaties beter te beoordelen, onder andere op basis van zelfstandigheid en gezagsverhouding.
De impact van de VBAR reikt verder dan alleen zzp’ers: ook bv’s en holdings moeten alert zijn op hoe zij omgaan met zelfstandigen. De beste aanpak is om nu al te zorgen voor duidelijke afspraken en advies in te winnen over je specifieke situatie.
Wil je jouw situatie doorlichten of heb je specifieke vragen? Neem contact op met je CijferAdviseur. We staan klaar om samen de beste oplossing te vinden.